Artikel 393, WIB 92

TITEL VII. - VESTIGING EN INNING VAN DE BELASTINGEN (vanaf 01.01.2020 - art. 29 en 139, W 13.04.2019 - B.S. 30.04.2019 - Numac: 2019041000) HOOFDSTUK VIII. - Naleving van de inhoudingsplicht, betaaltermijn en interesten (vanaf 01.01.2020 - art. 44 en 139, W 13.04.2019 - B.S. 30.04.2019 - Numac: 2019041000) Afdeling 1. - Naleving van de inhoudingsplicht (vanaf 01.01.2020 - art. 45 en 139, W 13.04.2019 - B.S. 30.04.2019 - Numac: 2019041000)

Art. 393 treedt in werking op 01.01.2020 (art. 46 en 139, 1ste lid, W 13.04.2019 - B.S. 30.04.2019; Numac: 2019041000)

[De Koning kan voor iedere categorie van schuldvordering een vroegere datum van inwerkingtreding bepalen (art. 139, 2de lid, W 13.04.2019 - B.S. 30.04.2019; Numac: 2019041000)]

§ 1. De ambtenaren van de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen gaan na of de inhoudings- en stortingsplicht bedoeld in artikel 55 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen wordt nageleefd door de opdrachtgever en de aannemer.

§ 2. Wanneer de stortingen bedoeld in artikel 55 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen niet werden verricht, wordt het verschuldigde bedrag verdubbeld en binnen de in artikel 354 bedoelde termijn als administratieve geldboete ingekohierd lastens de overtreder.

De Koning kan bepalen onder welke voorwaarden de geldboete kan worden verminderd.