Parlementaire vraag nr. 285 van de heer de Clippele van 02.06.1986
VRAAG 86/285
Vraag nr. 285 van de heer de Clippele dd. 02.06.1986
Vr. en Antw., Senaat, nr. 28, 1985-1986, blz. 1612
Bull. 657, pag. 132-134
Tekenen en indiciën - Vraag om inlichtingen
VRAAG
Het controlebureau van Waver (eerste afdeling) vraagt op een voorgedrukt formulier een reeks inlichtingen die luiden als volgt (de cijfers 85, 84 en 83 zijn met de hand ingevuld):
"1. Gelieve per 1 januari 1985, 1 januari 1984, 1 januari 1983 en 1 januari 19... het saldo mede te delen van al uw beroeps- en privé- rekeningen (rekening-courant, termijnrekening, spaarrekening, spaarboekjes enz.) van al uw gezinsleden die te uwen laste zijn aangegeven.
2. Gelieve voor dezelfde data eveneens de sommen op te geven die u aan uw leveranciers verschuldigd bent en die welke u van uw klanten tegoed hebt, evenals van de rekeningen-courant van de vennootschappen waarvan u vennoot bent.
3. Gelieve voor de jaren 1984, 1983, 19... een gedetailleerde opgave te doen van uw aan- en verkopen van gebouwen, stukken grond, meubilair, voertuigen, aandelen, ...
4. Gelieve voor dezelfde jaren eveneens een opgave te doen van de leningen die u hebt toegestaan of aangegaan.
5. Gelieve voor dezelfde periode een gedetailleerde opgave te doen van de terugbetalingen van leningen of de interestlast van leningen evenals het bedrag van het huurgeld dat voor privé-doeleinden werd betaald.
6. Gelieve eveneens voor dezelfde jaren een opgave te doen van de kinderbijslagen, studiebeurzen, ontvangen huurgeld en alle niet- belastbare inkomsten (erfenissen, schenkingen, niet-belastbaar pensioen, ...).
Kan de geachte minister mij meedelen of hij dergelijke inmenging in het privé-leven van de burger bestaanbaar acht met de regels die in een democratische Staat moeten gelden?
ANTWOORD
De gestelde vragen strekken blijkbaar ertoe van de belastingplichtige de gegevens te bekomen die moeten dienen voor de verificatie van zijn inkomsten door middel van tekenen en indiciën als bedoeld in artikel 247 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.
Hoewel artikel 222 van het voormelde Wetboek het mogelijk maakt van de belastingplichtige alle inlichtingen te vorderen met het oog op het onderzoek van zijn belastingtoestand, bepalen de administratieve onderrichtingen dienaangaande onder meer:
Vraag nr. 285 van de heer de Clippele dd. 02.06.1986
Vr. en Antw., Senaat, nr. 28, 1985-1986, blz. 1612
Bull. 657, pag. 132-134
Tekenen en indiciën - Vraag om inlichtingen
VRAAG
Het controlebureau van Waver (eerste afdeling) vraagt op een voorgedrukt formulier een reeks inlichtingen die luiden als volgt (de cijfers 85, 84 en 83 zijn met de hand ingevuld):
"1. Gelieve per 1 januari 1985, 1 januari 1984, 1 januari 1983 en 1 januari 19... het saldo mede te delen van al uw beroeps- en privé- rekeningen (rekening-courant, termijnrekening, spaarrekening, spaarboekjes enz.) van al uw gezinsleden die te uwen laste zijn aangegeven.
2. Gelieve voor dezelfde data eveneens de sommen op te geven die u aan uw leveranciers verschuldigd bent en die welke u van uw klanten tegoed hebt, evenals van de rekeningen-courant van de vennootschappen waarvan u vennoot bent.
3. Gelieve voor de jaren 1984, 1983, 19... een gedetailleerde opgave te doen van uw aan- en verkopen van gebouwen, stukken grond, meubilair, voertuigen, aandelen, ...
4. Gelieve voor dezelfde jaren eveneens een opgave te doen van de leningen die u hebt toegestaan of aangegaan.
5. Gelieve voor dezelfde periode een gedetailleerde opgave te doen van de terugbetalingen van leningen of de interestlast van leningen evenals het bedrag van het huurgeld dat voor privé-doeleinden werd betaald.
6. Gelieve eveneens voor dezelfde jaren een opgave te doen van de kinderbijslagen, studiebeurzen, ontvangen huurgeld en alle niet- belastbare inkomsten (erfenissen, schenkingen, niet-belastbaar pensioen, ...).
Kan de geachte minister mij meedelen of hij dergelijke inmenging in het privé-leven van de burger bestaanbaar acht met de regels die in een democratische Staat moeten gelden?
ANTWOORD
De gestelde vragen strekken blijkbaar ertoe van de belastingplichtige de gegevens te bekomen die moeten dienen voor de verificatie van zijn inkomsten door middel van tekenen en indiciën als bedoeld in artikel 247 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.
Hoewel artikel 222 van het voormelde Wetboek het mogelijk maakt van de belastingplichtige alle inlichtingen te vorderen met het oog op het onderzoek van zijn belastingtoestand, bepalen de administratieve onderrichtingen dienaangaande onder meer:
- Dat de administratie der Directe Belastingen slechts een goed overwogen en gematigd gebruik mag maken van de bevoegdheid die haar werd verleend;
- Dat de gepastheid van het vragen van bepaalde inlichtingen moet worden beoordeeld in het licht van de feitelijke omstandigheden eigen aan elk geval; zodoende moeten de vragenlijsten aan iedere omstandigheid worden aangepast en moet het versturen van algemene vragenlijsten worden vermeden;
- Dat het aan de aanslagambtenaar behoort, zonder de belastingplichtige daarbij te betrekken, de tekenen en indiciën op te sommen die de onontbeerlijke grondslag vormen van een aanslag op grond van artikel 247 van het voormelde Wetboek, met dien verstande evenwel dat de medewerking van de belastingplichtige bij de vaststelling van zijn "indiciaire toestand" dikwijls toelaat tot een objectiever en juister berekening te komen.