Commentaar van art. 413, WIB 92

Art. 413, WIB 92

I. WETTEKST

Nummer 413/0

Art. 413. - De niet aan de bron verschuldigde directe belastingen zijn te betalen binnen de twee maanden na de toezending van het aanslagbiljet.

Over hun geheel zijn onmiddellijk eisbaar :

1° de aan de bron verschuldigde belastingen die ten kohiere werden gebracht bij gebreke van betaling binnen de in artikel 412 vastgestelde termijnen;

2° de andere belastingen wanneer de rechten van de Schatkist in gevaar verkeren.

Wanneer de belastingschuldige betwist dat de rechten van de Schatkist in gevaar verkeren, wordt er over de betwisting uitspraak gedaan zoals in kort geding, door de beslagrechter van de plaats van het kantoor waar de belasting moet worden geïnd.

II. BETALINGSTERMIJN VAN TWEE MAANDEN

Nummer 413/1

De voorheffingen bedoeld in art. 412, WIB 92 zijn de rechten die in het kader van de inkomstenbelastingen als "aan de bron verschuldigde belastingen" mogen worden beschouwd.

Nummer 413/2

De door het WIB ingevoerde belastingen, voorheffingen en andere rechten, waarvan de inning slechts na inkohiering mag geschieden zijn te betalen in de door art. 413, 1e lid, WIB 92 bepaalde termijn van twee maanden.

Nummer 413/3

De betalingstermijnen zijn van openbare orde en hebben derhalve een imperatief karakter.

Nummer 413/4

De data waarop deze laatste belastingen, voorheffingen en rechten uiterlijk moeten worden betaald, zijn te bepalen met inachtneming van de onder 412/1 vervatte regelen.

Nummer 413/5

Voorbeelden betreffende de berekening van de betalingstermijnen :

Nummer 413/6

Het zal niet ontgaan dat, wanneer met betrekking tot de OV, ten kohiere gebracht op naam van de vroegere eigenaar van een onroerend goed dat van titularis is veranderd, of gevestigd lastens de man voor de persoonlijke immobiliën van de vrouw, krachtens art. 396, WIB 92 een nieuw exemplaar van het aanslagbiljet aan de werkelijke schuldenaar (nieuwe houder of vrouw, zie commentaar op art. 252, WIB 92) wordt uitgereikt, het de datum is van verzending van het nieuw aanslagbiljet die ten opzichte van de werkelijke schuldenaar de termijn van invorderbaarheid van de belasting bepaalt.

III.ONMIDDELLIJKE EISBAARHEID

A. AAN DE BRON VERSCHULDIGDE BELASTINGEN DIE ZIJN INGEKOHIERD WEGENS NIET-BETALING BINNEN DE GESTELDE TERMIJN

Nummer 413/7

Het feit dat aan de bron verschuldigde belastingen, wegens ontstentenis van betaling binnen de gestelde termijn, worden ingekohierd, doet geen afbreuk aan de regelen welke die belastingen beheersen, zodat er geen sprake kan van zijn ze betaalbaar te stellen binnen de onder de nrs. 413/2 tot 6 bedoelde termijn van 2 maanden. Daarom bepaalt art. 413, 2e lid, 1°, WIB 92 dat ze onmiddellijk eisbaar zijn. Dit geldt eveneens voor de op die belastingen toegepaste verhogingen (zie commentaar op art. 444, WIB 92), waarvan de eisbaarheid volgens dezelfde regels als die van de belastingen zelf wordt bepaald. De administratieve boeten daarentegen zijn zoals onder 413/2 reeds is gesteld, slechts te betalen binnen de 2 maanden na toezending van het aanslagbiljet.

Nummer 413/8

Wettelijk mogen de vervolgingen van de betrokken aan de bron verschuldigde belastingen worden ingesteld zodra het kohier uitvoerbaar is verklaard, met dien verstande dat eerst een aanslagbiljet aan de belastingschuldige moet worden toegezonden. Niettegenstaande de verzending van dit aanslagbiljet geen substantiële formaliteit is voor de geldigheid van de aanslag (Cass., 27.9.1960, Pas. 1961, I, 97, Bull. 372, blz. 268), is die formaliteit vereist voor de invordering van de kwestieuze schuld (Rechtb. Dinant, 14.7.1954). Op dit aanslagbiljet wordt vermeld dat de ingekohierde bedragen onmiddellijk moeten worden betaald.

B. BIJZONDERE HEFFING OP ROERENDE INKOMSTEN

Nummer 413/9

De bij art. 42, W 28.12.1983, houdende fiscale en begrotingsbepalingen (V 1704, Bull. 625), gewijzigd door art. 38, W 7.12.1988, houdende hervorming van de inkomstenbelasting en wijziging van de met het zegel gelijkgestelde taksen (V 1957, Bull. 679) en aangevuld door art. 179, programmawet 30.12.1988 (V 1961, Bull. 680), bedoelde bijzondere heffing op roerende inkomsten is, krachtens het 2e lid van de 4e paragraaf van dit artikel eveneens "onmiddellijk eisbaar".

Nummer 413/10

Bij analogie kan ook voor de door deze heffingen ontstane schuld, onmiddellijk na verzending van het aanslagbiljet de invordering worden betracht.

C. ANDERE BELASTINGEN WANNEER DE RECHTEN VAN DE SCHATKIST IN GEVAAR VERKEREN

1. Invorderingsmaatregelen

Nummer 413/11

In beginsel, zijn de belastingen slechts eisbaar bij het verstrijken van de termijnen waarbinnen ze wettelijk moeten worden betaald en mogen de vervolgingen slechts op dit ogenblik worden ingesteld.

Nummer 413/12

Krachtens art. 413, 2e lid, 2°, WIB 92 ordt van dit principe echter afgeweken wanneer de rechten van de Schatkist in gevaar verkeren.

Nummer 413/13

De onmiddellijke eisbaarheid van die belastingen brengt mede dat, zoals in de gevallen bedoeld onder 413/7 en 9 en, onder dezelfde voorwaarde van toezending van een aanslagbiljet, de vervolgingen desnoods mogen worden ingesteld zodra het kohier uitvoerbaar is verklaard.

2. Kennisgeving aan de belastingschuldigen

Nummer 413/14

De dag zelf waarop de Ontv. de belasting onmiddellijk eisbaar stelt moet de belastingschuldige schriftelijk worden ingelicht omtrent de desbetreffende beslissing. De kennisgeving moet uitdrukkelijk de wettelijke grondslag (art. 413, 2e lid, 2°, WIB 92) vermelden zomede alle feitelijke elementen die de Ontv. tot de overtuiging hebben gebracht dat de rechten van de Schatkist daadwerkelijk in gevaar verkeren. Het moet ter zake om tastbare elementen gaan en niet om louter hypothetische overwegingen.

Nummer 413/15

In de eventueel toegezonden aanmaning alsook in de betekende vervolgingsakten zal worden verwezen naar art. 413, 2e lid, 2°, WIB 92 en naar de hiervoor vermelde gemotiveerde kennisgeving.

3. Verzet van de belastingschuldigen tegen de spoedmaatregelen

Nummer 413/16

Wanneer zij de spoedmaatregelen niet gegrond achten, staat het de belastingschuldigen vrij zich tot de beslagrechter te wenden van de plaats van het kantoor waar de belasting moet worden geïnd. De beslagrechter beslist, zoals in kort geding, d.w.z. ten spoedigste, over de opgeworpen betwisting (Rechtb. Luik, 3.6.1969, Bull. 487, blz. 1345). Zodra de Ontv. kennis van het verzet heeft, stuurt hij de nodige documentatie aan de bevoegde departementsadvocaat, zodat deze laatste passend voor de administratie kan optreden.

Nummer 413/17

In dit verband is er ondermeer gevonnist dat, gelet op de opeenvolgende nalatigheden en op de overdracht van het handelsfonds, de Ontv. terecht gebruik had gemaakt van de urgentieprocedure die hem door art. 413, 2e lid, 2°, WIB 92 wordt geboden (Beslagr. Brussel, 11.4.1989, Bull. 693, blz. 996).

Nummer 413/18

Het instellen van een dergelijke vordering schorst in principe de verdere vervolgingen niet.

De Ontv. zal zich zelfs, door het feit zelf dat de rechten van de Schatkist in gevaar zijn, in sommige omstandigheden, zoals bij vermoeden dat de roerende goederen zullen worden weggemaakt, verplicht zien de vervolgingen intussen voort te zetten.

Nummer 413/19

Eventueel mogen de kosten van de betwisting indien deze laatste wordt verworpen, terzelfder tijd als de belasting worden ingevorderd door middel van de gewone vervolgingen, zelfs van die welke reeds zijn ingespannen.

Nummer 413/20

Als de betwisting niet alleen slaat op het gevaar waarin de rechten van de Schatkist verkeren, maar eveneens, hetzij op de vorm van de vervolgingsakten, hetzij op de vestiging zelf of het bedrag van de belasting deelt de Ontv. betrokkene mede dat het hem behoort volgens de gewone rechtspleging verzet aan te tekenen bij de bevoegde Gew.dir. der belastingen of een bezwaarschrift in te dienen.

4. Opmerking : invordering ten laste van een opgeslorpte vennootschap

Nummer 413/21

De verbintenis van een opslorpende vennootschap om het actief en het passief (waaronder de belastingschuld) van de opgeslorpte vennootschap over te nemen (zie commentaar op art. 300, WIB 92) heeft op zichzelf de onmiddellijke eisbaarheid van de door de opgeslorpte vennootschap nog verschuldigde aanslagen niet tot gevolg.

Alsdan mag immers worden aangenomen dat het de gemeenschappelijke bedoeling van de contracterende partijen was alle geldelijke verplichtingen over te nemen, respectievelijk over te laten.

IV. BIJZONDER GEVAL : SUBSIDIAIRE AANSLAGEN

Nummer 413/22

De subsidiaire aanslagen, gevestigd bij toepassing van art. 356, WIB 92, die de administratie aan de goedkeuring van het hof van beroep onderwerpt, zijn slechts invorderbaar na beslissing van dit hof over de betwiste aanslagen.

Een dergelijke aanslag moet worden betaald daags na de dag waarop het hof van beroep het arrest uitspreekt waarbij de aanslag geldig wordt verklaard. De datum van uitreiking van het aanslagbiljet heeft ter zake geen invloed. De laatste dag van de betalingstermijn is dus de dag volgend op voormelde uitspraak.