Commentaar van art. 345, WIB 92
Art. 345, WIB 92
345/0-1 | |
345/2-3 | |
345/4-12 | |
345/13-15 | |
345/13 | |
345/14 | |
345/15 | |
345/16-29 | |
345/16-18 | |
345/19-20 | |
345/21-25 | |
345/26-29 | |
345/30 |
Nummer 345/0
Art. 345. - § 1. Een voorafgaand schriftelijk akkoord wordt door de administratie der directe belastingen gegeven omtrent het feit dat :
1° een verrichting als vermeld in de artikelen 46, § 1, eerste lid, 2°, 206, derde en zesde lid, of 344 wel degelijk beantwoordt aan rechtmatige behoeften van financiële of economische aard;
2° een voordeel verleend in de omstandigheden als vermeld in artikel 26 niet abnormaal of goedgunstig is;
3° een betaling als vermeld in artikel 54 wel degelijk beantwoordt aan een werkelijke en oprechte verrichting en dat zij de normale grenzen niet overschrijdt;
4° dividenden beantwoorden aan de voorwaarden van aftrek als vermeld in artikel 203.
Ontstentenis van antwoord vanwege de Administratie der directe belastingen binnen een door de Koning gestelde termijn, wordt gelijkgesteld met een voorafgaand akkoord.
§ 2. Het in § 1 bedoelde akkoord is aan de administratie der directe belastingen tegenstelbaar en bindt haar voor de toekomst, wanneer één van de hierboven vermelde verrichtingen haar te goeder trouw werden voorgelegd voor de verwezenlijking ervan.
§ 3. De administratie is niet gebonden door dit akkoord :
- indien blijkt dat de verrichtingen onvolledig of onjuist werden beschreven door de belastingplichtige;
- indien ze niet werden verwezenlijkt op de wijze omschreven door de belastingplichtige.
De administratie houdt op gebonden te zijn door dit akkoord, wanneer de gevolgen van de verrichtingen gewijzigd zijn door één of meer daarop volgende verrichtingen waaruit blijkt dat de verrichtingen waarover het akkoord werd gegeven niet meer voldoen aan de in § 1 gestelde voorwaarden.
§ 4. De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de toepassingsregels van dit artikel.
De Koning zal bij de Wetgevende Kamers, onmiddellijk indien ze in zitting zijn, zoniet bij de opening van de eerstvolgende zitting, een ontwerp van wet indienen tot bekrachtiging van de ter uitvoering van dit artikel genomen besluiten.
Nummer 345/1
De in 345/0 weergegeven tekst van art. 345, WIB 92 houdt rekening met alle wijzigingen aan die bepalingen tot en met de W 28.12.1992 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen (Bull. 725, blz. 419).
Die bepalingen zijn in werking getreden op 1.1.1993.
Nummer 345/2
Artikel 1. § 1. Binnen de Administratie der directe belastingen wordt een "Commissie voor voorafgaande fiscale akkoorden" opgericht die over de aanvragen om een voorafgaand akkoord beslist conform artikel 345 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
De zetel van de commissie is gevestigd in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.
§ 2. De commissie is samengesteld uit vier effectieve leden en vier plaatsvervangende leden, benoemd door de Minister van Financiën en gekozen uit de ambtenaren van het Hoofdbestuur der directe belastingen.
De effectieve en plaatsvervangende leden worden voor vijf jaar benoemd; hun mandaat is hernieuwbaar.
Het mandaat van een lid eindigt van rechtswege indien de betrokkene geen deel meer uitmaakt van het Hoofdbestuur der directe belastingen.
De commissie wordt voorgezeten door een ambtenaar benoemd door de Minister van Financiën en gekozen uit de vier effectieve leden.
Bij afwezigheid van de voorzitter, wordt de commissie voorgezeten door het aanwezige effectieve lid met de hoogste graad of, bij gelijke graad, met de hoogste graadanciënniteit.
§ 3. De aanvraag om een voorafgaand akkoord wordt gericht aan de voorzitter van de commissie; ze moet gemotiveerd en ondertekend zijn.
De commissie kan de aanvrager verzoeken stukken voor te leggen of inlichtingen te vertstrekken die zij noodzakelijk acht om over de aanvraag te beslissen.
De commissie kan de aanvrager horen op eigen initiatief of op vraag van deze laatste.
De commissie kan één van haar leden belasten met de uitvoering van de onderzoeksmaatregelen bedoeld in het tweede en derde lid.
§ 4. De commissie houdt pas geldig zitting indien ten minste drie leden aanwezig zijn.
De beslissingen van de commissie worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. In geval van staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
De beslissing van de commissie moet gemotiveerd worden en ter kennis gebracht worden van de aanvrager.
§ 5. De commissie moet beslissen binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum waarop de aanvraag bij haar is toegekomen.
In afwijking van het eerste lid, vangt de termijn van drie maanden pas aan op:
1° de datum van ontvangst van de laatste stukken of inlichtingen, ingeval van toepassing van § 3, tweede lid;
2° de datum van de laatste hoorzitting, ingeval van toepassing van § 3, derde lid;
3° de meest recente datum, ingeval van toepassing van § 3, tweede en derde lid.
In geen geval mag de aldus verlengde termijn meer bedragen dan zes maanden.
§ 6. Alle briefwisseling tussen de commissie en de aanvrager geschiedt bij een ter post aangetekend schrijven.
§ 7. Voor de toepassing van § 3 kan de aanvrager zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door een daartoe behoorlijk gemachtigde raadsman of door een advocaat.
Art. 2. De artikelen 34, 3° en 35, van de wet van 20 juli 1991, artikel 1, F, van de wet van 23 oktober 1991, artikel 7, in zover het een nieuw artikel 46, § 1, tweede lid, 2°, in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 invoegt, en artikel 36 van de wet van 28 juli 1992, evenals dit besluit treden in werking de eerste dag van de tweede maand volgend op die waarin dit besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 3. Onze minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Nummer 345/3
Het KB 9.11.1992 werd bekrachtigd door art. 48, 4°, W 28.12.1992 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen (Bull. 725, blz. 419) en is op 1.1.1995 in werking getreden.
Nummer 345/4
De wettelijke mogelijkheid voor de belastingplichtige om een voorafgaand schriftelijk akkoord te vragen over de fiscale gevolgen van een verrichting die hij wil opzetten, werd gelijktijdig ingevoerd met de wijziging door art. 34, 3°, W 20.7.1991 (Bull. 709, blz. 2185) van art. 114, WIB (thans art. 206, WIB 92) volgens hetwelk de fiscale aftrek van sommige na een belastingvrije opslorping of inbreng van takken van werkzaamheid of van algemeenheid van goederen nog verhaalbare beroepsverliezen kan worden geweigerd indien de verrichting niet beantwoordt aan rechtmatige behoeften van financiële of economische aard (zie commentaar op art. 206, WIB 92).
Nummer 345/5
Volgens de Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp dat de W 20.7.1991 is geworden, heeft het gebruik van het begrip "rechtmatige behoeften van financiële of economische aard" niet tot gevolg dat de fiscus zich zal bemoeien met economische of strategische keuzen van de ondernemingen of zich zal opdringen tot opzichter over de gegrondheid van hun economische beslissingen (Parl.st., Kamer, zitting 1990-1991, nr 1641/1, blz. 19). Het is enkel de bedoeling de juridische constructies aan te pakken die, hoewel niet gesimuleerd en dus op zich geoorloofd, een abnormaal karakter vertonen en zijn opgezet met als duidelijk doel de belasting te ontlopen (ibidem, blz. 20).
Nummer 345/6
Om de rechtszekerheid van de belastingplichtige te waarborgen, werd aan die bepaling door middel van art. 250bis, WIB (thans art. 345, WIB 92)de mogelijkheid gekoppeld tot een voorafgaand akkoord met de belastingadministratie omtrent het feit of een verrichting vermeld in het bedoelde art. 114, WIB (thans art. 206, WIB 92) wel degelijk beantwoordt aan rechtmatige behoeften van financiële of economische aard.
De juridische nieuwigheid die door de mogelijkheid van een voorafgaand akkoord wordt ingevoerd betekent bovendien geen beletsel voor de in het WIB vermelde verhaalmiddelen ingeval van betwisting van de gevestigde belasting (ibidem, blz. 20).
Nummer 345/7
Tijdens de parlementaire debatten werd de toepassing van die mogelijkheid uitgebreid tot de verrichtingen bedoeld in de art. 250, 24 en 46, WIB (thans de art. 344, 26 en 54, WIB 92).
Nummer 345/8
Art. 35, W 20.7.1991 houdende begrotingsbepalingen (Bull. 709, blz. 2185) heeft dan ook in het WIB een als volgt luidend art. 250bis ingevoegd:
1° een verrichting als vermeld in de artikelen 114, derde en zesde lid, of 250 wel degelijk beantwoordt aan rechtmatige behoeften van financiële of economische aard;
2° een voordeel verleend in de omstandigheden als vermeld in artikel 24 niet abnormaal of goedgunstig is;
3° een betaling als vermeld in artikel 46 wel degelijk beantwoordt aan een werkelijke en oprechte verrichting en dat zij de normale grenzen niet overschrijdt.
§ 2. Het in § 1 bedoelde akkoord is aan de administratie der directe belastingen tegenstelbaar en bindt haar voor de toekomst, wanneer één van de hierboven vermelde verrichtingen haar te goeder trouw werden voorgelegd vóór de verwezenlijking ervan.
§ 3. De administratie is niet gebonden door dit akkoord:
- indien blijkt dat de verrichtingen onvolledig of onjuist werden beschreven door de belastingplichtige;
- indien ze niet werden verwezenlijkt op de wijze omschreven door de belastingplichtige.
De administratie houdt op gebonden te zijn door dit akkoord, wanneer de gevolgen van de verrichtingen gewijzigd zijn door één of meerdere andere daarop volgende verrichtingen waaruit blijkt dat de verrichtingen waarover het akkoord werd gegeven niet meer voldoen aan de in § 1 gestelde voorwaarden.
§ 4. De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de toepassingsregels van dit besluit.
De Koning zal bij de Wetgevende Kamers, onmiddellijk indien ze in zitting zijn, zoniet bij de opening van de eerstvolgende zitting, een ontwerp van wet indienen tot bekrachtiging van de ter uitvoering van dit artikel genomen besluiten.
Nummer 345/9
Art. 1, F, W 23.10.1991 tot omzetting in het Belgische recht van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen (Bull. 712, blz. 93), heeft art. 250bis, § 1, WIB aangevuld met een 4°, luidend als volgt:
4° een inkomen van aandelen of delen of van belegde kapitalen beantwoordt aan de in artikel 111, § 2, gestelde voorwaarden van aftrek.
Nummer 345/10
Het KB 10.4.1992 tot coördinatie van wettelijke bepalingen inzake inkomstenbelastingen (Bull. 719, blz. 2030) heeft het art. 250bis, WIB omgevormd tot art. 345, WIB 92 at als volgt luidt:
§ 1. Een voorafgaand schriftelijk akkoord wordt door de administratie der directe belastingen gegeven omtrent het feit dat:
1° een verrichting als vermeld in de artikelen 206, derde en zesde lid, of 344 wel degelijk beantwoordt aan rechtmatige behoeften van financiële of economische aard;
2° een voordeel verleend in de omstandigheden als vermeld in artikel 26 niet abnormaal of goedgunstig is;
3° een betaling als vermeld in artikel 54 wel degelijk beantwoordt aan een werkelijke en oprechte verrichting en dat zij de normale grenzen niet overschrijdt;
4° dividenden beantwoorden aan de voorwaarden van aftrek als vermeld in artikel 203.
§ 2. Het in § 1 bedoelde akkoord is aan de administratie der directe belastingen tegenstelbaar en bindt haar voor de toekomst, wanneer één van de hierboven vermelde verrichtingen haar te goeder trouw werden voorgelegd vóór de verwezenlijking ervan.
§ 3. De administratie is niet gebonden door dit akkoord:
- indien blijkt dat de verrichtingen onvolledig of onjuist werden beschreven door de belastingplichtige;
- indien ze niet werden verwezenlijkt op de wijze omschreven door de belastingplichtige.
De administratie houdt op gebonden te zijn door dit akkoord, wanneer de gevolgen van de verrichtingen gewijzigd zijn door één of meer andere daarop volgende verrichtingen waaruit blijkt dat de verrichtingen waarover het akkoord werd gegeven niet meer voldoen aan de in § 1 gestelde voorwaarden.
§ 4. De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de toepassingsregels van dit artikel.
De Koning zal bij de Wetgevende Kamers, onmiddellijk indien ze in zitting zijn, zoniet bij de opening van de eerstvolgende zitting, een ontwerp van wet indienen tot bekrachtiging van de ter uitvoering van dit artikel genomen besluiten.
Nummer 345/11
Art. 36, W 28.7.1992 houdende fiscale en financiële bepalingen (Bull. 719, blz. 2080) heeft in art. 345, § 1, 1°, WIB 92 de woorden in de artikelen 206, derde en zesde lid, of 344 vervangen door de woorden in de artikelen 46, § 1, eerste lid, 2°, 206, derde en zesde lid, of 344.
Nummer 345/12
Art. 19, W 28.12.1992 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen (Bull. 725, blz. 419) heeft art. 345, § 1, WIB 92, gewijzigd bij art. 36, W 28.7.1992, met een als volgt luidend lid aangevuld:
Ontstentenis van antwoord vanwege de Administratie der directe belastingen binnen een door de Koning gestelde termijn, wordt gelijkgesteld met een voorafgaand akkoord.
IV. COMMISSIE VOOR VOORAFGAANDE FISCALE AKKOORDEN
Nummer 345/13
Om over de aanvragen om een voorafgaand akkoord te beslissen is een "Commissie voor voorafgaande fiscale akkoorden" opgericht.
De Commissie voor Voorafgaande Fiscale Akkoorden (CVFA) is samengesteld uit vier effectieve leden en vier plaatsvervangende leden, benoemd door de Minister van Financiën en gekozen uit de ambtenaren van het Hoofdbestuur der directe belastingen.
De leden worden benoemd voor een periode van vijf jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar.
Wanneer een lid geen deel meer uitmaakt van het Hoofdbestuur der directe belastingen eindigt zijn mandaat van rechtswege.
De zetel van de commissie is gevestigd in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, op het navolgende adres: Rijksadministratief Centrum, Financietoren, Kruidtuinlaan 50, bus 32, 1010 Brussel.
Nummer 345/14
De commissie beslist over de aanvragen om een voorafgaand akkoord.
Krachtens art. 345, § 1, WIB 92 kan een dergelijk akkoord worden gegeven omtrent het feit dat:
1° de hiernavermelde verrichtingen beantwoorden aan rechtmatige behoeften van financiële of economische aard:
a) de inbreng van één of meer bedrijfsafdelingen of takken van werkzaamheid of van de algemeenheid van goederen als bedoeld in art. 46, § 1, 1e lid, 2°, WIB 92 en dit met het oog op de tijdelijke vrijstelling van de ter gelegenheid van de verrichting verkregen stopzettingsmeerwaarden;
b) de voormelde inbrengen, alsmede de gevallen van fusie, splitsing of ontbinding zonder verdeling van vermogen als bedoeld in art. 211, § 1, WIB 92 en dit met het oog op de aftrek van vorige beroepsverliezen (art. 206, derde lid, WIB 92);
c) de overdracht door verkoop, cessie of inbreng van sommige roerende goederen of rechten of van geldsommen aan bepaalde buitenlandse belastingplichtigen en dit met het oog op hun tegenstelbaarheid aan de administratie (art. 344, WIB 92);
2° een voordeel dat door een in België gevestigde onderneming wordt verleend in omstandigheden bedoeld in art. 26, WIB 92, niet abnormaal of goedgunstig is;
3° een betaling of toekenning van interest, retributies of bezoldigingen voor prestaties of diensten aan bepaalde buitenlandse belastingplichtigen beantwoordt aan een werkelijke en oprechte verrichting en dat zij de normale grenzen niet overschrijdt, zodat die uitgaven als beroepskosten kunnen worden aangemerkt (art. 54, WIB 92) ;
4° de dividenden beantwoorden aan de voorwaarden die in art. 203, WIB 92, zijn gesteld om als definitief belaste inkomsten te worden afgetrokken.
Nummer 345/15
De commissie wordt voorgezeten door een ambtenaar die wordt benoemd door de Koning en die wordt gekozen uit de vier effectieve leden.
Bij afwezigheid van de voorzitter, wordt de Commissie voorgezeten door het aanwezige effectieve lid met de hoogste graad of, bij gelijke graad, met de hoogste graadanciënniteit.
V. AANVRAGEN OM EEN VOORAFGAAND AKKOORD
Nummer 345/16
Overeenkomstig de bepalingen van art. 1, § 3, KB 9.11.1992, dient de aanvraag om een voorafgaand akkoord te worden gericht aan de voorzitter van de commissie. Voor het adres van de voorzitter: zie 345/13.
Krachtens § 6 van datzelfde artikel dient die aanvraag te geschieden bij een ter post aangetekend schrijven. De aanvraag moet bovendien gemotiveerd en ondertekend zijn.
Nummer 345/17
De commissie kan de aanvrager verzoeken stukken voor te leggen of inlichtingen te verstrekken die zij noodzakelijk acht om over de aanvraag te beslissen. Zij kan de aanvrager ook horen, op eigen initiatief of op zijn vraag. De commissie kan deze onderzoeksmaatregelen opdragen aan één van haar leden. Alle briefwisseling met de commissie gebeurt aangetekend.
Nummer 345/18
De aanvrager kan zich tijdens het volledige verloop van deze procedure laten vertegenwoordigen of bijstaan door een daartoe behoorlijk gemachtigd raadsman of door een advocaat.
B. BESLISSING OVER DE AANVRAAG
Nummer 345/19
Na onderzoek van de aanvraag en/of van de aanvullende stukken en inlichtingen, of eventueel na de aanvrager te hebben gehoord, beslist de commissie over de aanvraag.
De commissie kan slechts geldig beslissen indien ten minste drie leden aanwezig zijn. De commissie neemt haar beslissing bij gewone meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. In geval van staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
De beslissing van de commissie moet worden gemotiveerd en bij een ter post aangetekend schrijven ter kennis van de aanvrager worden gebracht.
Nummer 345/20
De beslissing van de commissie kan geen "ruling" contra legem zijn. Zo kan geen voorafgaand fiscaal akkoord worden gegeven omtrent het feit dat dividenden beantwoorden aan de voorwaarden van aftrek als vermeld in art. 203, WIB 92 wanneer het inkomsten betreft die afkomstig zijn van landen of vennootschappen van landen die respectievelijk zijn vermeld in de lijsten I.A en II en in de lijst I.B die de Administratie der directe belastingen heeft bekendgemaakt in het BS 24.08.1991 (Parl.st., Kamer, zitting 1991-1992, nr 1784/1, blz. 5). Opgemerkt wordt dat die lijst door het bericht bekendgemaakt in het BS 13.5.1995 werd gewijzigd.
1. Algemeen
Nummer 345/21
De commissie beschikt in de regel over een termijn van drie maanden om over de aanvraag te beslissen. Die termijn gaat in op de datum waarop de aanvraag bij de (voorzitter van de) commissie is toegekomen.
2. Verlegging van de aanvangsdatum van de termijn
Nummer 345/22
De aanvangsdatum van de termijn van drie maand valt evenwel samen met:
- de datum van ontvangst van de laatste stukken of inlichtingen, wanneer de aanvrager werd verzocht stukken voor te leggen of inlichtingen te verstrekken die de commissie noodzakelijk acht om over de aanvraag te beslissen;
- de datum van de laatste hoorzitting, wanneer de aanvrager werd gehoord;
- de meeste recente datum, ingeval én bijkomende stukken of inlichtingen werden voorgelegd én een of meerdere hoorzittingen plaats hebben gehad.
3. Maximale termijn
Nummer 345/23
Wanneer de termijn van drie maanden in de in 345/22 vermelde gevallen wordt verlengd door de verschuiving van de aanvangsdatum van die termijn, dan mag die verlengde termijn in geen geval meer bedragen dan zes maanden vanaf de datum waarop de aanvraag bij de commissie is toegekomen.
4. Voorbeelden
Nummer 345/24
a) Aanvraag toegekomen bij de voorzitter op 7.4.1993. De aanvrager wordt verzocht om bijkomende inlichtingen, die hij verstrekt op 6.5.1993. De commissie moet een beslissing treffen uiterlijk op 5.8.1993 (6.5.1993 + 3 maanden).
b) Zelfde geval, maar de aanvrager wordt bovendien gehoord op 27.7.1993. In dit geval moet de commissie een beslissing over de aanvraag treffen op uiterlijk 6.10.1993 (7.4.1993 + 6 maanden, want 27.7.1993 + 3 maanden overschrijdt de maximale termijn).
5. Ontstentenis van antwoord
Nummer 345/25
Wanneer de commissie geen antwoord verstrekt binnen de voormelde termijn van drie maanden, eventueel verlengd tot maximaal zes maanden, wordt die ontstentenis van antwoord gelijkgesteld met een voorafgaand akkoord.
1. Beginsel
Nummer 345/26
Wanneer de in 345/14 vermelde verrichtingen te goeder trouw vóór de verwezenlijking ervan aan de commissie zijn voorgelegd en de commissie omtrent die verrichtingen een akkoord heeft gegeven of wanneer een akkoord moet worden geacht te zijn gegeven wegens ontstentenis van beslissing van de commissie binnen de gestelde termijn, is dat akkoord tegenstelbaar aan de Administratie der directe belastingen.
Zulks betekent dat de administratie met de inhoud van dat akkoord rekening dient te houden bij de regeling van de belastingtoestand van de belastingplichtige voor de verrichting(en) waarover het akkoord is gegeven.
2. Gevallen waarin de administratie niet gebonden is door het akkoord
Nummer 345/27
De administratie is echter niet gebonden door het akkoord:
- indien blijkt dat de verrichtingen onvolledig of onjuist werden beschreven in de aanvraag over een voorafgaand akkoord;
- indien de verrichtingen niet werden verwezenlijkt op de wijze omschreven door de belastingplichtige.
3. Gevallen waarin de administratie ophoudt gebonden te zijn door het akkoord
Nummer 345/28
Wanneer de commissie over een bepaalde verrichting een voorafgaand akkoord heeft gegeven, houdt de administratie op, in tegenstelling met wat in 345/26 is vermeld, door dat akkoord te zijn gebonden wanneer de gevolgen van de verrichtingen waarover het akkoord is gegeven, gewijzigd zijn door één of meer andere daarop volgende verrichtingen waaruit blijkt dat de aanvankelijke verrichting (waarover het akkoord werd gegeven) niet langer voldoet aan de voorwaarden van 345/14.
Nummer 345/29
Evenzo houdt de administratie op door het akkoord te zijn gebonden wanneer ten gevolge van de toepassing van de overeenkomsten tot het vermijden van dubbele belasting, meer bepaald door het onderling overleg tussen de beide overeenkomstsluitende staten, blijkt dat de besluitvorming op internationaal vlak tussen beide overeenkomstsluitende staten afwijkt van de voorafgaande akkoordbeslissing die wordt genomen op het nationale vlak; in dergelijk geval heeft de besluitvorming op het internationale niveau voorrang op het nationale recht.
VI. PUBLIKATIE VAN DE GEGEVEN AKKOORDEN
Nummer 345/30
De meldenswaardige beslissingen van de commissie voor voorafgaande fiscale akkoorden worden gepubliceerd in het Bulletin der belastingen.
Om rekening te houden met de bepalingen van art. 337, 1e lid, WIB 92 zijn die publikaties evenwel anoniem.