Artikel 201, WIB 92

Art. 201, § 1, eerste lid, inleidende zin (vervangen), 1° (vervangen), derde lid, vierde (opgeheven), vijfde (opgeheven) en zesde (opgeheven) lid, zevende lid, dat het vierde lid wordt, en § 2 (vervangen), is van toepassing op vanaf 01.01.2025 verkregen of tot stand gebrachte vaste activa (art. 13 en 21, 2de lid, W 12.05.2024 - B.S. 29.05.2024; Numac: 2024004641)


§ 1. De in artikel 69, eerste lid, 1°, bedoelde basisaftrek van de investeringsaftrek bedraagt:

1° voor vaste activa verkregen of tot stand gebracht door een vennootschap die als kleine vennootschap wordt aangemerkt voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbare tijdperk waarin die investeringen worden verricht, 10 % van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de nieuwe materiële of immateriële vaste activa voor zover deze vaste activa rechtstreeks verband houden met de bestaande of geplande economische werkzaamheid die door de vennootschap werkelijk wordt uitgeoefend. Evenwel wordt dit basispercentage verhoogd met 10 percentpunten als het digitale vaste activa betreft;

2° voor vaste activa verkregen of tot stand gebracht door een vennootschap die niet vermeld wordt in de bepaling onder 1°, 0 %

De in het eerste lid bedoelde aftrek wordt altijd in één keer toegepast.

Wat de in het eerste lid beoogde investeringsaftrek betreft, wordt de in artikel 72 bedoelde overdracht van de niet verleende vrijstelling bij geen of onvoldoende winst, enkel toegestaan in het volgende belastbaar tijdperk (...).

(...)

(...)

(...)

De belastingplichtige die onherroepelijk heeft geopteerd voor het in artikel 289quater vermelde belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling, kan niet meer genieten van de in de artikelen 69, eerste lid, 2° en 3°, en 70, vermelde investeringsaftrek en voor die belastingplichtige, worden de in artikel 72, tweede lid, bedoelde bedragen van 620.000 euro (basisbedrag) en 2.480.000 euro (basisbedrag) respectievelijk op 310.000 euro (basisbedrag) en 1.240.000 euro (basisbedrag) bepaald. Deze bedragen worden jaarlijks aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk aangepast. Die aanpassing gebeurt met behulp van de in artikel 178, § 3, eerste lid, 2°, bepaalde coëfficiënt.

§ 2. Het percentage van de verhoogde thematische aftrek bedoeld in artikel 69, eerste lid, 2°, bedraagt 30 % voor vennootschappen die niet als kleine vennootschappen worden aangemerkt voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbare tijdperk waarin die investeringen worden verricht.