Parlementaire vraag nr. 112 van de heer Wouter Vermeersch van 25.11.2020
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2020-2021, QRVA 55/031 d.d. 16.12.2020, blz. 247
Beroepskosten en voordelen voetballers en voetbalclubs
VRAAG (van de heer Vermeersch)
De voetbalwebsite Walfoot.be, die informatie van de website van een Brusselse voetbalclub citeert, meldde op vrijdag 13 november 2020 dat een voetballer door de arbeidsrechtbank was veroordeeld omdat hij zich in de maand augustus 2019 bij een ander team had aangesloten nadat hij eenzijdig zijn contract had verbroken. (https://www.walfoot.be/news/2020-11-13/lunion-saint-gilloise-afinalement-obtenu-gain-de-cause-dans-laffaire-faz-selemani).
Als gevolg van dit arrest is de speler verplicht om zijn voormalige club een compensatie van een half miljoen euro plus rente te betalen.
1. Als de speler zijn vergoeding van een half miljoen euro betaalt, kan hij deze vergoeding dan beschouwen als beroepskosten overeenkomstig artikel 49 van WIB 92?
2. Kunnen de advocatenkosten van de voetballer die in 2019 vooruitbetaald zouden zijn, in 2020 als beroepskosten worden afgetrokken als ze niet in 2019 worden afgetrokken?
3. Als de speler zijn vergoeding laat betalen door zijn nieuwe club, is het dan een belastbaar bedrag voor hem en dit als vergoeding (voordeel van welke aard dan ook)?
4. Als de gerechtskosten van de voetballer door zijn nieuwe club worden betaald, is het dan een voordeel van welke aard dan ook belastbaar als vergoeding? Kan worden overwogen dat deze advocatenkosten door de nieuwe werkgever fiscaal kunnen worden afgetrokken?
5. Wanneer een voetbalclub een vergoeding (inclusief voordelen van welke aard ook) betaalt aan zijn spelers, hoeft ze niet het volledige bedrag van de roerende voorheffing aan de fiscus te betalen, maar slechts 20 % van dat bedrag. Om in aanmerking te komen voor de vrijstelling van 80 % is de club echter verplicht de helft van de onbetaalde bronbelasting te gebruiken voor de opleiding van jonge sporters. Hoe zit het met de betaling van deze vergoeding, telt deze mee voor de vrijstelling van de roerende voorheffing?
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
1 et 2. Volgens artikel 49 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) mogen de bruto beroepsinkomsten slechts worden verminderd met de kosten die terzelfder tijd aan de volgende vier voorwaarden voldoen.
- Ze moeten noodzakelijk met het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid verband houden.
- Ze moeten tijdens het belastbare tijdperk gedaan of gedragen zijn, met dien verstande dat als zodanig worden beschouwd, de beroepskosten die tijdens het beschouwde tijdperk zijn betaald of gedragen of het karakter van zekere en vaststaande schulden of verliezen hebben verkregen en als zodanig zijn geboekt.
- Ze moeten gedaan of gedragen zijn om de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden.
- Ze moeten door de belastingplichtige verantwoord zijn wat de echtheid en het bedrag ervan betreft.
De vergoeding van een half miljoen euro die de speler door dat arrest als compensatie aan zijn voormalige club moet betalen, kan voor hem in principe een aftrekbare beroepskost uitmaken in de zin van artikel 49, WIB 92.
Uit de vraagstelling begrijp ik dat de speler advocatenkosten in 2019 heeft betaald of gedragen. In dat geval zijn zij overeenkomstig voormelde principes aftrekbaar als beroepskost van het belastbare tijdperk 2019.
3 en 4. Wanneer de nieuwe club van de speler de vergoeding van een half miljoen euro zou betalen aan zijn voormalige club, dan maakt die betaling voor de speler een belastbaar voordeel van alle aard uit.
Indien de nieuwe club ook de gerechtskosten van de speler zou betalen, dan maakt ook die betaling voor de speler een belastbaar voordeel van alle aard uit.
De toekenning van deze belastbare voordelen van alle aard is onderworpen aan de regels van de bedrijfsvoorheffing. De nieuwe club zal in voorkomend geval de verschuldigde bedrijfsvoorheffing op deze voordelen van alle aard moeten storten aan de Schatkist.
De nieuwe club zal deze belastbare voordelen van alle aard mee moeten opnemen op de inkomstenfiche 281.10 op naam van de speler
De gerechtskosten en de vergoeding van een half miljoen euro die in voorkomend geval door de nieuwe club worden betaald, zijn bij die nieuwe club aftrekbaar als beroepskost, en meer bepaald als een bezoldiging, voor zover uiteraard de nieuwe club voormelde ficheverplichtingen heeft vervuld.
5. Ik wens vooraf nog te verduidelijken dat het WIB 92 enkel voorziet in een vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor sportbeoefenaars en niet in een vrijstelling van doorstorting van de roerende voorheffing zoals opgenomen in uw vraag.
U wenst te weten of de vergoeding in aanmerking komt voor de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor sportbeoefenaars.
Een voetbalclub die overeenkomstig artikel 270, eerste lid, 1°, WIB 92, schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing is en die bezoldigingen als bedoeld in artikel 30, 1°, WIB 92, betaalt of toekent aan een sportbeoefenaar die op 1 januari van het jaar dat volgt op dat waarin de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing wordt gevraagd, 26 jaar is of ouder, wordt ervan vrijgesteld 80 % van die bedrijfsvoorheffing in de Schatkist te storten.
De bezoldigingen bedoeld in artikel 30, 1°, WIB 92, zijn de bezoldigingen van werknemers en omvatten de voordelen van alle aard.
De bestedingsverplichting waar u naar verwijst, houdt daarbij concreet in dat deze vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing enkel toegekend wordt op voorwaarde dat uiterlijk op 31 december van het jaar dat volgt op dat waarin de vrijstelling wordt gevraagd, de helft ervan wordt besteed aan de opleiding van jonge sportbeoefenaars die de leeftijd van 23 jaar nog niet hebben bereikt op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de vrijstelling wordt gevraagd.
Onder bedragen besteed aan de opleiding van jonge sportbeoefenaars wordt verstaan de bezoldiging van personen belast met de opleiding, begeleiding of ondersteuning van deze jonge sportbeoefenaars in hun sportbeoefening en de bezoldiging van de jonge sportbeoefenaars. De bezoldiging van jonge sportbeoefenaars omvat de betaalde of toegekende bezoldiging tot maximaal van het achtvoud van het bedrag bedoeld in artikel 2, § 1, van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars en de ermee verband houdende kosten bedoeld in artikel 52, 3°, WIB 92.
Wanneer aan deze voorwaarden voldaan is, komt de vergoeding die de nieuwe club voor de speler zou betalen en die bij die speler een belastbaar voordeel van alle aard uitmaakt, in aanmerking voor de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor sportbeoefenaars.