Parlementaire vraag nr. 55009838C van de heer Benoît Piedboeuf van 28.10.2020

Kamer, Integraal verslag – Commissie voor de Financiën, 2020-2021, CRIV 55 COM 294 d.d. 28.10.2020, blz. 30

De gespreide taxatie van meerwaarden

VRAAG (van de heer Piedboeuf )

Belastingplichtigen die een beroep willen doen op artikel 47 van het WIB 1992 moeten binnen de gestelde termijn nuttige wederbeleggingen uitvoeren ten belope van de verkoopwaarde van het vast actief. De herbeleggingstermijn is een vervaltermijn. Als er geen volledige herbelegging plaatsvindt tijdens die termijn wordt het saldo van de nog onbelaste meerwaarde belastbaar. Daarnaast zullen er nalatigheidsinteresten aangerekend worden. Door de pandemie hebben sommige belastingplichtigen echter vertraging opgelopen bij de bouw van een onroerend goed, terwijl hun herbeleggingstermijn voor onroerende goederen binnenkort verstrijkt. Overmacht is een algemene grond van vrijstelling in het fiscaal recht. De herbeleggingstermijn kan uit dien hoofde dan ook verlengd worden. Zal uw administratie in het voormelde geval erkennen dat er sprake is van overmacht en akkoord gaan met een verlenging van de herbeleggingstermijn met het aantal maanden dat de bouwwerkzaamheden stillagen? Zult u richtlijnen uitvaardigen in die zin? Moeten we de maatregel niet in een vierde coronawet verankeren?

ANTWOORD (van de Minister van Financiën)

Overmacht staat in het WIB 1992 maar niet voor de gespreide belasting op meerwaarden en de bijbehorende herbeleggingstermijn. Aangezien die termijn in geen van de drie 'coronawetten' verlengd werd, moet men zich aan de wettekst houden.

Benoît Piedboeuf : Dat is problematisch. Ik zou een voorstel kunnen indienen om ervoor te zorgen dat er in het kader van de belasting op de meerwaarden die niet binnen de gestelde termijn hergebruikt worden met de coronacrisis rekening zou worden gehouden.