Parlementaire vraag nr. 2116 van de heer Luk Van Biesen van 14.03.2018
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2018-2019, QRVA 54/176, d.d. 06.12.2018, blz. 321
Het gebruik van de co-ouderschapsregeling
VRAAG
Krachtens de bepalingen van artikel 132bis van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 worden de toeslagen bedoeld in artikel 132, eerste lid, 1° tot 6° verdeeld over twee belastingplichtigen die geen deel uitmaken van hetzelfde gezin maar die voldoen aan de onderhoudsplicht bepaald in artikel 203, § 1, van het Burgerlijk Wetboek van één of meer kinderen ten laste die recht geven op bovenvermelde toeslagen en waarvan de huisvesting gelijkmatig is verdeeld over de beide belastingplichtigen:
- hetzij op grond van een geregistreerde of door een rechter gehomologeerde overeenkomst waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de huisvesting van die kinderen gelijkmatig is verdeeld over beide belastingplichtigen en dat zij bereid zijn de toeslagen op de belastingvrije som voor die kinderen te verdelen;
- hetzij op grond van een rechterlijke beslissing waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de huisvesting van die kinderengelijkmatig is verdeeld over beide belastingplichtigen.
In dat geval worden de toeslagen bedoeld in artikel 132, eerste lid, 1° tot 5° waarop die kinderen recht geven, en die worden vastgesteld ongeacht of er al dan niet andere kinderen zijn in het gezin waarvan ze deel uitmaken, voor de helft toegekend aan elk van de belastingplichtigen.
In de belastingaangifte met betrekking tot het inkomstenjaar 2016 (aanslagjaar 2017) wordt de code 1034-33/1035-32 ingevuld door de ouder die het kind ten laste heeft en wordt de code 1036-31/1037-30 ingevuld door de ouder die het kind fiscaal niet ten laste heeft maar die door toepassing van de co-ouderschapsregeling de helft van het belastingvoordeel ontvangt.
Kan u voor het meest recente beschikbare jaar mededelen welke aantallen in de overeenstemmende codes van de belastingaangifte werden aangegeven, graag opgedeeld per Gewest?
ANTWOORD
De onderstaande tabel geeft voor aanslagjaar 2016 een overzicht van het aantal aangiftes waarin de codes met betrekking tot de co-ouderschapsregeling werden ingevuld, opgedeeld per gewest.
De code 1034-33 wordt ingevuld door de ouder die het kind ten laste heeft, waarbij de code 1035-32 aangeeft hoeveel van de kinderen, vermeld onder 1034-33, een zware handicap hebben.
De code 1036-31 wordt ingevuld door de ouder die het kind fiscaal niet ten laste heeft maar die door toepassing van de co-ouderschapsregeling de helft van het belastingvoordeel ontvangt.
Analoog wordt in code 1037-30 aangegeven hoeveel van de kinderen, vermeld onder code 1036-31, een zware handicap hebben.
Code | Brussel | Vlaanderen | Wallonië | Koninkrijk |
1034-33 | 1.873 | 18.903 | 13.525 | 34.301 |
1035-32 | 21 | 282 | 189 | 492 |
1036-31 | 2.303 | 21.346 | 16.490 | 10.139 |
1037-30 | 27 | 288 | 218 | 533 |
Tevens dient opgemerkt dat het, voor wat betreft aanslagjaar 2016, nog om voorlopige cijfers gaat, aangezien de aanslagtermijn van drie jaar, voorzien in artikel 354, 1ste lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, nog steeds loopt.
De administratie beschikt nog niet over representatieve cijfers voor het aanslagjaar 2017 gezien de initiële inkohieringstermijn nog tot 30 juni van dit jaar loopt. Representatieve gegevens zullen dus pas ten vroegste in de maand juli van dit jaar beschikbaar zijn.