Parlementaire vraag nr. 264 van de heer Remacle van 03.09.1982
Bull. nr. 612, pag. 3040
Onroerende voorheffing - Kwijtschelding of vermindering
Als een huis na het vertrek van de huurders opgeknapt wordt, kan het onmogelijk verhuurd worden zolang de werkzaamheden duren. Als de huurders dan bovendien nog in de winter weggaan, moet de eigenaar ook de verwarmingskosten dragen.
Overigens moet men toegeven dat zelfs als de eigenaar van die omstandigheid gebruik maakt om zijn huis meteen maar te koop aan te bieden, zoiets bezwaarlijk als speculatie in onroerende goederen van zijnentwege beschouwd kan worden, gezien de huidige toestand op de vastgoedmarkt in het algemeen. Als er geen verkoop plaatsvindt, blijft nog steeds de mogelijkheid om het goed te verhuren.
In het licht van al wat voorafgaat, en als een gebouw voor langere tijd leegstaat, is de eigenaar dan niet gerechtigd om een verlaging van de onroerende voorheffing te verkrijgen, gezien het leegstaan en dus ook het gebrek aan opbrengsten uit het betreffende gebouw?
Kan de Minister me, in die veronderstelling, laten weten welke omstandigheden in aanmerking genomen kunnen worden om de eigenaar het voordeel van een dergelijke vermindering te geven?
ANTWOORD
Naar luid van artikel 162, § 1, 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (W.I.B.) wordt, op aanvraag van de belanghebbende, kwijtschelding of proportionele vermindering van de onroerende voorheffing verleend voor zover het belastbaar kadastraal inkomen krachten artikel 9 (W.I.B.) kan worden verminderd. Dit laatste artikel bepaalt dat het kadastraal inkomen proportioneel verminderd wordt overeenkomstig de duur en de hoegrootheid van de improduktiviteit of van het verlies of het ontbreken van het genot van inkomsten, onder meer ingeval een niet-gemeubileerd gebouwd onroerend goed in de loop van het aanslagjaar gedurende ten minste negentig dagen volstrekt niet in gebruik is genomen en volstrekt geen inkomsten heeft opgebracht.
Het niet-ingebruiknemen en het improduktief zijn moeten, volgens een vaste rechtspraak, het gevolg zijn van omstandigheden onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige.
Het te koop stellen van een onroerend goed vormt geen beletsel voor het verlenen van de kwijtschelding of de proportionele vermindering wanneer dat goed terzelfdertijd te huur wordt aangeboden. Het te koop stellen zonder huuraanbieding brengt daarentegen de uitsluiting mede van het voordeel van voormelde wetsbepalingen, omdat de belastingschuldige aldus de vrije beschikking over zijn goed voor zichzelf behoudt, waarbij hij ongetwijfeld gebruik maakt van een persoonlijk recht, doch meteen voor de periode van het te koop stellen vrijwillig en op eigen risico de produktiviteit van het onroerend goed prijsgeeft.