Commentaar van art. 27, WIB 92 (bijwerking)

Bijwerking Com.IB 92 d.d. 02.01.2018

TITEL II: PERSONENBELASTING

HOOFDSTUK II: GRONDSLAG VAN DE BELASTING

Afdeling IV: Beroepsinkomsten

Onderafdeling I: Belastbare inkomsten

Art. 27, WIB 92

INHOUDSTAFEL

I. WETTEKST

27/0

II. ALGEMEEN

27/1

III. EIGENLIJKE BATEN

A. Ontvangsten

27/2

B. Ontstaan van de belastbaarheid

27/3

C. Bijzondere gevallen

27/5

IV. VOORDELEN VAN ALLE AARD

27/7

V. MEERWAARDEN

A. Algemeen

27/10

B. Meerwaarden op voertuigen

27/11

C. Gebruik van activa

27/12

D. Ontstaan van de belastbaarheid

27/13

E. Stopzetting van een tak van de werkzaamheid

27/14

VI. VERGOEDINGEN VERKREGEN TER COMPENSATIE OF NAAR AANLEIDING VAN EEN VERMINDERING VAN DE BEROEPSWERKZAAMHEID

27/15

VII. VERGOEDINGEN VERKREGEN TOT HERSTEL VAN EEN TIJDELIJKE DERVING VAN BATEN

27/16

VIII. VERGOEDINGEN VAN PARLEMENTAIRE MANDATARISSEN

27/17

IX. VERGOEDINGEN VOOR LEDEN VAN PROVINCIERADEN

27/20

X. BIJDRAGEN BETAALD AAN DE PARTIJ

27/21

XI. OMZETTING VAN EFFECTEN IN RECHTEN VAN DEELNEMING IN BELEGGINGSFONDSEN

27/22

VOORWOORD

Deze bijwerking heeft betrekking op art. 27, WIB 92, zoals het van toepassing is voor het aj. 2017. Het is van kracht in deze versie sinds aj. 2007 (art. 129, W 01.03.2007, BS 14.03.2007).

I. WETTEKST

27/0

Art. 27. - Baten zijn alle inkomsten uit een vrij beroep, een ambt of post en alle niet als winst of als bezoldigingen aan te merken inkomsten uit een winstgevende bezigheid.

Zij omvatten:

1° de ontvangsten;
2
° de voordelen van alle aard verkregen uit hoofde of naar aanleiding van het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid;
3
° alle verwezenlijkte meerwaarden op activa die voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt;
4
° de vergoedingen van alle aard die gedurende het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid zijn verkregen:

a) ter compensatie of naar aanleiding van enige handeling die een vermindering van de beroepswerkzaamheid of van de baten daarvan tot gevolg kan hebben;
b) tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van baten;

5° de vergoedingen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de gemeenschaps- en gewestparlementen en het Europees Parlement, alsmede de vergoedingen voor de uitoefening van bijzondere functies in die vergaderingen, met uitzondering van de terugbetalingen door de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de gemeenschaps- en gewestparlementen en het Europees Parlement van gedane kosten.
6
° de vergoedingen van de leden van de provincieraden.

Meerwaarden op de in artikel 66 vermelde voertuigen worden slechts tot 75 pct. in aanmerking genomen.

Als verwezenlijkt worden beschouwd, de vastgestelde meerwaarden bij omzetting van effecten in rechten van deelneming in beleggingsfondsen.

II. ALGEMEEN

27/1

Baten omvatten de volgende zeven bestanddelen:

1. de eigenlijke baten, voortkomend van de ontvangsten die met de gewone beroepswerkzaamheid verband houden (art. 27, tweede lid, 1°, WIB);

2. de voordelen van alle aard verkregen uit hoofde of naar aanleiding van het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid (art. 27, tweede lid, 2°, WIB 92);

3. de meerwaarden verwezenlijkt op activa gebruikt voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid (art. 27, tweede lid, 3° en derde en vierde lid, WIB 92);

4. de vergoedingen verkregen ter compensatie of naar aanleiding van een vermindering van de beroepswerkzaamheid (art. 27, tweede lid, 4°, a, WIB 92);

5. de vergoedingen verkregen tot herstel van een tijdelijke derving van baten (art. 27, tweede lid, 4°, b, WIB 92 ‑ zie 27/16);

6. de vergoedingen van de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, de gemeenschaps- en gewestparlementen en het Europees Parlement, evenals de vergoedingen voor de uitoefening van bijzondere functies in die vergaderingen, met uitzondering van de terugbetaling door de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, de gemeenschaps- en gewestparlementen en het Europees Parlement van gedane kosten (art. 27, tweede lid, 5°, WIB 92).

7. de vergoedingen van de leden van de provincieraden (art. 27, tweede lid, 6°, WIB 92).

Deze opsomming is limitatief.

Wat wordt verstaan onder vrij beroep, ambt, post en winstgevende bezigheid wordt toegelicht in de commentaar op art. 23, WIB 92.

III. EIGENLIJKE BATEN

A. Ontvangsten

27/2

De hier bedoelde ontvangsten zijn de geldsommen die aan de belastingplichtige zijn toegekend wegens handelingen die behoren tot zijn professionele activiteiten (art. 27, tweede lid, 1°, WIB 92).

Zij omvatten o.m. de terugbetalingen van kosten en verplaatsingsvergoedingen (Cass., 25.01.1966, Dubois, Bull. 437, blz. 152), evenals de inkomsten voortvloeiend uit de onroerende en roerende goederen die worden gebruikt voor het uitoefenen van een vrij beroep enz., door de verkrijger van de inkomsten (zie commentaar op art. 37, WIB 92).

Auteursrechten

27/2.1

Inkomsten die voortkomen uit de cessie of de concessie van auteursrechten, naburige rechten of uit wettelijke en verplichte licenties (boek XI van het Wetboek van economisch recht of soortgelijke bepalingen van buitenlands recht), en die zijn vergaard bij de uitoefening van een beroepsactiviteit zoals bedoeld in art. 27, WIB 92, en voor zover hun brutobedrag (bepaald na aftrek van eventuele buitenlandse belasting, maar vóór aftrek van kosten en ingehouden bronbelasting) hoger is dan 37.500 euro (57.590 euro geïndexeerd voor aj. 2017).

In dat geval en voor zover deze inkomsten 57.590 euro niet overschrijden, behouden deze inkomsten (als bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB 92) hun aard van roerende inkomsten, in overeenstemming met art. 37, tweede lid, WIB 92.

Terugbetalingen van sociale bijdragen

27/2.2

De terugbetalingen van sociale bijdragen aan de beoefenaars van vrije beroepen, ambten, posten of andere winstgevende bezigheden tijdens de uitoefening van de beroepswerkzaamheid moeten voor hun totaalbedrag worden aangemerkt als baten van het jaar waarin de terugbetaling plaatsheeft. Deze terugbetaling mag m.a.w. niet meer van de tijdens datzelfde jaar betaalde (en als beroepskost aftrekbare) sociale bijdragen in mindering worden gebracht.

Want, de ontvangsten (art. 27, tweede lid, 1°, WIB 92) omvatten alle geldsommen die aan de belastingplichtige zijn toegekend wegens handelingen behorende tot zijn beroepswerkzaamheid, waaronder ook de terugbetalingen van kosten, ongeacht de schuldenaar van die terugbetalingen.

Voor meer details, zie Circ. AOIF Nr. 29/2010, Ci.RH.241/597.673, d.d. 02.04.2010.

Eenmalige 'Impulseo' premie

27/2.3

Met 'Impulseo' wordt het pakket maatregelen bedoeld om de vestiging van huisartsen aan te moedigen en dat werd ingevoerd door KB 23.03.2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan (BS 30.03.2012).

De eenmalige premie 'Impulseo' van 20.000 euro die wordt toegekend aan de erkende huisarts die zich vestigt in een prioritaire zone, dit is een zone waar er een tekort is aan huisartsen (volgens de criteria en de modaliteiten vastgesteld in het voormeld KB), in een individuele praktijk of in een groepspraktijk, moet ten name van de erkende huisarts als een beroepsinkomen worden aangemerkt dat in de regel belastbaar zal zijn als baten van een vrij beroep (in de zin van de artikelen 23, § 1, 2° en 27, WIB 1992).

Vanaf 01.07.2014 is Impulseo een bevoegdheid van de deelstaten ten gevolge van de zesde staatshervorming. Voor meer details, zie:

- Wallonië: http://sante.wallonie.be/?q=node/4466

- Vlaanderen: https://www.zorg-en-gezondheid.be/financiële-ondersteuning-voor-huisartsen

- Brussel (Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voor het Brussels territorium):

http://www.ccc-ggc.irisnet.be/nl/gezondheidszorg/maatregelen-ondersteuning-huisartsengeneeskunde

Baten uit ongeoorloofde verrichtingen

27/2.4

Volgens het principe van de economische werkelijkheid waarop de inkomstenbelastingen gebaseerd zijn, zijn de baten van de beoefenaars van vrije beroepen, ambten, posten of andere winstgevende bezigheden belastbaar als beroepsinkomen, ongeacht of het om een legale of onwettige oorsprong gaat.

In zijn arrest van 28.04.2016 heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat het begrip 'bezoldigingen van werknemers' in de zin van de artikelen 30, 1° en 31, WIB 92, niet de gelden omvat die een werknemer zich onrechtmatig heeft toegeëigend ten nadele van zijn werkgever, ook al is dat gebeurd bij de uitoefening van de dienstbetrekking waarvoor hij was aangeworven, onverminderd de eventuele belastbaarheid van deze gelden op een andere grondslag. Het Hof spreekt zich dus niet uit over de aard van belastbare inkomsten.

B. Ontstaan van de belastbaarheid

27/3

Het gebruik van het woord 'ontvangsten' in art. 27, tweede lid, 1°, WIB 92, laat toe te beslissen dat een vordering of een recht op honorarium niet als baat van een vrij beroep enz., kan worden beschouwd. Want de belastbaarheid ontstaat pas bij de inning van die vordering of bij de uitbetaling van het verschuldigde honorarium.

27/4

Hieruit volgt dat:

- het forfaitaire bedrag door de staat toegekend als transactionele afrekening van de staat van honoraria van een architect, voor deze laatste een inkomen vormt van het jaar van incassering, alhoewel zijn prestaties over verscheidene jaren waren gespreid;

- de belastbare nettobaten van een jaar worden gevormd door het verschil tussen de beroepsontvangsten en beroepskosten, gedaan gedurende dit jaar, ongeacht het tijdperk waarin de studies, vacaties, werken enz., die aanleiding hebben gegeven tot de ontvangsten en kosten, werden uitgevoerd.

De regel dat de belastbaarheid van baten ontstaat bij de betaling ervan is ook van toepassing op voorschotten (Brussel, 11.06.1986, De Landtsheer).

C. Bijzondere gevallen

1. Advocaten

27/5

De strikte toepassing van de tweede regel (nr. 27/4, eerste lid, tweede gedachtestreep), kan evenwel onrechtvaardig zijn voor sommige advocaten die, door de aard van de geschillen waarmee zij zich bezighouden of wegens bijzondere of buitengewone omstandigheden, soms aanzienlijke voorschotten aanvaarden, hoofdzakelijk bestemd tot het dekken van de latere betaling van hoog oplopende gerechtskosten en van de opneming van honoraria na het volbrengen van taken die zich over verscheidene opeenvolgende jaren kunnen uitstrekken.

Daarom laat de administratie voormelde belastingplichtigen toe om, op het vlak van de boekhouding, onder bepaalde voorwaarden deze als provisie ontvangen sommen die hun toewijzing in een bepaald jaar niet hebben gekregen, uit hun ontvangsten over dat jaar uit te sluiten en ze slechts voor het jaar van hun toewijzing (of aanzuivering) in aanmerking te nemen (zie commentaar op art. 320, WIB 92; MB 17.12.1998 tot vastlegging van de door de advocaten bij te houden boekhoudkundige documenten (BS 30.12.1998), gewijzigd door MB 18.12.2001 (BS 25.12.2001) en MB 27.12.2013 (BS 02.01.2014)).

2. Geneesheren en beoefenaars van paramedische beroepen die hun activiteit uitoefenen in een instelling voor gezondheidszorgen

27/6

De honoraria die een verzorgingsinstelling int voor rekening van zelfstandige geneesheren en beoefenaars van paramedische beroepen die hun beroep in deze instelling uitoefenen, moeten door de artsen enz. worden ingeboekt op het ogenblik dat ze door de instelling worden ontvangen, ongeacht het tijdstip waarop deze laatste die honoraria aan de rechthebbenden doorbetaalt (Bergen, 21.05.1987, De Grelle, Bull. 666, blz. 2313).

Deze verplichting wijkt niet af van het in nr. 27/3 en 4 vooropgezette beginsel, omdat de instelling slechts als tussenpersoon optreedt.

3. Achterstallen

27/6.1

Erelonen die betrekking hebben op geleverde prestaties die over een periode van meer dan 12 maanden geleverd worden en die door toedoen van de openbare overheid niet betaald zijn in het jaar van de prestaties, maar in één keer worden vergoed, zijn onderworpen aan een afzonderlijke aanslagvoet (door art. 171, lid 6, tweede streepje, WIB 92) en dit uitsluitend voor het evenredige gedeelte dat een vergoeding van 12 maanden prestaties overtreft. Belastingplichtige moet het bewijs leveren dat de prestatieduur een periode van 12 maanden heeft overschreden, zo niet kan de afzonderlijke aanslag niet worden toegestaan.

Door het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 30/2016 van 25.02.2016 is een 'laattijdige betaling door toedoen van de overheid' een betaling waarvan de laattijdige uitvoering niet noodzakelijkerwijs te wijten is aan een fout of nalatigheid van de overheidsinstantie.

Dit is echter niet het geval bij een schuldenaar uit de privésector (zie Parl. St., Kamer, Zitting 1977-1978, verslag nr. 470/9, blz. 30; Parl. St., Senaat, Zitting 1977-1978, Verslag nr. 415/2, blz. 73).

De begunstigde van deze laattijdige betaling mag op geen enkele manier aan de oorzaak van de laattijdigheid hebben bijgedragen, al was het maar door de betalingsmodaliteiten die door de overheid worden voorgesteld bij de toetreding te aanvaarden (met een overeenkomst of op basis van een reglement).

Wanneer de overeenkomst uitdrukkelijk de betalingsmodaliteiten vermeldt en de betalingen inderdaad gebeuren op de voorziene tijdstippen, is er geen aanleiding om het bijzondere aanslagstelsel toe te passen aangezien de spreiding van de betalingen door de partijen zelf is gewild (Parl. St., Senaat, Zitting 1977-1978, verslag, nr. 415/2, blz. 73 en 74).

Voor meer details zie circ. AAFisc Nr. 30/2016, nr. Ci.707.214 d.d. 22.09.2016.

IV. VOORDELEN VAN ALLE AARD

27/7

Beoefenaars van vrije beroepen enz. zijn belastbaar op de voordelen van alle aard die zij verkrijgen 'uit hoofde of naar aanleiding van het uitoefenen van hun beroepswerkzaamheid' o.a.:

- de voordelen die zij ontvangen van leveranciers, opdrachtgevers, enz.;

- de besparingen die zij verwezenlijken omdat hun beroepsrelaties sommige van hun privé‑ of beroepskosten op zich nemen.

Opdat de verkregen voordelen als belastbare beroepsinkomsten uitmaken, moet er een causaal verband bestaan, dus een verband tussen oorzaak en gevolg, tussen de uitoefening van de beroepswerkzaamheid en het verkrijgen van voordelen.

Het bestaan van dit oorzakelijk verband is een feitenkwestie dat in elk afzonderlijk geval moet worden beoordeeld.

27/8

Tot de belastbare voordelen behoren o.m.:

- de toeristische privé- of groepsreizen die sommige firma's gratis of tegen sterk verminderde prijs aan zelfstandigen aanbieden;

- de geschenken in natura die sommige beoefenaars van vrije beroepen ontvangen vanwege derden die zodoende trachten hun zaken te bevorderen of hun winst op te voeren;

- de lening tegen gunstvoorwaarden die een architect heeft aangegaan bij een aannemer met wie hij regelmatig samenwerkt.

Het volledige bedrag van de tussenkomst door een farmaceutisch bedrijf die de kosten van deelname aan een wetenschappelijke manifestatie van beroepsbeoefenaars uit de gezondheidssector ten laste neemt, moet in hoofde van de zorgverstrekker als een belastbaar voordeel van alle aard worden aangemerkt, omdat het uit hoofde van zijn beroepswerkzaamheid is verkregen. Het bedrag van dat voordeel moet door de zorgverstrekker integraal in zijn bruto-inkomen (winst of baat) worden opgenomen. Voor meer details, zie circ. nr. AOIF 19/2008, Ci.RH.243/589.859 d.d. 29.05.2008.

Omdat het voordeel dat voortkomt uit de afstand van honoraria door de instrumenterende notaris wel degelijk werd verkregen uit hoofde van het uitoefenen van het ambt van notaris door de verkrijger (ook een notaris), is dit voordeel voor de begunstigde een belastbaar beroepsinkomen (PV 146, de Clippele, 17.11.1999, Senaat 1999-2000, QRVA n° 2-8; Fisconetplus).

De buitenlandse reizen die in het kader van een sponsoringovereenkomst worden aangeboden aan de sponsors of hun gasten, moeten bij de gast als een belastbaar voordeel worden aangemerkt wanneer uit de feiten duidelijk blijkt dat hij deze uitnodiging heeft verkregen omwille van de beroepsactiviteit die hij uitoefent. Het gaat om sponsoringovereenkomsten waarbij de sponsor iemand kan afvaardigen die als eregast de delegatie van de sportclub, de overkoepelende federatie of bond gratis mag vergezellen bij de verplaatsingen naar het buitenland ter gelegenheid van een sportieve manifestatie. In dergelijk geval neemt de sportclub de kosten van het vervoer, verblijf ter plaatse en de restauratiekosten volledig ten laste. De sponsor duidt de gasten aan die hij wil afvaardigen.

Voor meer details, zie circ. nr. AOIF Nr. 56/2010, Ci.RH.241/603.725 d.d. 06.08.2010 en addenda van 03.09.2013.

27/9

Zijn daarentegen niet belastbaar:

- de kleine voordelen verkregen door de deelname aan een receptie die door leveranciers met reclamedoeleinden aan hun klanten wordt aangeboden;

- de geschenken van geringe waarde door een zelfstandige verkregen ter gelegenheid van bijzondere familiale gebeurtenissen zoals een huwelijk, een geboorte, een overlijden enz.;

- het voordeel dat voortkomt uit de occasionele deelname aan een diner met beroepskarakter;

- de vrijkaarten op het openbaar vervoer waarvan parlementsleden genieten.

Voor meer informatie, zie ook de commentaar op art. 38, § 1, eerste lid, 11°, WIB 92.

V. MEERWAARDEN

A. Algemeen

27/10

Art. 27, tweede lid, 3°, WIB 92, kwalificeert de meerwaarden die, tijdens de uitoefening van een vrij beroep, ambt, post of winstgevende bezigheid zijn verwezenlijkt (door afstand, verkoop, inbreng, al dan niet vrijwillige vervreemding) op activa die voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid gebruikt zijn als belastbare baten. Sommige meerwaarden kunnen evenwel vrijgesteld worden binnen de grenzen en onder de voorwaarden zoals bepaald in art. 44 tot 46, WIB 92.

Verkregen of vastgestelde meerwaarden uit hoofde of naar aanleiding van de stopzetting van de beroepswerkzaamheid of van één of meer takken van werkzaamheid, zijn baten zoals bedoeld in art. 28, WIB 92.

B. Meerwaarden op voertuigen

27/11

De meerwaarden die op de in art. 66, WIB 92, vermelde voertuigen worden verwezenlijkt, zijn slechts voor 75 % belastbaar (art. 27, derde lid, WIB 92, zie ook de commentaar op art. 24, derde lid, WIB 92.

C. Gebruik van activa

27/12

Art. 41, WIB 92, bepaalt welke activa als 'gebruikt voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid' moeten worden beschouwd (voor de toepassing van art. 27, tweede lid, 3°, WIB 92 - voor meer details, zie commentaar op dit artikel).

D. Ontstaan van de belastbaarheid

27/13

De belastbaarheid van de meerwaarden op activa ontstaat op de datum waarop die activa worden verwezenlijkt. Er is een verwezenlijking of realisatie bij elke rechtshandeling waarbij één of meer activa het bedrijfspatrimonium van de belastingplichtige verlaten en door een tegenwaarde worden vervangen.

Gedwongen meerwaarden worden geacht verwezenlijkt te zijn op de datum van de ontvangst van de schadevergoeding.

[2de lid opgeheven door punt 5 van de circulaire 2024/C/57 over de herbeleggingstermijn van gedwongen meerwaarden in geval van herbelegging in een gebouwd onroerend goed, een vaartuig of een vliegtuig]

[aanpassingen zie punt 3 tot 6 van de circulaire 2024/C/57 over de herbeleggingstermijn van gedwongen meerwaarden in geval van herbelegging in een gebouwd onroerend goed, een vaartuig of een vliegtuig]

E. Stopzetting van een tak van werkzaamheid

27/14

Meerwaarden die bij de volledige en definitieve stopzetting van één van de takken van de beroepswerkzaamheid (bedoeld in art. 27, eerste lid, WIB 92) en tijdens de uitoefening van het beroep worden verwezenlijkt op activa die specifiek voor de stopgezette tak van de beroepswerkzaamheid werden gebruikt, vormen belastbare baten als bedoeld in art. 23, § 1, 3°, en 28, WIB 92 en niet belastbare baten, zoals bedoeld in art. 23, § 1, 2° en 27, tweede lid, 3°, WIB 92.

VI. VERGOEDINGEN VERKREGEN TER COMPENSATIE OF NAAR AANLEIDING VAN EEN VERMINDERING VAN DE BEROEPSWERKZAAMHEID

27/15

De in art. 27, tweede lid, 4°, a, WIB 92, bedoelde vergoedingen zijn van dezelfde aard als die vermeld in art. 25, 6°, a, WIB 92. Voor meer details, zie de commentaar op art. 25, WIB 92.

Dergelijke vergoeding wordt maar belastbaar op het ogenblik waarop de belastingplichtige ze ontvangt of over het bedrag ervan kan beschikken (zie art. 171, § 1, 1°, c en 171, § 1, 4°, b, WIB 92).

VII. VERGOEDINGEN VERKREGEN TOT HERSTEL VAN EEN TIJDELIJKE DERVING VAN BATEN

27/16

De in art. 27, tweede lid, 4°, b, WIB 92, bedoelde vergoedingen zijn van dezelfde aard als deze die vermeld worden in art. 25, 6°, b, WIB 92.

Voor meer details, zie de commentaar op art. 25, WIB 92.

Een dergelijke vergoeding wordt maar belastbaar op het ogenblik waarop de belastingplichtige ze ontvangt of over het bedrag ervan kan beschikken (zie art. 171, § 1, 1°, c en 171, § 1, 4°, b, WIB 92).

VIII. VERGOEDINGEN VAN PARLEMENTAIRE MANDATARISSEN

27/17

Art. 27, tweede lid, 5°, WIB 92, bepaalt uitdrukkelijk dat de vergoedingen van de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, de gemeenschaps- en gewestparlementen en het Europees Parlement, baten vormen in de zin van art. 23, § 1, 2°, WIB 92.

27/18

Dezelfde wettelijke bepaling bepaalt bovendien dat de vergoedingen voor de uitoefening van bijzondere functies in die vergaderingen ook baten zijn. Dit betekent dus dat ook de vergoedingen van de voorzitters van de Kamer, de Senaat en de Parlementen, evenals die van de leden van het Bureau en het College van de Quaestoren baten zijn. Hetzelfde geldt voor de vergoedingen van de fractievoorzitters in de parlementen, evenals voor de vergoedingen die eventueel in de toekomst aan rapporteurs of commissievoorzitters (die geen lid van het bureau zijn) worden toegekend (Kamer, gewone zitting 1994-1995, Stuk 1695/5, blz. 9).

27/19

Art. 27, tweede lid, 5°, in fine, WIB 92, bepaalt uitdrukkelijk dat de terugbetaling door de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, de gemeenschaps- en gewestparlementen en het Europees Parlement van gedane kosten geen baten zijn.

IX. VERGOEDINGEN VOOR LEDEN VAN PROVINCIERADEN

27/20

Art. 27, tweede lid, 6°, WIB 92, verduidelijkt dat beroepsinkomsten verkregen door de leden van de provincieraden die geen lid zijn van de bestendige deputatie als baten worden aangemerkt.

De provincieraadsleden ontvangen presentiegeld als zij deelnemen aan de vergaderingen van de provincieraad en aan de vergaderingen van de commissies en van de afdelingen.

Dergelijke presentiegelden maar ook alle andere maandelijkse forfaitaire vergoedingen van de leden van de provincieraad worden als baten aangemerkt (art. 27, tweede lid, 6°, WIB 92).

De vergoedingen, verkregen tot dekking van bepaalde kosten, zijn ook baten. In dit geval kunnen die kosten eventueel als beroepskosten worden afgetrokken, volgens de voorwaarden die in art. 49, WIB 92, worden vooropgesteld.

De presentiegelden en de vergoedingen die aan provincieraadsleden worden betaald kunnen nooit worden belast als diverse inkomsten (art. 90, 1°, WIB 92) omdat het mandaat van gemeente- en provincieraadsleden, die verkozen zijn voor een duur van zes jaar, niet als een occasionele activiteit kan worden aangemerkt.

X. BIJDRAGEN BETAALD AAN DE PARTIJ

27/21

De bedragen die door de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, de gemeenschaps- en gewestraden, het Europees Parlement en de bestendige deputatie aan hun partij of aan een van de geledingen ervan, worden gestort, zijn niet aftrekbaar als beroepskosten (art. 53, 17°, WIB 92).

XI. OMZETTING VAN EFFECTEN IN RECHTEN VAN DEELNEMING IN BELEGGINGSFONDSEN

27/22

De vastgestelde meerwaarden bij de omzetting van effecten in rechten van deelneming in beleggingsfondsen worden als verwezenlijkt beschouwd (art. 27, vierde lid, WIB 92). Deze bepaling is ook van toepassing op winsten (art. 24, vijfde lid, WIB 92, voor meer details zie ook de commentaar op art. 24, WIB 92).