Artikel 412bis, WIB 92
Art. 412bis, § 1, tweede lid, § 4, eerste en tweede lid, en § 5, eerste en tweede lid, treedt in werking met ingang vanaf 01.01.2028 (art. 88 en 89, 1ste lid, W 05.07.2022 - B.S. 15.07.2022; Numac: 2022032714; art. 89, 1ste lid, gewijzigd door art. 39, W 22.12.2023 - B.S. 29.12.2023; Numac: 2023048700)
[De Koning kan een inwerkingtreding voorafgaand aan de in het eerste lid vermelde datum vastleggen (art. 89, 2de lid, W 05.07.2022 - B.S. 15.07.2022; Numac: 2022032714)]
§ 1. In afwijking van artikel 412, tweede lid, is de bedrijfsvoorheffing met betrekking tot de in artikel 272, tweede lid, vermelde meerwaarden betaalbaar bij de registratie van de in artikel 270, eerste lid, 5°, vermelde akten of verklaringen.
De in artikel 270, eerste lid, 5°, vermelde personen zijn gehouden om, bij de registratie van de akte of van de verklaring waarbij de overdracht is vastgesteld, op de bevoegde dienst van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering, de bedrijfsvoorheffing, bepaald overeenkomstig hoofdstuk V, afdeling 8, van de bijlage III van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, te betalen met betrekking tot de meerwaarden die begrepen zijn in de in artikel 228, § 2, 3°, a en 4°, vermelde winst of baten, en die verwezenlijkt zijn bij de overdracht onder bezwarende titel van in België gelegen onroerende goederen of van zakelijke rechten met betrekking tot zulke onroerende goederen, door aan de belasting van niet-inwoners onderworpen belastingplichtigen.
Artikel 169ter van het Wetboek der registratie, hypotheek- en griffierechten is van toepassing op de bedrijfsvoorheffing met betrekking tot de in het eerste lid en het tweede lid bedoelde meerwaarden, die bij de registratie van de akte of van de verklaring moet worden betaald.
§ 2. Wanneer paragraaf 1 moet worden toegepast om de inning van de bedrijfsvoorheffing met betrekking tot de meerwaarden te verzekeren, zijn de in artikel 270, eerste lid, 5°, vermelde schuldenaars van bedrijfsvoorheffing verplicht, het bericht vermeld, naargelang het geval, in artikel 433 of in artikel 35 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen op te stellen dat bovendien melding moet maken van alle gegevens die nodig zijn voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing met betrekking tot de verwezenlijkte meerwaarden en eventueel de kosten en uitgaven te verantwoorden die de overdrager vraagt van de overdrachtprijs af te trekken of bij de verkrijgingsprijs te voegen.
Het bericht vermeldt eveneens de identiteit van de afzender, het goed dat het voorwerp is van de akte of de verklaring bedoeld in artikel 270, eerste lid, 5°, en de identiteit van de eigenaar of houder van een zakelijk recht op dat goed.
Voor de toepassing van deze bepaling omvat de identiteit van de afzender, de naam, voornaam, hoedanigheid, adres en ondernemingsnummer.
Voor de toepassing van deze bepaling omvat de identiteit van de eigenaar of houder van een zakelijk recht:
a) voor natuurlijke personen: de naam, voornamen en het identificatienummer van het Rijksregister, of bij gebreke daaraan het identificatienummer bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, of bij gebreke aan zulke nummers, hun geboortedatum;
b) voor rechtspersonen: de naam, de rechtsvorm en het ondernemingsnummer.
Voor de toepassing van deze bepaling omvat de identificatie van het goed dat het voorwerp is van de akte of de verklaring bedoeld in paragraaf 1, de aard van het goed, zijn adres, het nummer van de kadastrale legger, en indien deze gegevens gekend zijn, de verkoopprijs en de hypothecaire toestand.
Het bericht bedoeld in het eerste lid moet, vóór registratie, worden meegedeeld aan:
1° de Stafdienst Informatie- en Communicatietechnologie van de Federale Overheidsdienst Financiën, en dit op elektronische wijze;
2° de bevoegde ontvanger wanneer de mededeling van het bericht niet kan gebeuren overeenkomstig 1° omwille van overmacht of een technische storing. In dat geval wordt het bericht bij aangetekende zending meegedeeld.
Indien de akte of de verklaring waarvan sprake is in paragraaf 1 niet verleden wordt binnen drie maanden te rekenen van de verzending van het bericht, wordt het bericht als niet bestaande beschouwd.
Wanneer het bericht meegedeeld is overeenkomstig het zesde lid, 1°, wordt onder de verzendingsdatum van het bericht verstaan de datum van ontvangstmelding meegedeeld door de Stafdienst Informatie- en Communicatietechnologie van de Federale Overheidsdienst Financiën.
Wanneer eenzelfde bericht achtereenvolgens wordt verstuurd volgens de procedures voorzien respectievelijk in het zesde lid, 1° en 2°, dan zal het bericht opgesteld overeenkomstig het zesde lid, 2°, slechts primeren wanneer de verzendingsdatum ervan de verzendingsdatum van het bericht opgesteld overeenkomstig het zesde lid, 1°, voorafgaat.
§ 3. Door de ontvangers wordt aan de in paragraaf 2 vermelde schuldenaars, binnen de termijn gesteld, naargelang het geval, in artikel 434 of in artikel 36 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen, bij aangetekende zending kennis gegeven van het bedrag van de krachtens artikel 273, 2°, verschuldigde bedrijfsvoorheffing met betrekking tot de meerwaarden verwezenlijkt op de goederen welke het voorwerp van de akte of de verklaring bedoeld in paragraaf 1 zijn.
In geval van openbare verkoop zullen de ontvangers, in afwijking van het eerste lid, aan de betrokken schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing enkel kennis geven van het totale bedrag dat van de overdrachtprijs moet worden afgetrokken om het bedrag van de verwezenlijkte meerwaarde te bekomen zodat deze, evenals de erop verschuldigde bedrijfsvoorheffing, door voormelde schuldenaar zelf kan berekend worden.
§ 4. De schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing legt, vóór registratie, de in paragraaf 3 vermelde kennisgeving voor aan het kantoor belast met de registratie van de akte of van de verklaring waarbij de overdracht is vastgesteld.
Het kantoor belast met de registratie kan de registratie van de akte of de verklaring afhankelijk stellen van de overlegging van een getuigschrift dat uitgaat van de bevoegde ambtenaar van de administratie belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen, waarbij is vastgesteld dat de overdrager geen belastingplichtige is zoals bedoeld in artikel 227, 1° of 2°.
§ 5. Na de bevestiging te hebben ontvangen dat de verschuldigde bedrijfsvoorheffing werd geïnd door de bevoegde dienst van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering, zal het kantoor belast met de registratie de in paragraaf 3 vermelde kennisgeving vervolledigen en in tweevoud aan de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing uitreiken. Deze laatste zal een exemplaar aan de overdrager van het onroerend goed of van de zakelijke rechten met betrekking tot dat goed overhandigen om hem in staat te stellen zijn aangifte in de belasting van niet-inwoners in te vullen.
Het kantoor belast met de registratie stuurt een exemplaar van de in het eerste lid vermelde kennisgeving aan de bevoegde dienst van de administratie belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen.
§ 6. De Koning bepaalt de vermeldingen die voorkomen in het bericht bedoeld in paragraaf 2, eerste lid.