Commentaar van art. 351, WIB 92

Afdeling II - Aanslag van ambtswege

Art. 351, WIB 92

I. WETTEKST

351/0

II. TOEPASSINGSGEVALLEN

351/1-8

A. Niet-aangifte binnen de wettelijke termijnen

351/1-4

B. Niet verhelpen van de vormgebreken in een aangifte binnen de gestelde termijn

351/5

C. Niet overleggen van boeken, bescheiden en registers

351/6

D. Niet verstrekken van de gevraagde inlichtingen binnen de gestelde termijn

351/7

E. Niet antwoorden op een bericht van wijziging binnen de gestelde termijn

351/8

III. VESTIGING VAN DE AANSLAG

351/9-21

A. Algemeen

351/9-11

B. Onderzoek ter plaatse

351/12

C. Rechtvaardiging van de aanslag van ambtswege

351/13-15

D. Aanslag van ambtswege in opeenvolgende stadia

351/16

E. Aanslag van ambtswege gesteund op een laattijdige aangifte

351/17

F. Aanslag van ambtswege gesteund op de gegevens van forfaitaire grondslagen van aanslag

351/18

G. Aanslag van ambtswege gesteund op de gegevens van een balans

351/19

H. Gezinslasten

351/20

I. Raadpleging van de fiscale commissie

351/21

IV. VERPLICHTE VOORAFGAANDE KENNISGEVING AAN DE BELASTINGPLICHTIGE

351/22-27

A. Vorm

351/22

B. Inhoud

351/23-26

C. Toepassing van de buitengewone (art. 354, 2e lid, WIB 92) of de bijzondere (art. 358, WIB 92) aanslagtermijn

351/27

V. ANTWOORD VAN DE BELASTINGPLICHTIGE

351/28-32

A. Vorm

351/28

B. Inhoud

351/29

C. Onderzoek van de opmerkingen

351/30

D. Termijn

351/31-32

VI. GEBRUIK VAN DE FORMULIEREN 279 E1, 279 E2 en 279 E2 V

351/33-36

A. Gebruik van het formulier 279 E1

351/33

B. Gebruik van het formulier 279 E2

351/34-35

C. Gebruik van het formulier 279 E2 V

351/36

VII. ALLERLEI

351/37-40

A. Niet-aangifte van een categorie van inkomsten

351/37

B. Belastingplichtige die oordeelt dat hij niet belastbaar is

351/38

C. Opnemen in het kohier van de aanslagen van ambtswege

351/39

D. Geval van overmacht

351/40

I. WETTEKST

Nummer 351/0

Art. 351. - De administratie kan de aanslag ambtshalve vestigen op het bedrag van de belastbare inkomsten die zij kan vermoeden op grond van de gegevens waarover zij beschikt, in de gevallen waarin de belastingplichtige nagelaten heeft :

- ofwel een aangifte te doen binnen de termijnen bedoeld in de artikelen 307 tot 311 of in de bepalingen genomen ter uitvoering van artikel 312;

- ofwel aan de vormgebreken waarmede de aangifte is aangetast binnen de daarvoor toegestane termijn, te verhelpen;

- ofwel de in artikel 315 vermelde boeken, bescheiden en registers over te leggen;

- ofwel de op grond van artikel 316 gevraagde inlichtingen binnen de termijn te verstrekken;

- ofwel binnen de in artikel 346 gestelde termijn te antwoorden op het erin bedoelde bericht.

Voor de aanslag ambtshalve wordt gevestigd, geeft de administratie bij ter post aangetekende brief aan de belastingplichtige kennis van de redenen waarom zij van die procedure gebruik maakt, van het bedrag van de inkomsten en andere gegevens waarop de aanslag zal steunen, alsmede van de wijze waarop die inkomsten en gegevens zijn vastgesteld.

Behalve in de laatste eventualiteit bedoeld in het eerste lid of indien de rechten van de Schatkist in gevaar verkeren ingevolge een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijnen of nog indien het gaat om roerende voorheffing of bedrijfsvoorheffing, wordt aan de belastingplichtige een termijn van een maand vanaf de verzending van die kennisgeving toegestaan om zijn opmerkingen schriftelijk in te brengen en mag de aanslag niet voor het verstrijken van die termijn worden gevestigd.

II. TOEPASSINGSGEVALLEN

Art. 351, WIB 92 bepaalt de gevallen waarin de belastingplichtige ambtshalve kan worden aangeslagen.

A. NIET-AANGIFTE BINNEN DE WETTELIJKE TERMIJNEN

Nummer 351/1

Tabel m.b.t. de aangiftetermijnen

Aangifte

Termijn gesteld door art. :

RV

100 KB/WIB

BV

116 KB/WIB

PB

308 en 309, WIB 92

BNI/nat.pers.

308 en 309, WIB 92

Ven.B

310 WIB 92

BNI/ven.

310 WIB 92

RPB

310 WIB 92

Nummer 351/2

Hoewel de aanslag van ambtswege facultatief en niet verplicht is (Cass., 12.1.1948, Bogaert, Pas. 1948, I, 20, en 23.3.1948, Société Générale des Minerais, Pas. 1948, I, 204), heeft de administratie besloten, dat ertoe moet worden overgegaan telkens als de aangifte niet werd onderschreven of werd ingediend buiten de wettelijke termijn eventueel verlengd bij toepassing van art. 311, WIB 92. Een buiten de termijn -eventueel verlengd- ingediende aangifte bestaat wettelijk niet en de betrokken belastingplichtige mag van ambtswege worden belast binnen de buitengewone aanslagtermijn (art. 354, WIB 92).

Nummer 351/3

Gevonnist werd dat :

- de laattijdigheid van de aangifte gelijkstaat met niet-aangifte wanneer de vertraging niet te wijten is aan overmacht (Cass., 21.6.1955, Clerckx, Pas. 1955, I, 1145);

- door het terugzenden aan de belastingplichtige van een niet behoorlijk ingevulde laattijdige aangifte, de administratie heeft afgezien van de procedure van art. 351, WIB 92, en aan de belastingplichtige een tweede uitstel heeft verleend ten einde hem in staat te stellen een taxatie volgens dit artikel te vermijden (Gent, 20.6.1950, Van Belle) (zie 351/5 en commentaar op art. 307, WIB 92).

Nummer 351/4

Er werd eveneens gevonnist dat :

- wanneer de administratie, in geval van laattijdige aangifte, geen gebruik maakt van het recht van aanslag van ambtswege dat haar wordt verleend bij art. 351, WIB 92, en een eerste aanslag vestigt bij toepassing van art. 339, WIB 92, zij noodzakelijk het bestaan van de laattijdige aangifte erkent; zij mag nadien niet terugkomen op die erkenning en de aangifte als niet-bestaande beschouwen om van ambtswege een aanvullende aanslag te vestigen (Cass., 12.1.1948, Bogaert, Pas. 1948, I, 20);

- wanneer de administratie, niettegenstaande het gebrek aan aangifte, door het zenden aan de belastingplichtige van een bericht van wijziging, afgezien heeft van het recht om de aanslag van ambtswege te vestigen, zij opnieuw dit recht verkrijgt indien de belastingplichtige in gebreke blijft op het bericht van wijziging binnen de wettelijke termijn te antwoorden (Cass., 14.1.1960, Cousin, Bull. 366, blz. 1154);

- het zenden van een vraag om inlichtingen aan een belastingplichtige die geen aangifte heeft ingediend, niet noodzakelijk insluit dat de administratie heeft afgezien van haar recht om van ambtswege te belasten wegens niet-aangifte (Cass., 10.12.1963, burgerlijke vennootschap onder naamloze vorm "Société immobilière Van Trappen", Bull. 415, blz. 182);

- terecht van ambtswege wordt belast de belastingplichtige die niet geantwoord heeft op een vraag om inlichtingen; het feit dat de administratie achteraf nog inlichtingen vraagt vooraleer de belastbare grondslag vast te stellen, wil geenszins zeggen dat zij de procedure van aanslag van ambtswege verzaakt (Gent, 1.3.1974, Van Damme, Bull. 523, blz. 2252).

B. NIET VERHELPEN VAN DE VORMGEBREKEN IN EEN AANGIFTE BINNEN DE GESTELDE TERMIJN

Nummer 351/5

Een aanslag van ambtswege kan worden gevestigd wanneer de belastingplichtige heeft nagelaten binnen de verleende nieuwe termijn de vormgebreken (b.v. niet ondertekende aangifte, aangifte die niet vergezeld gaat van de bescheiden, opgaven of inlichtingen welke samen met de aangifte moeten worden ingediend, enz.) te verhelpen in de hem door de aanslagdienst met een bericht 332C teruggezonden aangifte (zie ook 351/3, 2e streepje).

C. NIET OVERLEGGEN VAN BOEKEN, BESCHEIDEN EN REGISTERS

Nummer 351/6

Zie commentaar op art. 315, WIB 92.

D. NIET VERSTREKKEN VAN DE GEVRAAGDE INLICHTINGEN BINNEN DE GESTELDE TERMIJN

Nummer 351/7

Zie commentaar op art. 316, WIB 92.

E. NIET ANTWOORDEN OP EEN BERICHT VAN WIJZIGING BINNEN DE GESTELDE TERMIJN

Nummer 351/8

Zie commentaar op art. 346, WIB 92.

III. VESTIGING VAN DE AANSLAG

A. ALGEMEEN

Nummer 351/9

Dadelijk na het verstrijken van de bepaalde termijnen, moeten de bevoegde diensten zich inspannen om zo spoedig mogelijk tot de aanslag van ambtswege over te gaan, want het is ontoelaatbaar dat een belastingplichtige zich, door het niet naleven van zijn fiscale verplichtingen, extra termijnen toeëigent en derhalve het genot heeft van een bevoordeelde toestand vergeleken met de belastingplichtige die zich naar de wet heeft gedragen.

Nummer 351/10

In geval van aanslag van ambtswege laat de wet de vaststelling van het bedrag der belastbare inkomsten niet aan de beoordeling van de aanslagambtenaar alleen over. Zij verplicht die ambtenaar één van de in art. 340 tot 342, WIB 92, beoogde bewijsmiddelen aan te wenden (zie eveneens 351/17 tot 19).

Nummer 351/11

Als de belastingplichtige van ambtswege werd belast, kan hij de nietigverklaring van de aanslag vorderen, door te bewijzen dat de belastbare grondslag willekeurig door de administratie werd bepaald omdat deze een rechtsdwaling heeft begaan, omdat zij op onjuiste feiten gesteund heeft of nog omdat zij uit juiste feiten gevolgtrekkingen heeft gemaakt die niet kunnen worden gerechtvaardigd (Cass., 8.1.1963, Van Hollebeke, Bull. 405, blz. 611; 10.11.1964, Deltenre, Bull. 423, blz. 1703).

B. ONDERZOEK TER PLAATSE

Nummer 351/12

Het is niet vereist dat de aanslagambtenaren in elk geval een onderzoek ter plaatse instellen om de vaststelling te doen van elementen die nodig zijn om de grondslag van de aanslag van ambtswege te staven, maar die ambtenaren moeten natuurlijk de bedoelde grondslagen in geweten vaststellen.

Wanneer echter de belastingplichtige voor verscheidene aanslagjaren geen aangifte in de inkomstenbelastingen heeft ingediend, is steeds een onderzoek ter plaatse nodig, tenzij het vaststaat dat betrokkene alleen in de art. 23, § 1, 4° en 5°, WIB 92, beoogde bezoldigingen resp., pensioenen, renten, enz. verkrijgt.

C. RECHTVAARDIGING VAN DE AANSLAG VAN AMBTSWEGE

Nummer 351/13

De omstandigheden die de aanslag van ambtswege billijken, dienen in elk geval door de in het aanslagdossier voorkomende bescheiden overtuigend te worden vastgesteld (datums of bewijzen van verzending of terugzending van de aangiften, van de vragen om inlichtingen of om overlegging van bescheiden, van de berichten van wijziging van aangifte, originelen of eensluidend verklaarde afschriften van die verschillende bescheiden, enz.).

Nummer 351/14

Het is eveneens noodzakelijk bij het aanslagdossier een duidelijke en zo gedetailleerd mogelijke nota te voegen, met de feiten en eventueel de bestanddelen waarop de aanslag is gesteund, alsook de wijze waarop het te belasten vermoedelijk bedrag der inkomsten werd berekend (b.v. verwijzing naar de vergelijkingspunten met vermelding van het repertoriumnummer, of naar tekenen en indiciën; voor deze laatste dient de waarde die er aan wordt gehecht, te worden opgegeven).

Die nota moet worden gedagtekend en ondertekend, met vermelding van naam en graad. Zij mag geheel of gedeeltelijk worden vervangen door het afschrift van het verzonden bericht van aanslag van ambtswege (zie 351/22).

Door kennisneming van de aldus opgestelde nota of van het afschrift van het bericht van aanslag van ambtswege, moet al wie later wordt geroepen de aanslagen te beoordelen, de zekerheid kunnen verwerven dat de aanslag niet willekeurig of lichtzinnig geschiedde en dat de aanslagambtenaar zijn taak in geweten en met alle mogelijke nauwgezetheid heeft vervuld.

Nummer 351/15

Aangestipt wordt dat de uitdrukking "aanslag van ambtswege" of "aanslag bij wijziging van aangifte", door de administratie aan de aanslag gegeven, de aard ervan, die uitsluitend voortvloeit uit de procedure die voor de vestiging werkelijk werd gevolgd, niet kan kenmerken, noch wijzigen (Cass., 17.4.1962, Ongenae, Bull. 393, blz. 260; 30.3.1965, Masson, Bull. 427, blz. 231).

D. AANSLAG VAN AMBTSWEGE IN OPEENVOLGENDE STADIA

Nummer 351/16

Uit het standpunt van de wettelijkheid van de aanslagen, heeft het weinig belang dat een aanslag van ambtswege in eenmaal of in opeenvolgende en elkaar aanvullende stadia wordt gevestigd, op voorwaarde dat de aanvullende aanslagen op hetzelfde aanslagjaar betrekking hebben en binnen de wettelijke termijn worden gevestigd (Brussel, 9.4.1957, NV "Antverpia", Bull. 335, blz. 682).

Indien de aanslagambtenaar, nadat hij een eerste aanslag van ambtswege heeft gevestigd wegens gebrek aan een antwoord op een bericht van wijziging, op grond van nieuwe vaststellingen oordeelt de belastbare inkomsten of andere gegevens te moeten wijzigen en een tweede aanslag van ambtswege vestigt, lijkt die tweede aanslag, gelet op het in het eerste lid aangehaalde beginsel niet onwettelijk.

E. AANSLAG VAN AMBTSWEGE GESTEUND OP EEN LAATTIJDIGE AANGIFTE

Nummer 351/17

De administratie kan de aanslag ambtshalve vestigen op het bedrag van de belastbare inkomsten die zij kan vermoeden op grond van de "gegevens waarover zij beschikt". De laatste woorden impliceren dat de aanslag die wordt gevestigd volgens de gegevens van een laattijdige aangifte (of van een laattijdig antwoord op een vraag om inlichtingen) daarom alleen de aard van "aanslag van ambtswege" niet verliest.

Ingeval een aangifte laattijdig werd ingediend, moet dus geen aanslag in de eerste graad worden gevestigd, maar moet wel zo spoedig mogelijk op de gewone wijze tot een aanslag van ambtswege op de aangegeven inkomsten worden overgegaan.

Gevonnist werd dat:

- de administratie de aanwijzigingen mag gebruiken die vervat zijn in een laattijdige aangifte (Cass., 31.1.1956, Van Langenaeken, Bull. 325, blz. 199), alsook de inlichtingen geput uit de door de belastingplichtige zelf verstrekte gegevens (Cass., 28.6.1955, Moria, Pas. 1955, I, 1178);

- de wet de aangifte van de belastingplichtige slechts als echt vermoedt als ze regelmatig is en binnen de wettelijke termijnen is ingediend en dat, als de administratie de cijfers van een aangifte aanneemt zij niet noodzakelijk de regelmatigheid ervan bevestigt en zij de aanslag van de belastingplichtige van ambtswege mag vestigen op grond van het vermoedelijke bedrag van de belastbare inkomsten door, zelfs in een geval waarin zij daartoe niet wettelijk gehouden is, de aangegeven cijfers in aanmerking te nemen (Cass., 7.12.1954, De Beul, Pas. 1955, I, 333).

F. AANSLAG VAN AMBTSWEGE GESTEUND OP DE GEGEVENS VAN FORFAITAIRE GRONDSLAGEN VAN AANSLAG

Nummer 351/18

Door van ambtswege te belasten volgens landbouwforfaits die overeenkomstig de wet werden opgesteld voor het gewest waarin de gronden van de verzoeker wettelijk zijn gerangschikt, heeft de administratie gebruik gemaakt van een geldig vermoeden, dat de door haar vastgestelde belastbare grondslag wettigt en aan de aanslag zelf elk willekeurig karakter ontneemt (Luik, 27.11.1964, Mince du Fontbarre).

G. AANSLAG VAN AMBTSWEGE GESTEUND OP DE GEGEVENS VAN EEN BALANS

Nummer 351/19

Wanneer de administratie, om de belastbare grondslag van een aanslag van ambtswege vast te stellen, steunt op het bedrag van de nettowinsten blijkend uit de balans van de belastingplichtige, waarbij zij een som voegt, die naar de bewering van de belastingplichtige uitgaven vertegenwoordigt, maar waarvan hij noch de werkelijkheid, noch het bedrag rechtvaardigt, kan dergelijke grondslag niet willekeurig worden genoemd (Cass., 8.12.1959, Van den Broele, Bull. 363, blz. 567).

H. GEZINSLASTEN

Nummer 351/20

In geval van aanslag van ambtswege moet de aanslagambtenaar rekening houden met de werkelijke gezinstoestand van de belastingplichtige, indien die hem bekend is.

I. RAADPLEGING VAN DE FISCALE COMMISSIE

Nummer 351/21

De raadpleging van de fiscale commissie is niet vereist in geval van aanslag van ambtswege.

Niettemin kan de administratie, in geval van gebrek aan aangifte, de aanwijzingen van de fiscale commissie volgen om de vermoedelijke inkomsten vast te stellen.

Wanneer zij dit heeft gedaan en alhoewel de raadpleging van de fiscale commissie door de wet niet geboden is, kan hieruit niet worden afgeleid dat de administratie afgezien heeft van haar wettelijk recht om een aanslag van ambtswege te vestigen (Cass., 6.3.1956, Ghekiere, Pas. 1956, I, 713).

IV. VERPLICHTE VOORAFGAANDE KENNISGEVING AAN DE BELASTINGPLICHTIGE

A. VORM

Nummer 351/22

De kennisgeving van aanslag van ambtswege wordt in drievoud opgesteld op een drukwerk 279 E1, 279 E2, of 279 E2 V naargelang van het in 351/33 tot 36 gemaakte onderscheid.

Die kennisgeving wordt in tweevoud, bij aangetekende brief, aan de betrokken belastingplichtige gezonden: één exemplaar moet de vermelding "Afschrift voor de belastingplichtige" dragen; het andere exemplaar, dat moet worden teruggestuurd naar de dienst die het verzonden heeft, moet de vermelding "Origineel" dragen (die twee vermeldingen zijn bovenaan de kennisgeving van aanslag van ambtswege gedrukt, en het volstaat de overbodige vermelding te schrappen). Het overblijvende exemplaar wordt in het dossier geplaatst.

B. INHOUD

Nummer 351/23

Art. 351, 2e lid, WIB 92 legt de administratie de verplichting op, voordat de aanslag ambtshalve wordt gevestigd, aan de belastingplichtige bij ter post aangetekende brief kennis te geven van :

- de redenen waarom die procedure wordt toegepast : gevallen opgesomd in art. 351, 1e lid, WIB 92;

- het bedrag van de inkomsten en andere gegevens waarop de aanslag zal steunen;

- de wijze waarop die inkomsten en gegevens zijn vastgesteld, d.w.z. het gebruikte bewijsmiddel (de vergelijking met soortgelijke belastingplichtigen, tekenen en indiciën, inlichtingen geput uit een laattijdige aangifte, de vermoedens -zie 340/36 tot 68) en de berekening van die inkomsten en gegevens;

In geval werd nagelaten binnen de in artikel 346, WIB 92 gestelde termijn te antwoorden op een bericht van wijziging, verzet niets zich ertegen om in de kennisgeving van aanslag van ambtswege de inkomsten te vermelden die in het bericht van wijziging zijn medegedeeld en naar dat bericht te verwijzen aangaande de manier waarop de inkomsten werden vastgesteld, voor zover dat bericht van wijziging op zich voldoet aan de vereisten gesteld in art. 346, 1e lid, WIB 92 (zie 346/31 tot 34).

Wanneer de inkomsten bij vergelijking worden bepaald, zijn de onderrichtingen betreffende de mede te delen gegevens opgenomen in 346/35, alsook de voorschriften met betrekking tot het beroepsgeheim vermeld in 346/36, van toepassing.

Nummer 351/24

De door art. 351, 2e lid, WIB 92, opgelegde verplichting om alvorens de aanslag ambtshalve te vestigen, de belastingplichtige kennis te geven van "het bedrag van de inkomsten en andere gegevens waarop de aanslag zal steunen alsmede van de wijze waarop die inkomsten en gegevens zijn vastgesteld", omvat niet de verplichting hem kennis te geven van de gewone aftrekken ingevolge de verschillende bepalingen van het Wetboek 1992 (bv. : de art. 16 en 51, WIB 92) doel van art. 351, 2e lid, WIB 92 is inderdaad alleen de betrokkene in de mogelijkheid te stellen zijn aanmerkingen te doen kennen met betrekking tot de inkomsten en gegevens die eventueel kunnen worden betwist.

Nummer 351/25

Daaruit mag echter niet worden besloten dat de aanslagambtenaar zich er systematisch moet toe beperken in het bericht van aanslag van ambtswege alleen de meest noodzakelijke gegevens te vermelden.

De aan de belastingplichtige verstrekte inlichtingen moeten zo volledig mogelijk zijn en zodanig zijn opgesteld dat de betrokkene gemakkelijk de draagwijdte ervan kan vatten en zijn aanmerkingen met volledige kennis van zaken kan formuleren. Ter zake moet blijk worden gegeven van doorzicht. Hoewel in beginsel niet kan worden geëist dat meer gegevens (positieve of negatieve) worden verstrekt dan die welke de belastingplichtige in zijn aangifte moet vermelden, moet de aanslagambtenaar toch oordelen of het in sommige gevallen niet aangewezen is de gevolgen te vermelden van de wijzigingen welke aan die gegevens worden aangebracht.

Nummer 351/26

Indien de beschikbare ruimte op de kennisgevingen van aanslag van ambtswege ontoereikend is, kan naar bijlagen worden verwezen; in voorkomend geval moeten de in aanmerking te nemen grondslagen voor de aanslag op de kennisgevingen zelf voorkomen.

Dat geldt ook voor de grondslag van de bijzondere afzonderlijke aanslag als bedoeld in art. 219, WIB 92.

C. TOEPASSING VAN DE BUITENGEWONE (ART. 354, 2E LID, WIB 92) OF DE BIJZONDERE (ART. 358, WIB 92) AANSLAGTERMIJN

Nummer 351/27

Indien de kennisgeving van aanslag van ambtswege de eerste mededeling aan de belastingplichtige uitmaakt betreffende de voorgenomen aanslag op grond van art. 354, 2e lid, WIB 92 of van art. 358, WIB 92, moet de omstandigheid worden vermeld die aanleiding geeft tot het toepassen van de buitengewone resp. bijzondere aanslagtermijn.

V. ANTWOORD VAN DE BELASTINGPLICHTIGE

A. VORM

Nummer 351/28

Het staat de belastingplichtige vrij opmerkingen in te brengen op de hem door de aanslagdienst toegezonden kennisgeving van aanslag van ambtswege.

Die opmerkingen moeten schriftelijk worden gemaakt en ondertekend zijn.

B. INHOUD

Nummer 351/29

Op het exemplaar dat hij terugstuurt, vermeldt de belastingplichtige alleen zijn akkoord of zijn niet-akkoordverklaring, terwijl hij zijn eventuele opmerkingen in een bijlage formuleert.

C. ONDERZOEK VAN DE OPMERKINGEN

Nummer 351/30

Zodra de aanslagambtenaar aan de belastingplichtige een kennisgeving van aanslag van ambtswege heeft gezonden, heeft hij zijn bedoeling om de procedure van ambtswege toe te passen kenbaar gemaakt. Hij past slechts opnieuw de gewone procedure toe, wanneer de belastingplichtige bewijst dat de procedure van ambtswege ten onrechte werd gebruikt (bv. omdat de aangifte wel degelijk is ingediend binnen de wettelijke termijn, eventueel verlengd bij toepassing van art. 311, WIB 92) of wanneer de redenen waarop de betrokken belastingplichtige zich beroept om zijn vertraging te verantwoorden, het bewijs leveren van een werkelijk geval van overmacht (zie 351/40 en de commentaar op art. 305 en 371, WIB 92). De andere "opmerkingen" die de belastingplichtige na de ontvangst van de kennisgeving van aanslag van ambtswege zou laten gelden, kunnen de procedure niet wijzigen.

Er moet natuurlijk rekening worden gehouden met de opmerkingen die de belastingplichtige voor de inkohiering van de aanslag zou formuleren en waaruit zou blijken dat de berekening van de belastbare basis een misslag bevat.

D. TERMIJN

Nummer 351/31

Behoudens de in 351/32 uitdrukkelijk bepaalde uitzonderingsgevallen, mag de belastingplichtige binnen de termijn van één maand die ingaat op de datum van het verzenden van de kennisgeving, opmerkingen inbrengen met betrekking tot de hem toegezonden kennisgeving dat de aanslag ambtshalve zal worden gevestigd.

Nummer 351/32

De termijn van één maand moet worden berekend vanaf de dag volgend op de verzendingsdatum en loopt van de "zoveelste" tot "de dag voor de zoveelste" (zie art. 52 tot 54, Ger.W).

De aanslag mag niet vóór het verstrijken van die termijn worden gevestigd.

De termijn van één maand geldt evenwel niet wanneer :

- de belastingplichtige heeft nagelaten binnen de in art. 346, WIB 92 gestelde termijn te antwoorden op het bericht van wijziging van zijn aangifte;

- de rechten van de Schatkist in gevaar verkeren ingevolge een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijn;

- het gaat om RV of BV.

VI. GEBRUIK VAN DE FORMULIEREN 279 E1, 279 E2 EN 279 E2 V

A. GEBRUIK VAN HET FORMULIER 279 E1

Nummer 351/33

Het formulier 279 E1 wordt gebruikt in de gevallen waarin de belastingplichtige over een termijn van één maand beschikt om zijn opmerkingen in te brengen. In beginsel geldt het slechts voor één enkel aj.; in de gevallen betreffende verscheidene ajn, dient de aanslagambtenaar ofwel het formulier aan te passen, ofwel verschillende formulieren te gebruiken.

B. GEBRUIK VAN HET FORMULIER 279 E2

1. Geen antwoord binnen de gestelde termijn op een bericht van wijziging

Nummer 351/34

Het formulier 279 E2 wordt inzonderheid gebruikt wanneer de belastingplichtige heeft nagelaten binnen de in art. 346, WIB 92, bepaalde termijn te antwoorden op een bericht van wijziging van zijn aangifte.

Alhoewel zij daar wettelijk niet toe verplicht is, biedt de administratie de belastingplichtige een laatste maal de mogelijkheid zijn opmerkingen in te brengen, binnen een termijn van 8 dagen, te rekenen vanaf de datum van verzending van het formulier 279 E2.

Het spreekt vanzelf dat het hier enkel om een administratieve maatregel gaat en dat in geval van dringende redenen (o.a. het nakend verstrijken van de aanslagtermijn), de aanslag mag worden gevestigd zonder het verstrijken van de termijn van 8 dagen af te wachten.

2. Rechten van de Schatkist in gevaar

Nummer 351/35

Het formulier 279 E2 wordt eveneens gebruikt wanneer, in geval van aanslag van ambtswege, de rechten van de Schatkist in gevaar verkeren ingevolge een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijnen.

In dat geval moet de aanslagambtenaar :

- de reden waarom de aanslag van ambtswege wordt gevestigd op het formulier vermelden;

- de tekst van het formulier als volgt aanvullen: "Daar de rechten van de Schatkist in gevaar verkeren, zal bij toepassing van artikel 351,3e lid, WIB 92 de aanslag onmiddellijk worden gevestigd.";

- het voorlaatste lid van de gedrukte tekst schrappen : "Het staat . . . . . . die termijn".

C. GEBRUIK VAN HET FORMULIER 279 E2 V

Nummer 351/36

Het formulier 279 E2 V wordt gebruikt om kennis te geven van ambtshalve aanslagen inzake RV en BV.

De richtlijnen opgenomen in 351/34, leden 2 en 3, met betrekking tot de termijn gedurende welke de belastingplichtige zijn opmerkingen kan laten gelden, zijn mutatis mutandis van toepassing.

VII. ALLERLEI

A. NIET-AANGIFTE VAN EEN CATEGORIE VAN INKOMSTEN

Nummer 351/37

In geval van niet-vermelding door de belastingplichtige, van sommige belastbare inkomsten in zijn aangifte, bestaat er aanleiding toe de wijzigingsprocedure te volgen bepaald bij art. 346, WIB 92, (Cass., 13.7.1948, Combaz, Pas. 1948, I, 457; Brussel, 15.3.1950, Kindt).

B. BELASTINGPLICHTIGE DIE OORDEELT DAT HIJ NIET BELASTBAAR IS

Nummer 351/38

Het kan voorkomen dat een belastingplichtige zich ervan onthoudt een aangifte in te dienen omdat hij meende niet belastbaar te zijn. Dit kan o.m. het geval zijn met buitenlandse vennootschappen, die betwisten in België een vaste inrichting te hebben. In die veronderstelling dienen, alvorens tot aanslag van ambtswege over te gaan, bij voorkeur ter plaatse, de nodige inlichtingen te worden verzameld met het oog op de oplossing van de beginselkwestie der belastbaarheid. In elk geval waarin tot belastbaarheid wordt besloten, wordt overgegaan tot aanslag van ambtswege (Cass., 3.9.1971, A. Arnauts, Bull. 500, blz. 1634) en is het de belanghebbende die, zo hij, ingevolge bezwaar, verlaging wil bekomen van het vermoedelijk bedrag der winst dat als basis van de aanslag werd genomen, moet bewijzen dat dit bedrag onjuist is.

C. OPNEMEN IN HET KOHIER VAN DE AANSLAGEN VAN AMBTSWEGE

Nummer 351/39

De art. 171 tot 180 KB/WIB, vereisen niet dat op het kohier en, dienvolgens, op het aanslagbiljet wordt vermeld dat de aanslag van ambtswege is gevestigd (Cass., 8.2.1967, Tuerlinckx, Bull. 442, blz. 1109).

D. GEVAL VAN OVERMACHT

Nummer 351/40

Wanneer een belastingplichtige, die van ambtswege werd belast wegens niet-aangifte binnen de vastgestelde termijnen, aantoont dat hij, door omstandigheden van overmacht (zie commentaar op art. 305 en 371, WIB 92), belet is geweest zijn aangifte binnen die termijnen in te dienen, heeft hij het recht de vernietiging van de van ambtswege gevestigde aanslag te bekomen (Cass., 19.1.1965, Mendelson, Bull. 424, blz. 1935).