Parlementaire vraag nr. 23587 van de heer Raf Terwingen van 14.03.2018

Kamer, Integraal verslag – Commissie voor de Financiën, 2017-2018, CRIV 54 COM 844 d.d. 14.03.2018, blz. 2

De kinderen ten laste en de verlengde minderjarigheid

VRAAG (van de heer Terwingen)

Mijnheer de minister, er is een nieuwe wetgeving in voege getreden waarbij alle bekwaamheidsstatuten van al wie onbekwaam is, dus ook de verlengd minderjarigen, worden herzien en vervangen door een ander bekwaamheidsstatuut. De verlengde minderjarigheid as such verdwijnt hierbij. Hoe zit het nu met de fiscale tenlasteneming van die verlengd minderjarige personen? Nu is een kind immers ten laste van de ouders en ook de verlengd minderjarige kinderen blijven ten laste van de ouders, maar dat statuut op zich verdwijnt. Als het betrokken kind nettobestaansmiddelen zou hebben die een bepaald grensbedrag opgenomen in het Wetboek van de inkomstenbelastingen overschrijden, spreekt het voor zich dat het kind dan niet meer ten laste is. Dat is nu ook al het geval. De vraag rijst echter of het nieuwe statuut dat in voege zal treden en voor alle op dit ogenblik beschermde kinderen zal moeten worden toegepast vanaf 1 september 2019, invloed zal hebben op de fiscale tenlasteneming van kinderen die op dit ogenblik verlengd minderjarig zijn.

ANTWOORD (van de Minister van Financiën)

Mijnheer Terwingen, om uit te maken of ouders een kind of een andere afstammeling fiscaal ten laste kunnen nemen, heeft het geen enkel belang of de afstammeling minder- of meerderjarig is. Andere voorwaarden bepalen of een kind of een andere afstammeling fiscaal ten laste kan worden genomen, onder meer de bestaansmiddelen waarover de afstammelingen beschikken. Meer in het algemeen kan ik wat dat betreft verwijzen naar artikel 136 en volgende van het WIB 92.

Raf Terwingen : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.