Parlementaire vraag nr. 884 van de heer Steven Matheï van 21.02.2022
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2021-2022, QRVA 55/081 d.d. 28.03.2022, blz. 150
Huwelijksquotiënt
VRAAG (van de heer Matheï)
In de aangifte van de personenbelasting geniet men automatisch (tenzij daardoor de verschuldigde belasting zou verhogen) van het huwelijksquotiënt wanneer de echtgenoot/echtgenote of partner waarmee men wettelijk samenwoont geen of weinig beroepsinkomsten heeft. Een deel van de beroepsinkomsten van de ene partner wordt bij de berekening van de belasting overgeheveld naar de andere partner die geen of weinig beroepsinkomsten heeft. Het overgehevelde deel van de beroepsinkomsten wordt dan aan een lager tarief belast. Op deze manier wordt de progressiviteit van de belastingheffing doorbroken.
Aan dit systeem van het huwelijksquotiënt hangen wel enkele voorwaarden vast. Zo dient men een gezamenlijke aangifte in te dienen en mogen de beroepsinkomsten van de partner met het laagste beroepsinkomen niet meer zijn dan 30 % van het totale beroepsinkomen van de beide partners samen.
Er wordt een deel van de beroepsinkomsten toegevoegd aan de beroepsinkomsten van de partner met het laagste beroepsinkomen tot hij 30 % van het totale beroepsinkomen van beide partners samen bereikt. Voor aanslagjaar 2020 bedroeg dit maximaal 10.940 euro
In uw antwoord op schriftelijke vraag nr. 124 van 2 december 2020 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2020- 2021, nr. 35) gaf u onder andere voor aanslagjaren 2018 en 2019 de cijfers in verband met de budgettaire kost, het aantal gezinnen dat er gebruik van maakte en het gemiddeld belastingvoordeel.
1. Bij hoeveel koppels werd het huwelijksquotiënt toegepast in respectievelijk aanslagjaar 2020 en 2021?
2. Wat was het aandeel tweeverdienkoppels dat ervan gebruik maakte en wat was hun gemiddeld belastingvoordeel?
3. Wat was het aandeel éénverdienkoppels dat ervan gebruik maakte en wat was hun gemiddeld belastingvoordeel?
4. Hoeveel bedroeg het totale inkomen dat door het huwelijksquotiënt van de ene naar de andere partner werd overgeheveld in respectievelijk aanslagjaar 2020 en 2021?
5. Bij hoeveel aangiftes met toepassing van het huwelijksquotiënt werd het overgeheveld bedrag begrensd omwille van het bereikte maximum in respectievelijk aanslagjaar 2020 en 2021?
6. Wat was de budgettaire kostprijs van het huwelijksquotiënt in respectievelijk aanslagjaar 2020 en 2021?
7. Wat was de decielenverdeling (met gemiddeld voordeel) van het gebruik van het huwelijksquotiënt in respectievelijk aanslagjaar 2020 en 2021?
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
1 tot 3. Wat het aanslagjaar 2021 (inkomstenjaar 2020) betreft, loopt de primaire inkohieringstermijn voor dit aanslagjaar tot 30 juni 2022. Een gelijkaardige analyse voor het aanslagjaar 2021 zal pas vanaf november-december 2022 mogelijk zijn.
De onderstaande tabel geeft het aantal belastingplichtigen weer die gezamenlijk belast worden en die van het huwelijksquotiënt hebben genoten tijdens het aanslagjaar 2020 (inkomstenjaar 2019). Er is een uitsplitsing gemaakt tussen enerzijds de gezinnen waar slechts één van de partners een inkomen heeft genoten en deze waarbij de beide partners een inkomen hebben genoten. Het gemiddelde belastingvoordeel voor deze twee categorieën van gezinnen is eveneens opgenomen in de tabel.
Exercice d’imposition /Aanslagjaar | 2020 |
Nombre de déclarations conjointes/Aantal gezamenlijke aangiftes | 2.232.503 |
Nombre de bénéficiaires du quotient conjugal /Aantal begunstigden van het huwelijksquotiënt | 524.476 |
Nombre de bénéficiaires du quotient conjugal où seul un des conjoints a des revenus/Aantal begunstigden van het huwelijksquotiënt (koppels met één inkomen) | 193.821 |
Avantage fiscal moyen pour les couples où seul un des conjoints a des revenus (en euros)/Gemiddeld belastingvoordeel voor de koppels met één inkomen (in euro) | 1.264,16 |
Nombre de bénéficiaires du quotient conjugal où les deux conjoints ont des revenus/Aantal begunstigden van het huwelijksquotiënt (koppels met twee inkomens) | 330.655 |
Avantage fiscal moyen pour les couples où les deux conjoints ont des revenus (en euros)/Gemiddeld belastingvoordeel voor de koppels met twee inkomens (in euro) | 755,37 |
4. Het totaal overgedragen bedrag van de ene naar de andere partner in het kader van het huwelijksquotiënt beloopt 3,44 miljard euro voor het aanslagjaar 2020.
5. Het overgedragen bedrag is het maximum dat wettelijk mogelijk is (10.940 euro) voor 93.499 gezinnen tijdens het aanslagjaar 2020.
6. De totale budgettaire kost van het huwelijksquotiënt bedraagt 494,79 miljoen euro voor het aanslagjaar 2020. De vermindering van de budgettaire kost van het huwelijksquotiënt in vergelijking met het aanslagjaar 2019 (antwoord op uw vraag 124 van 2 december 2020 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2020-2021, nr. 34)) is het gevolg van de maatregelen van de laatste fase van de taxshift, die tijdens het aanslagjaar 2020 in werking getreden is.
7. De onderstaande tabel biedt een overzicht van de opsplitsing per deciel van het belastbaar inkomen van de gezinnen waarvoor het huwelijksquotiënt wordt gebruikt tijdens het aanslagjaar 2020.
Décile de revenus imposables/ Deciel van belastbaar inkomen |
Nombre de ménages/ Aantal gezinnen |
Avantage fiscal moyen (en euros)/ Gemiddeld belastingvoordeel (in ) |
Décile 1 : 1 - 22.138 | 10.970 | 71,18 |
Décile 2 : 22.138 - 28.415 | 113.001 | 485,49 |
Décile 3 : 28.415 - 33.783 | 109.056 | 903,55 |
Décile 4 : 33.783 - 39.266 | 78.108 | 1.160,66 |
Décile 5 : 39.266 - 45.752 | 58.559 | 1.137,66 |
Décile 6 : 45.752 - 53.359 | 42.317 | 1.255,18 |
Décile 7 : 53.359 - 62.443 | 31.619 | 1.270,83 |
Décile 8 : 62.443 - 74.521 | 25.535 | 1.183,53 |
Décile 9 : 74.521 - 95.256 | 23.824 | 1.105,27 |
Décile 10 : > 95.256 | 31.487 | 1.063,25 |
Total / Totaal | 524.476 | 943,39 |