Parlementaire vraag nr. 184 van de heer Van Grembergen van 24.02.1987

VRAAG 87/184

Vraag nr. 184 van de heer Van Grembergen dd. 24.02.1987


Bull. nr. 665, pag. 2172

Ontlasting van ambtswege - Materiële vergissing - Voorwaarden

Een belastingplichtige heeft een bezwaarschrift tegen een te zijnen name gevestigde aanslag ingediend.

Tegen de beslissing van de directeur wordt binnen de termijn van veertig dagen geen voorziening ingediend.

Binnen de periode voorzien in artikel 277, WIB, wordt nochtans een materiële vergissing vastgesteld welke niets te maken heeft met de grond van de zaak waarvoor bezwaar werd ingediend.

Kan de geachte Minister mij zeggen:

1. Of in dit geval ambtshalve ontlasting wordt verleend indien de bevoegde dienst hiervan kennis heeft ook al is er een beslissing getroffen;

2. Wat de belastingplichtige moet doen indien de administratie nalaat ambtshalve ontlasting te verlenen in de gevallen waar deze weigert dit te doen?

Tot wie moet hij zich wenden, op welke manier en binnen welke termijn?

ANTWOORD

1. Wanneer de aanslag reeds het voorwerp is geweest van een bezwaarschrift dat aanleiding heeft gegeven tot een definitieve beslissing nopens de grond, kan de directeur, naar luid van het formeel en algemeen karakter van de bepaling van artikel 277, § 1, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, geen ambtshalve ontheffing verlenen van een overbelasting die voortvloeit uit een materiële vergissing.

2. De administratie heeft er geen kennis van dat een directeur er zich zou van hebben onthouden een beslissing te treffen over een verzoekschrift tot ambtshalve ontheffing gegrond op artikel 277, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, al kan het gebeuren dat zulke beslissing wegens omstandigheden eigen aan de zaak op zich laat wachten.