Parlementaire vraag nr. 23291 van de heer Johan Klaps van 06.02.2018

Kamer, Integraal verslag – Commissie voor de Financiën, 2017-2018, CRIV 54 COM 812 d.d. 06.02.2018, blz. 2

Split-bill en voordelen van alle aard

VRAAG (van de heer Klaps)

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de regelgeving over de tarieven voor de aanrekening van een voordeel in natura is sinds 1 januari 2018 gewijzigd. Het gaat om het koninklijk besluit van 2 november 2017 tot wijziging van het WIB92 inzake voordelen van alle aard voor het persoonlijk gebruik van een kosteloos ter beschikking gestelde pc, tablet, internetaansluiting, abonnement voor vaste of mobiele telefoon, waarvan heel wat werknemers gebruikmaken, en die door hun werkgever worden aangeboden. De regelgeving is duidelijk voor medewerkers die een smartphone met een abonnement voor telefonie en data voor onbeperkt gebruik van de werkgever ter beschikking krijgen. De regelgeving tot bepaling van het voordeel zorgt echter voor een onduidelijkheid, wanneer een abonnement niet onbeperkt ten laste van een werkgever valt of, met andere woorden, wanneer het privégebruik via een afzonderlijke en rechtstreekse facturatie ten laste van de werknemer valt, wat in de praktijk de split bill wordt genoemd. Via het volgend concreet voorbeeld wil ik een en ander duidelijk maken. Stel dat medewerkers die een smartphone voor professioneel gebruik ter beschikking hebben, er ook kunnen voor opteren om het toestel op eigen kosten en mits rechtstreekse facturatie voor privédoeleinden te gebruiken onder de hiernavolgende voorwaarden. Voor telefonie stelt de werkgever een abonnement ter beschikking waarop een zogenaamde split-billregeling van toepassing is. Een medewerker krijgt bijvoorbeeld 6,50 euro belwaarde ter beschikking. Die 6,50 euro is een realistische, gemiddelde inschatting van het werkelijk professioneel gebruik. Wanneer het verbruik dat bedrag overstijgt, zal de werknemer zelf bijbetalen. De provider stuurt hem daarvoor rechtstreeks maandelijks een factuur. Voor mobiel internet stelt de werkgever via de provider standaard 1,5 gigabyte per maand ter beschikking. Ook deze 1,5 gigabyte is een realistische, gemiddelde inschatting van het werkelijk professioneel gebruik. Bij meerverbruik zal ook hier de werknemer zelf bijleggen en daarvoor door de provider rechtstreeks worden gefactureerd. Wanneer een werknemer kan aantonen dat zijn professioneel gebruik hoger ligt dan zowel telefonie als data, zal het aandeel van de werkgever worden aangepast. Wat de werkgever ter beschikking stelt, ligt dus steeds in de lijn met wat voor professioneel gebruik nodig is. Omdat er in de praktijk onduidelijkheid is over de concrete toepassing van de nieuwe forfaitaire voordelen van alle aard, heb ik de volgende vragen. Mijnheer de minister, bent u het ermee eens dat de geest van de wetgeving voor ogen heeft om enkel in geval van een privévoordeel dat gedragen wordt door de werkgever, de tarifering van een voordeel in natura toe te passen? Met andere woorden, in geval van een rechtstreekse facturatie door de provider aan de werknemer van het privégebruik, is er geen belastbaar voordeel voorhanden. Ten tweede, bent u het eens met de stelling dat er in het voorliggende geval ook geen belastbaar voordeel voor het toestel moet worden weerhouden gelet op het feit dat er geen privégebruik meer ten laste is van de werkgever? Ten derde, hoe moet in voorkomend geval de grens worden bepaald waarboven er sowieso sprake is van privégebruik?

ANTWOORD (van de Minister van Financiën)

Mijnheer de voorzitter, mijnheer Klaps, wat de voordelen van alle aard voor smartphones betreft werden er regels ingesteld om deze op een vast bedrag te ramen. Er is daarbij een afzonderlijke forfaitaire waardering vastgelegd voor respectievelijk het toestel, het telefoonabonnement en de internetaansluiting. Die regels zijn van toepassing zodra een toestel met een telefoonabonnement of een internetaansluiting ter beschikking wordt gesteld en de gebruiker dat, hoe miniem ook, voor persoonlijke doeleinden gebruikt. De mate van het persoonlijk gebruik is dus op zich niet relevant. Wanneer evenwel het daadwerkelijke en volledige persoonlijke gebruik van het telefoonabonnement en de internetaansluiting rechtstreeks door de provider aan de gebruiker wordt gefactureerd in plaats van aan de werkgever, de zogenaamde split bill, is er geen reden om nog een voordeel van alle aard te belasten. Omdat in het voornoemde geval geen privégebruik van de smartphone meer ten laste is van de werkgever kan ik er dus mee akkoord gaan dat er in zo'n geval ook geen belastbaar voordeel voor dat toestel meer moet worden weerhouden. Het voorgaande impliceert uiteraard wel dat het grensbedrag dat gehanteerd wordt, namelijk het bedrag waarboven elk gebruik geacht wordt privégebruik te zijn, is vastgesteld overeenkomstig ernstige normen en criteria en derhalve overeenstemt met de werkelijkheid. Om oneigenlijk gebruik te vermijden dient bovendien benadrukt te worden dat voornoemde regeling in geval van split bill alleen van toepassing kan zijn voor gsm's en smartphones en niet voor om het even welk ander privé belastbaar voordeel.

Johan Klaps : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw zeer duidelijk en concreet antwoord dat veel discussie zal vermijden. Ik ben dan ook blij dat de geest van de wet wordt toegepast en dat met andere woorden mensen niet belast zullen worden op dingen die zij zelf al betalen. Ik meen dat dit voor zeer veel werknemers goed nieuws is.