Parlementaire vraag nr. 466 van mevrouw Marie-Christine Marghem van 24.06.2013

Parlementaire vraag nr. 466 van mevrouw Marie-Christine Marghem dd. 24.06.2013

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2012-2013, QRVA 53/123 dd. 29.07.2013, blz. 83 en QRVA 53/124 dd. 19.08.2013, blz. 616

Beroepskosten - Voorwaarde van aftrekbaarheid van de beroepskosten - Beroepsverlies - Controlemaatregel - Opdracht van de controlecentra - Kunstenaar - Nevenactiviteit

VRAAG (van mevrouw Marghem)

De uitzending van het RTBF-programma "On n'est pas des pigeons" van dinsdag 11 juni 2013 bevatte een reportage over het aangeven van de werkelijke kosten op het belastingformulier. Men haalde het geval aan van een beeldend kunstenaar die te veel kosten had ingebracht en zo in conflict is gekomen met de belastingadministratie. Het gaat hier niet over een dure hobby die de persoon in kwestie voor een nevenberoep probeert te laten doorgaan. Het gaat hier echter wel degelijk en ontegensprekelijk om een echte beroepsactiviteit die aan de btw onderworpen is. Zo niet zou de administratie artikel 49 van het WIB 1992 en het artikel 53, 10°, van hetzelfde Wetboek met elkaar verwarren. Er wordt in de uitzending melding gemaakt van een vrouwelijke belastingcontroleur die de werkelijke, correct gemotiveerde beroepskosten zonder meer zou herleiden tot het bedrag van de aangegeven inkomsten, omdat deze anders onredelijk zouden zijn. Een zelfstandige nevenactiviteit zou dus niet verlieslatend kunnen zijn. Het wordt niet betwist dat de boekhouding bewijskrachtig is, dat alle inkomsten werden aangegeven, dat alle beroepskosten die de betrokkene wilde aftrekken in overeenstemming zijn met de bepalingen van artikel 49 van het WIB 1992, dat deze niet onredelijk zijn in de zin van het artikel 53, 10°, van hetzelfde Wetboek, maar toch zouden deze kosten volgens een aantal controleurs in hun geheel onredelijk zijn omdat zij hoger liggen dan de inkomsten: een standpunt waar men heel wat vraagtekens bij kan plaatsen. Naar verluidt vallen de gerichte acties met betrekking tot beroepsverliezen onder de twee volgende onderrichtingen: - onderrichting AAFisc Nr. 28/2012 (6 april 2012): actie gericht op de controle van de overeenkomst tussen het bedrag van vorige, in de personenbelasting afgetrokken verliezen en het bedrag van de overdraagbare verliezen van deze vorige boekjaren; - onderrichting AAFisc Nr. 15/2013 (11 januari 2013): georganiseerde actie gericht op het controleren van verliezen in een zelfstandige activiteit die van andere beroepsinkomsten worden afgetrokken. In eerste instantie zou ik graag op volgende vragen een bevestigend of ontkennend antwoorden krijgen.

1. Worden de controleurs inderdaad door de voornoemde onderrichtingen gelast de verliezen zonder meer tot niets terug te brengen?

2. a) Zo ja, op basis van welke wetsbepaling(en)?

b) Is aan het aftrekken van de werkelijke, correct gemotiveerde kosten een resultaatsverbintenis verbonden? Een beroepsuitgave levert immers niet noodzakelijk het verhoopte resultaat op.

c) Bestaat er eigenlijk een wetsbepaling die verlies maken verbiedt? Het is bijvoorbeeld moeilijk te geloven dat de afschrijvingen die volgens door de belastingadministratie goedgekeurde regels gebeuren onredelijke kosten kunnen opleveren, aangezien deze verplicht zijn en niet mogen afhangen van het resultaat van het boekjaar! Het is eveneens nauwelijks denkbaar dat het betalen van sociale bijdragen een onredelijke uitgave kan opleveren! Bovendien kunnen er uitzonderlijke verliezen worden gemaakt door geleden schade. Dit zijn enkele eenvoudige voorbeelden om eraan te herinneren dat de kosten afzonderlijk of per categorie moeten worden bekeken en niet in hun geheel en dat de administratie duidelijk moet aangeven waarom sommige kosten op een onredelijke manier de beroepsbehoeften zouden overstijgen.

3. Bestaan er andere onderrichtingen dan de twee voornoemde die de controleurs gelasten de verliezen zonder meer tot niets terug te brengen?

4. Zo ja, kunnen wij daarvan kennisnemen?

5. Zo niet, kunnen controleurs die de onderrichtingen niet naleven een sanctie krijgen? De tekst van onderrichting AAFisc Nr. 15/2013 doet echter wel heel wat vragen rijzen. Wat de administratie lijkt te storen, is niet dat een zelfstandige belastingplichtige verlies maakt, maar wel dat een en ander wordt ondergebracht bij andere beroepsinkomsten. Als ik mij niet vergis, zijn met betrekking tot de personenbelasting de regels inzake de aftrek van beroepskosten opgenomen in de artikelen 49 tot 66bis van het WIB 1992 en wordt het verrekenen van beroepsverliezen wettelijk geregeld bij de artikelen 23, §2, 2° en 3° en 129 van het WIB 1992 en reglementair bij de artikelen 6 tot 10 en 63 van het koninklijk besluit en het WIB 1992. De wetgever heeft erin voorzien, door de voornoemde bepalingen inzake beroepsverliezen, dat deze in eerste instantie worden gecompenseerd met het positieve resultaat van de andere beroepsactiviteiten die de belastingplichtige in de loop van dezelfde belastbare periode bedreef en, in voorkomend geval, met het deel van de inkomsten dat hem werd toegekend door de echtgenoot en/of het deel van de inkomsten dat hem werd toegerekend in het kader van het huwelijksquotiënt. Met toepassing van artikel 129 van het WIB 1992 kunnen zij ook worden aangerekend op de beroepsinkomsten van de andere echtgenoot (of van de wettelijke samenwonende partner).

6. a) Is de administratie van plan via deze georganiseerde actie de hierboven vermelde volgorde van aanrekening van de beroepsverliezen te betwisten?

b) Kan zij afwijken van wat wettelijk werd bepaald?

c) Worden er sancties opgelegd aan ambtenaren die zouden beslissen om dergelijke acties uit te voeren of dergelijke acties zouden eisen en ten aanzien van belastingambtenaren die op eigen initiatief zouden beslissen om van eender welke wettelijke bepaling af te wijken?

ANTWOORD (van de heer Geens, Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken)

De instructies waarnaar de vraag verwijst, bevatten de algemene richtlijnen die van toepassing zijn bij de verificatie van de door het geachte lid aangehaalde materie en die moeten toegepast worden rekening houdend met de feitelijke omstandigheden eigen aan elk dossier. Het imputeren van het verlies afkomstig van een zelfstandige werkzaamheid op andere inkomsten dient te gebeuren met toepassing van de wettelijke bepalingen. De misbruiken worden met behulp van een passend risicobeheer aangepakt. Omwille van de coherentie van de controleactie en van de gelijke behandeling van de belastingplichtigen, moeten de gegeven richtlijnen opgevolgd worden door alle fiscale ambtenaren. De administratieve instructies zijn enkel voor intern gebruik bestemd en mogen dus uiteraard niet buiten de administratie verspreid worden. Het geachte lid bedoelt in de vraag klaarblijkelijk een concreet geval. Indien mij de gegevens van de betrokken belastingplichtige worden meegedeeld, zal ik een onderzoek ter zake doen uitvoeren.