Parlementaire vraag nr. 810 van de heer Dieter Vanbesien van 20.01.2022
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2021-2022, QRVA 55/078 d.d. 25.02.2022, blz. 146
De grootorde van de aanslag geheim commissieloon
VRAAG (van de heer Vanbesien)
Ik had enkele vragen met betrekking tot artikel 219 WIB 92, en meer in het bijzonder met betrekking tot de grootorde van de aanslag geheim commissieloon. Artikel 219 WIB 92 is een afzonderlijke aanslag die sinds de wijziging door de programmawet van 28 november 2014 een vergoedend en niet langer een bestraffend karakter heeft. Indien een belastingplichtige bepaalde commissies en andere verloningsvormen niet vermeldt via zijn belastingaangifte, kan de belastingadministratie via artikel 219 WIB 92 alsnog een aanslag heffen ter compensatie van de ontdoken belastingen. Vóór de programmawet van 2014 gold een tarief van 300 % van de verdoken kosten, voordelen van alle aard, financiële voordelen en verdoken meerwinsten. Sinds de genoemde programmawet is dit percentage teruggebracht naar 100 %. Dit percentage bedraagt 50 % wanneer de verkrijger van de niet-aangegeven uitgaven een rechtspersoon is. Dat de aanslag in het geval van uitgaven gedaan aan een natuurlijke persoon slechts 100 % bedraagt, heeft tot gevolg dat de kosten voor de fraudeur indien hij gesanctioneerd wordt via artikel 219 WIB 92 lager uitvallen dan wanneer hij zijn belastingen op een commissieloon wel correct had betaald. Stel bijv. dat een vennootschap een bedrijfsleider wil belonen met 100 euro netto. Als we verder stellen dat de bedrijfsleider in de hoogste inkomensschijf vertoeft, zal de totale kost voor de vennootschap veel meer dan 200 euro bedragen om de bedrijfsleider die 100 euro netto te geven (gezien de diverse belastingen en sociale bijdragen). Indien de vennootschap 100 euro in het zwart geeft en de vennootschap gevat wordt door de fiscus doordat het ontbreken van fiches wordt opgemerkt en de fiscus een aanslag vestigt op basis van artikel 219 WIB 92, zal de totale kost voor de vennootschap slechts 200 euro bedragen. We zien dus dat het onder het huidige artikel 219 WIB 92 loont om in het zwart te betalen, zelfs in het geval dat de fraude wordt opgemerkt. Een sanctie zou er steeds voor moeten zorgen dat het goedkoper is om de regels te volgen dan om te betalen na sanctionering. Hiervoor moet de sanctie niet alleen een weergave zijn van de ontdoken belasting, maar ook rekening houden met de kans dat men effectief gesanctioneerd wordt. Alle kosten van de fraude voor de samenleving zouden in de sanctie vervat moeten zijn. Zelfs indien men aanvaardt dat artikel 219 WIB 92 alleen een vergoedend karakter zou moeten hebben dient de aanslag naar boven te worden bijgesteld. Het percentage van 100 % is immers te laag om de ontdoken belastingen werkelijk te vergoeden. Daarnaast moet de samenleving door de acties van de fraudeur bijkomende kosten dragen. Deze komen voort uit de noodzaak om meer controles uit te voeren en uit de invorderingskosten die gepaard gaan met het vestigen van de aanslag geheim commissieloon. Het percentage van 100 % zorgt er momenteel voor dat fraudeurs rijker worden ten koste van de samenleving, en kan onmogelijk in overeenstemming worden gebracht met uw doelstelling om een effectieve en efficiënte fraudebestrijding in België te hebben.
1. Hoeveel kost het een vennootschap ongeveer om een bedrijfsleider 100 euro extra nettoloon te geven indien de bedrijfsleider met zijn loon reeds in de hoogste inkomensschijf zit?
2. Wat is de geschatte pakkans vandaag van een vennootschap die commissies, voordelen van alle aard, en bepaalde meerwinsten niet (correct) in zijn belastingaangiftes vermeldt?
3. Hoe lang is een belastinginspecteur gemiddeld bezig met de opsporing van de hier besproken fraude totdat dit tot een vestiging van een aanslag geheime commissielonen leidt? Wat is de geschatte kost die deze arbeid voor de samenleving vertegenwoordigt?
4. Hoe hoog schat u het bedrag in van de belastingen die worden ontdoken en door artikel 219 WIB 92 gevat zouden kunnen worden? Hoe verhoudt dit bedrag zich tot de werkelijk geïnde inkomsten door de toepassing van artikel 219 WIB 92?
5. Wat vindt u van het idee dat de aanslag geheime commissielonen alleen vergoedend, en niet bestraffend moet zijn? Gelooft u dat zelfs indien deze aanslag alleen vergoedend moet zijn het percentage van 100 % in veel gevallen te laag uitvalt om de werkelijke kosten van de fraude te dekken? Gelooft u dat de insteek van een louter vergoedend karakter de strijd tegen de fiscale fraude ten goede komt? Hoe rijmt u dit dan met uw beleidsdoelstellingen?
6. Zal u het percentage van 100 % aanpassen, en wanneer kunnen we dit verwachten?
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
1. Het nettobedrag dat een bedrijfsleider ontvangt uit het brutoloon dat de vennootschap hem toekent, hangt in principe vooral af van de ingehouden bedrijfsvoorheffing. De berekening van de bedrijfsvoorheffing is geen lineair gegeven en houdt bovendien ook rekening met een aantal parameters, zoals de gezinslast en andere bijkomende verminderingen. Voor bedrijfsleiders onderworpen aan het sociaal statuut van zelfstandigen wordt bij de berekening van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing specifiek rekening gehouden met een vermindering voor sociale bijdragen, die tot aan een bepaald grensbedrag gebruik maakt van schalen. Deze elementen kunnen een impact hebben op het bruto-inkomen dat een vennootschap meer moet betalen opdat een bedrijfsleider netto 100 euro meer zou ontvangen. Evenwel mag worden verondersteld dat wanneer een bedrijfsleider die met zijn loon reeds in de hoogste inkomensschijf zit, elk bijkomend loon onderworpen zal zijn aan de hoogste schijf inzake bedrijfsvoorheffing, momenteel 53,5 %. Een netto uitbetaald bedrag van 100 euro komt dan in principe overeen met een bruto belastbaar bedrag van ongeveer 215 euro.
2 tot 4. De Algemene Administratie van de Fiscaliteit beschikt niet over de gevraagde gegevens.
5. Ik herinner er graag nog aan dat de aanslag van 300 % in het verleden inderdaad tot doel had om op een bestraffende wijze betalingen in het zwart tegen te gaan. Echter het strafrechtelijk karakter van deze aanslag bevorderde de rechtszekerheid geenszins wat ook leidde tot talrijke betwistingen naar aanleiding van de toepassing van de vroegere aanslag geheime commissielonen. Hierop werd besloten om de aanslag geheime commissielonen louter een vergoedend karakter te laten hebben. Een gevolg van dat louter vergoedend karakter voor het verlies aan inkomstenbelasting, is daarenboven dat de ontlopen sociale zekerheidsbijdragen niet vervat zitten in de bijzondere aanslag. De Rijksdienst voor sociale zekerheid zal daarom nog wel navorderingen en boetes kunnen toepassen in het licht van het strafrechtelijk ne bis in idem beginsel. Wat betreft uw vraag of de in artikel 219 WIB 92 vermelde aanslag aan 100 % te laag uitvalt, moet opgemerkt worden dat deze aanslag vanaf aanslagjaar 2021 (verbonden met een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2020) een niet-aftrekbare beroepskost vormt. Ook de in het zwart uitbetaalde lonen zijn niet langer aftrekbaar als beroepskosten in de vennootschapsbelasting en dit ondanks het feit dat zij de afzonderlijke aanslag hebben ondergaan, hetgeen verder werd toegelicht in de Circ. RH.421/636.468 van 11 juni 2015. Het reguliere uitbetaalde brutosalaris vormt daarentegen wel een aftrekbare beroepskost in de vennootschapsbelasting. Bijgevolg kan onderstaand voorbeeld de fiscale behandeling in het door u aangehaalde voorbeeld weergeven.
Regulier uitbetaling | Aanslag geheime commissielonen | |
Beoogde netto loonsverhoging Bedrijfsvoorheffing Afzonderlijke aanslag aan 100% Bruto-kost Aftrekbaar in de vennootschapsbelasting aan 25% Netto-kost |
100 115 / 215 53,75 161,25 |
100 / 100 200 / 200 |
Aldus is het niet zo dat het percentage van 100 % te laag uitvalt om de werkelijke kost van de fraude te dekken. Integendeel, het verschil in netto-kost voor de vennootschap biedt voldoende waarborgen om vennootschappen aan te zetten om een reguliere uitbetaling te verrichten. Dit past dan ook volledig in mijn beleidsdoelstelling tegen fiscale en sociale fraude.
6. Er is momenteel geen herziening van het huidige regime voorzien.