Commentaar van art. 44bis, WIB 92 (bijwerking)
Bijwerking Com.IB 92 d.d. 01.12.2017
TITEL II: PERSONENBELASTING
HOOFDSTUK II: GRONDSLAG VAN DE BELASTING
Afdeling IV: Beroepsinkomen
Onderafdeling II: Vrijgestelde inkomsten
C. Meerwaarden
Art. 44bis, WIB 92
INHOUDSOPGAVE
44bis/0 | |
44bis/1 | |
44bis/2 | |
44bis/3 | |
44bis/5 | |
44bis/9 | |
44bis/13 | |
44bis/14 | |
44bis/17 | |
44bis/18 | |
44bis/19 | |
44bis/20 | |
44bis/21 |
VOORWOORD
44bis/0
Deze bijwerking heeft betrekking op art. 44bis, WIB 92, zoals het van toepassing is voor het aj. 2017. Het is van kracht in deze versie voor de meerwaarden die zijn verwezenlijkt vanaf 01.01.2000 en voor zover de datum van de verwezenlijking ten vroegste behoort tot het belastbare tijdperk dat aan aj. 2001 verbonden is (art. 2 en 8, W 14.01.2003 – BS 05.02.2003 en art. 2 KB 03.04.2003 – BS 30.04.2003).
I. WIB 92
44bis/1
Art. 44bis - § 1. De meerwaarden die in de in het tweede lid bedoelde omstandigheden op bedrijfsvoertuigen zijn verwezenlijkt, worden volledig vrijgesteld wanneer een bedrag gelijk aan de verkregen schadevergoeding of de verkoopwaarde wordt herbelegd op de wijze en binnen de termijn als hierna gesteld.
De meerwaarden moeten zijn verwezenlijkt :
1° naar aanleiding van een schadegeval, een opeising in eigendom of een andere gelijkaardige gebeurtenis, of
2° bij een niet in het 1° vermelde vervreemding van bedrijfsvoertuigen, voor zover de vervreemde bedrijfsvoertuigen sedert meer dan 3 jaar vóór hun vervreemding de aard van vaste activa hadden.
Onder bedrijfsvoertuigen moet worden verstaan :
a) voertuigen aangewend voor bezoldigd personenvervoer, met name autobussen, autocars en de autovoertuigen die uitsluitend worden aangewend hetzij tot een taxidienst, hetzij tot verhuring met bestuurder;
b) voertuigen aangewend voor goederenvervoer, met name trekkers en vrachtwagens, en aanhangwagens en opleggers met een maximum toegelaten massa van minstens 4 ton.
§ 2. De herbelegging moet gebeuren in bedrijfsvoertuigen die zijn bedoeld in § 1, derde lid, die beantwoorden aan de ecologische normen bepaald door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en die in België voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt.
§ 3. De herbelegging moet uiterlijk bij de stopzetting van de beroepswerkzaamheid gebeuren en binnen een termijn :
1° van 1 jaar na het verstrijken van het belastbare tijdperk waarin de schadeloosstelling is ontvangen, voor meerwaarden vermeld in § 1, tweede lid, 1°;
2° van 2 jaar vanaf de eerste dag van het kalenderjaar waarin de meerwaarden vermeld in § 1, tweede lid, 2°, zijn verwezenlijkt.
§ 4. Om de in § 1, eerste lid, vermelde vrijstelling te kunnen genieten, moet de belastingplichtige bij zijn aangifte in de inkomstenbelastingen vanaf het aanslagjaar dat is verbonden aan het belastbare tijdperk van de verwezenlijking van de meerwaarde en tot het aanslagjaar dat is verbonden aan het belastbare tijdperk waarin de herbeleggingstermijn is verstreken, een opgave voegen waarvan het model door de minister van Financiën of zijn afgevaardigde wordt vastgesteld.
§ 5. Indien niet wordt herbelegd op de wijze en binnen de termijnen gesteld in §§ 2 en 3 wordt de verwezenlijkte meerwaarde aangemerkt als een inkomen van het belastbare tijdperk waarin de herbeleggingstermijn verstreken is. In dat geval is artikel 47 niet van toepassing.
II. KB/WIB 92
Afdeling VIIIbis. - Vrijstelling van de meerwaarden gerealiseerd op bepaalde bedrijfsvoertuigen
44bis/2
Art. 20. - § 1. Opdat de meerwaarden verwezenlijkt op de bedrijfsvoertuigen genoemd in artikel 44bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de vrijstelling genieten waarin dat artikel voorziet, moeten de bedrijfsvoertuigen die zijn verkregen via herbelegging beantwoorden aan de volgende ecologische normen :
1° wat betreft de aanhangwagens en opleggers bestemd voor het vervoer van goederen met een maximum toegelaten massa van minstens vier ton, deze moeten in nieuwe staat zijn verkregen en uitgerust zijn met een luchtvering of een als gelijkwaardig erkende vering;
2° wat betreft de aanhangwagens die uitsluitend getrokken worden door autobussen of autocars en waarvan de toelaatbare maximummassa meer bedraagt dan 750 kg, deze moeten in nieuwe staat verkregen zijn;
3° wat betreft de trekkers en vrachtauto's aangewend voor goederenvervoer en de autobussen en autocars aangewend voor bezoldigd personenvervoer, deze moeten in nieuwe staat verkregen zijn of mogen, op het tijdstip van verwerving, niet meer dan drie jaar daarvoor in het verkeer zijn gebracht, en moeten beantwoorden aan één van de volgende alternatieve voorwaarden :
a) het niveau van de stikstofemissie (NOx-norm) is lager dan 4,9 gr/kWh;
b) het voertuig is uitgerust met een luchtvering of met een als gelijkwaardig erkende vering;
c) het voertuig is voor minstens 25 % uit recycleerbare materialen opgebouwd;
d) het koetswerk van het voertuig is gespoten in een niet-milieubelastende laklaag;
e) het voertuig maakt voor de transmissie gebruik van een elektronisch gestuurde versnellingsbak;
f) het voertuig is uitgerust met een dodehoekspiegel, camera- of radarbewaking ter verbetering van het gezichtsveld van de bestuurder;
g) in het geval van autocars en autobussen zijn alle zetels voorzien van veiligheidsgordels;
4° wat betreft de autovoertuigen aangewend als taxidienst of tot verhuring met bestuurder, deze moeten in nieuwe staat verkregen zijn.
§ 2. Zodra één van de alternatieve voorwaarden genoemd in paragraaf 1, 3°, een verplichte norm wordt, moet het voertuig aan minstens één van de andere alternatieve voorwaarden voldoen om als geldige wederbelegging in aanmerking te kunnen komen.
§ 3. De in de eerste paragraaf vastgestelde ecologische normen moeten verantwoord worden door bewijsstukken afgeleverd door de constructeur, invoerder of installateur.
III. INLEIDING
44bis/3
Art. 44bis, WIB 92, voert een volledige vrijstelling in voor de meerwaarden verwezenlijkt bij de vervreemding van bedrijfsvoertuigen wanneer de schadevergoeding of de verkoopwaarde wordt herbelegd in ecologische bedrijfsvoertuigen.
44bis/4
De maatregel geldt zowel voor natuurlijke personen als voor vennootschappen die zich bezighouden met het vervoer over de weg van goederen of personen en is van toepassing op meerwaarden die vanaf 01.01.2000 zijn verwezenlijkt en betrekking hebben op een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aan aj. 2001 verbonden is (Parl. St., Kamer, gewone zitting 2001-2002, Memorie van toelichting, Doc. 50 - 1973/1, blz. 4).
IV. TOEPASSINGSVOORWAARDEN
A. In aanmerking komende meerwaarden
44bis/5
De vrijstelling is van toepassing op gedwongen meerwaarden op bedrijfsvoertuigen, alsook op vrijwillig verwezenlijkte meerwaarden op zulke activa die sedert meer dan drie jaar vóór de vervreemding de aard van vaste activa hadden.
De administratieve richtlijnen voor wat betreft vrijwillig verwezenlijkte en gedwongen meerwaarden voor de toepassing van art. 47, WIB 92, zijn ook van toepassing voor art. 44bis, WIB 92, afgezien van wat de aan deze laatste regeling verbonden specifieke voorwaarden betreft.
44bis/6
Onder bedrijfsvoertuigen moet worden verstaan:
a. voertuigen aangewend voor bezoldigd personenvervoer, met name autobussen, autocars en de autovoertuigen die uitsluitend worden aangewend hetzij tot een taxidienst, hetzij tot verhuring met bestuurder;
b. voertuigen aangewend voor goederenvervoer, met name trekkers en vrachtwagens, en aanhangwagens en opleggers met een maximum toegelaten massa van minstens 4 ton.
Uit de memorie van toelichting bij het wetsontwerp voorafgaand aan de W 14.01.2003 (Parl. St., Kamer, gewone zitting 2001-2002, Doc. 50 - 1973/1, blz. 5) blijkt dat de hier bedoelde bedrijfsvoertuigen op dezelfde manier moeten worden verstaan als inzake verkeersbelasting.
Uit art. 4 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen blijkt verder dat aan trekker, vrachtwagen, aanhangwagen en oplegger dezelfde omschrijving wordt gegeven als in de reglementering betreffende de inschrijving van motorvoertuigen. De in art. 44bis, § 1, derde lid, b), WIB 92, opgesomde voertuigen moeten dus in die hoedanigheid zijn ingeschreven bij de DIV.
Zo worden met betrekking tot de autovoertuigen enkel die voertuigen bedoeld die, door het feit dat zij uitsluitend worden gebruikt voor taxidiensten en/of verhuring met bestuurder, van verkeersbelasting zijn vrijgesteld. Een taxi die zowel voor beroepsdoeleinden als voor privé-verplaatsingen gebruikt wordt, zal niet in aanmerking worden genomen (Parl. St., Kamer, gewone zitting 2001-2002, Memorie van toelichting, Doc. 50 - 1973/1, Bespreking van de artikelen, art. 2).
44bis/7
Voor de toepassing van de vrijstelling op vrijwillig verwezenlijkte meerwaarden op bedrijfsvoertuigen, moeten de vervreemde bedrijfsvoertuigen sedert meer dan drie jaar vóór hun vervreemding de aard van vaste activa hebben, d.w.z. voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid van de belastingplichtige zijn gebruikt in de zin van art. 41, WIB 92. Het begrip 'vaste activa' heeft overeenkomstig art. 2, § 1, 9°, WIB 92, de betekenis die daaraan wordt toegekend door de wetgeving op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen.
Wanneer een belastingplichtige een bedrijfsvoertuig in leasing heeft genomen en deze na het verbreken van het betrokken leasingcontract eerst aankoopt en vervolgens vervreemdt, moet de periode waarin hij dit voertuig in leasing had in aanmerking worden genomen om te bepalen of het sedert meer dan 3 jaar vóór haar vervreemding de aard van vaste activa had, voor zover de betrokken belastingplichtige tenminste als de juridische eigenaar van dat bedrijfsvoertuig wordt beschouwd op de datum van de vervreemding van het voertuig.
44bis/8
Onaantastbaarheidsvoorwaarde
Vennootschappen zullen slechts aanspraak kunnen maken op de vrijstelling voor zover de onaantastbaarheidsvoorwaarde zoals vermeld in art. 190, tweede lid, WIB 92, werd nageleefd. Voor deze categorie belastingplichtigen is de vrijstelling dus slechts van toepassing voor zover het bedrag van de meerwaarde op één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief geboekt is en blijft en niet tot grondslag dient voor de berekening van de jaarlijkse dotatie aan de wettelijke reserve of van enige beloning of toekenning.
Indien en in zoverre die voorwaarden niet langer worden nageleefd in enig belastbaar tijdperk, wordt de vroeger vrijgestelde meerwaarde als winst van dat belastbare tijdperk beschouwd.
B. Herbelegging
1. Aard van de herbelegging
44bis/9
De vrijstelling blijft slechts behouden wanneer de belastingplichtige een bedrag gelijk aan de verkregen schadevergoeding of verkoopwaarde herbelegt in gelijkaardige voertuigen die aan bepaalde ecologische normen voldoen en die in België voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt.
44bis/10
De herbelegging moet gebeuren in 'bedrijfsvoertuigen', waardoor onderdelen van een bedrijfsvoertuig zoals bijvoorbeeld een nieuwe motor als geldige wederbelegging worden uitgesloten.
44bis/11
Bedrijfsvoertuigen die in leasing genomen zijn, kunnen als geldige wederbelegging in aanmerking komen.
De als herbelegging aangeschafte of geleasde voertuigen moeten niet gedurende een bepaalde minimumtermijn worden aangehouden. Bij de vervreemding ervan kan eventueel opnieuw toepassing worden gemaakt van de in art. 44bis, WIB 92, bedoelde vrijstelling voor zover alle voorwaarden daartoe zijn vervuld.
Er is gevonnist dat in een geval waar het betrokken leasingcontract enkel tot gevolg had dat er een kost werd geboekt op de resultatenrekening, er geen enkel element tot uitdrukking wordt gebracht op het actief van de balans. Zoals blijkt uit de leasingovereenkomst is er ook geen automatische eigendomsoverdracht op het einde van de lease. Verder kan de leasingmaatschappij, zonder aanmaning en voorafgaande rechterlijke tussenkomst, bij niet-naleving van de voorwaarden een einde maken aan het leasingcontract.
De vennootschap beschikt dus slechts over een precair recht met betrekking tot het geleasde goed. Er is slechts sprake van een 'operationele' leasing en dus van een huurcontract. Dit is geen geldige herbelegging voor art. 44 bis, WIB 92 (Antwerpen, 23.11.2010, rolnr. 2009/2122).
44bis/12
Indien meerdere bedrijfsvoertuigen worden vervreemd zal aan de herbeleggingsvoorwaarde zijn voldaan indien de totale verkoopprijs van de vervreemde voertuigen (of het totaal bedrag van de verkregen schadevergoeding in geval van gedwongen meerwaarden) wordt herbelegd in één of meerdere ecologische bedrijfsvoertuigen en de in art. 44bis, § 3, WIB 92, voorziene herbeleggingstermijn voor elk van die meerwaarden afzonderlijk wordt nageleefd. Zodus, zal het binnen die voorwaarden mogelijk zijn dat bijvoorbeeld slechts één vrachtwagen wordt aangekocht ter vervanging van twee vervreemde bedrijfsvoertuigen.
2. Ecologische normen
44bis/13
Art. 20, § 1, KB/WIB 92, bepaalt de ecologische normen waaraan de als herbelegging verworven bedrijfsvoertuigen moeten voldoen om een geldige herbelegging te vormen:
- de aanhangwagens die uitsluitend getrokken worden door autobussen of autocars en waarvan de toelaatbare maximummassa meer bedraagt dan 750 kg moeten in nieuwe staat zijn verkregen;
- de autovoertuigen aangewend als taxidienst of tot verhuring met bestuurder moeten in nieuwe staat zijn verkregen;
- de aanhangwagens en opleggers bestemd voor het vervoer van goederen met een maximum toegelaten massa van minstens vier ton moeten in nieuwe staat zijn verkregen en uitgerust zijn met een luchtvering of een als gelijkwaardig erkende vering, wat bijdraagt tot een mindere graad van wegbeschadiging;
- de vrachtauto's, trekkers, autobussen en autocars moeten in nieuwe staat verkregen zijn of mogen, op het tijdstip van verwerving, niet meer dan drie jaar daarvoor in het verkeer zijn gebracht. Naast deze voorwaarden wat de ouderdom betreft, moeten deze voertuigen bijkomend aan één van de hierna opgesomde normen beantwoorden:
a. een bepaalde NOx-norm niet overschrijden;
b. uitgerust zijn met een luchtvering of als gelijkwaardig erkende vering;
c. gedeeltelijk recycleerbaar zijn;
d. op een niet-milieubelastende manier zijn afgewerkt;
e. voorzien zijn - voor de transmissie - van een elektronisch gestuurde versnellingsbak, wat zorgt voor een lager verbruik en minder geluidsoverlast;
f. uitgerust zijn met bepaalde veiligheidsvoorzieningen, wat de verkeersveiligheid ten goede komt.
3. Beperking
44bis/14
De bijkomende ecologische normen voor vrachtauto's, trekkers, autobussen en autocars vermeld in 44bis/13 komen slechts in aanmerking indien de toepassing ervan niet wettelijk verplicht is. Van zodra één van die alternatieve voorwaarden een verplichte norm wordt, moet het voertuig aan minstens één van de andere alternatieve voorwaarden voldoen om alsnog als geldige herbelegging in aanmerking te kunnen komen.
Zo behoort een dodehoekspiegel tot de wettelijk verplichte uitrusting van vrachtauto's met een maximale massa van meer dan 3,5 ton en autobussen en autocars van meer dan 5 ton waarvoor de aanvraag om typegoedkeuring vanaf 01.01.2003 werd ingediend of die als nieuwe voertuigen na 01.01.2003 in dienst zijn gesteld.
Ook zijn veiligheidsgordels voor alle zetels een wettelijk verplicht deel van de uitrusting voor autobussen en autocars die voor de eerste maal ingeschreven zijn vanaf 31.03.2003.
Deze uitrustingen kunnen niet langer als een alternatieve voorwaarde voor dergelijke voertuigen worden beschouwd.
44bis/15
De voorwaarden moeten vervuld zijn op het moment van de herbelegging.
44bis/16
De in art. 20, § 1, KB/WIB 92, vastgestelde ecologische normen moeten worden verantwoord aan de hand van documenten afgeleverd door de constructeur, de invoerder of de installateur.
4. Herbeleggingstermijn
44bis/17
Art. 44bis, § 3, WIB 92, stelt dat de herbelegging moet gebeuren uiterlijk bij stopzetting van de beroepswerkzaamheid en binnen een termijn:
a. die verstrijkt 1 jaar na het einde van het belastbaar tijdperk waarin de schadevergoeding is ontvangen, wanneer het gaat om gedwongen meerwaarden;
b. van 2 jaar vanaf de eerste dag van het kalenderjaar waarin een meerwaarde vrijwillig is verwezenlijkt.
Voor gedwongen meerwaarden begint de herbeleggingstermijn te lopen vanaf de datum van het schadegeval (d.w.z. vóór de datum van ontvangst van de schadevergoeding en dus van de verwezenlijking van de meerwaarde).
5. Gebrek aan herbelegging
44bis/18
Bij gebrek aan herbelegging van de verkoopprijs of de verkregen schadevergoeding in de passende vorm en binnen de wettelijke termijn, wordt de verwezenlijkte meerwaarde overeenkomstig art. 44bis, § 5, WIB 92, aangemerkt als een winst van het belastbare tijdperk waarin de herbeleggingstermijn is verstreken.
In dat geval zijn er overeenkomstig art. 416, eerste lid, WIB 92, nalatigheidsinteresten verschuldigd vanaf 1 januari van het aj. waarvoor de vrijstelling is verleend.
6. Voorbeeld
44bis/19
In 2011 heeft Jules besloten om zijn autoverhuurbedrijf met chauffeur op te richten en een auto te kopen. Hij koopt een tweede voertuig op 05.02.2014.
Op 15.03.2015 is dit tweede voertuig volledig vernietigd na een brand. Verdachte elementen leiden tot een onderzoek door de verzekeringsmaatschappij die hem uiteindelijk zal compenseren in januari 2016. Uit deze schadevergoeding vloeit een meerwaarde voort van 5.000 euro.
In de overtuiging dat hij voortaan enkel nog een auto nodig heeft voor zijn bedrijf, koopt Jules een nieuwe auto voor 80.000 euro en verkoopt hij op 06.03.2016 de in 2011 aangekochte auto, volledig afgeschreven, voor een bedrag van 2.500 euro.
Kan Jules profiteren van de vrijstelling van de gerealiseerde meerwaarden op zijn twee voertuigen en binnen welke termijnen?
De meerwaarde van 5.000 euro is een gedwongen meerwaarde. De herbeleggingsperiode begint op 15.03.2015 (datum van het schadegeval) en loopt tot 31.12.2017 (een jaar na het einde van het belastbaar tijdperk van ontvangst van de schadevergoeding).
De meerwaarde van 2.500 euro heeft betrekking op een voertuig dat sedert meer dan 3 jaar de aard van vast actief heeft. De herbeleggingstermijn vervalt eveneens op 31.12.2017 (periode van twee jaar vanaf de eerste dag van het kalenderjaar waarin de meerwaarde is verwezenlijkt).
Aangezien hij heeft gekozen voor een in nieuwe staat aangekochte auto, die uitsluitend wordt gebruikt voor de verhuring met chauffeur, maakt Jules aanspraak op de vrijstelling van deze twee meerwaarden.
C. Opgave 276 N
44bis/20
Het is niet verplicht om bijlagen bij de aangifte PB te voegen. Desalniettemin is het aangewezen om een opgave 276 N bij de aangifte te voegen tot aan het belastbaar tijdperk waarin de herbeleggingstermijn is verstreken.
De opgave 276 N is te vinden op de website https://financien.belgium.be (> Formulieren > Formulieren > Identificatienummer > 276 N).
Men moet de door de constructeur, invoerder of installateur uitgereikte bewijsstukken van de overeenstemming met de vereiste ecologische normen ter beschikking van de belastingdienst houden.
D. Onverenigbaarheid met de gespreide taxatie
44bis/21
Als de belastingplichtige opteert voor de vrijstelling zoals voorzien in art. 44bis, WIB 92, kan hij geen aanspraak meer maken op het stelsel van de gespreide belasting zoals bedoeld in art. 47, WIB 92. Omgekeerd sluit de keuze voor het stelsel van de gespreide belasting, de belastingplichtige uit van de toepassing van de in art. 44bis, WIB 92, voorziene vrijstellingsregeling. In beide gevallen is de keuze onherroepelijk.