Parlementaire vraag nr. 567 van mevrouw Veerle Wouters van 09.09.2013

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2013-2014, QRVA 53/131 dd. 14.10.2013, blz. 305

PC-privé-plan.- Vrijstelling opzeggingsvergoeding.- Bedrijfsleiders met arbeidsovereenkomst

VRAAG

In de administratieve circulaire Ci.RH.242/614.625 van 13 maart 2012 bespreekt uw administratie de gedeeltelijke vrijstelling van opzeggingsvergoedingen als bedoeld in artikel 38, § 1, 1e lid, 27°, WIB 1992 die door werkgevers zijn betaald. In tegenstelling tot de regeling inzake PC-privé is deze bepaling volgens uw administratie wel van toepassing voor bedrijfsleiders indien de bedrijfsleiders door een arbeidsovereenkomst als werknemer zijn tewerkgesteld en indien uiteraard alle overige wettelijke bepalingen zijn vervuld (randnr. 12 van de circulaire).

1. Kan uw administratie omstandig motiveren waarom de notie werkgever in artikel 38, § 1, 1e lid, 17° en 27°, WIB92 resulteert in een verschillende behandeling van bedrijfsleiders met arbeidsovereenkomst waardoor zij niet in aanmerking komen voor de PC-privé-regeling maar wel voor de vrijstelling van de opzeggingsvergoeding ?

2. Primeert bij de toepassing van de fiscale wet een duidelijke wettekst zoals in artikel 38, § 1, 1e lid, 17° WIB92 boven de bedoeling van de wetgever zoals u en uw administratie in deze voorhoudt in de circulaire Ci.RH.241/602.082 van 11 juli 2011 en uw antwoord op mijn vraag nr. 6 van 13 december 2011 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2011-2012, nr. 49, blz. 19) ?

3. Of bent u van mening dat ondanks een duidelijke wettekst, die in feite niet gewijzigd dient te worden, de wetgever dan maar telkens een interpretatieve wet dient aan te nemen om de bedoeling te weerleggen die uw administratie meent te achterhalen achter een duidelijke wettekst ?

ANTWOORD (van Minister van Financiën)

De twee betrokken bepalingen, artikel 38, § 1, 1e lid, 17°, en artikel 38, § 1, 1e lid, 27°, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB92), zijn fundamenteel verschillend. Artikel 38, § 1, 1e lid, 17°, WIB92 bepaalt dat enkel werknemers waarvan de bruto belastbare bezoldigingen een bepaald grensbedrag niet overschrijden, in aanmerking komen voor de vrijstelling in het kader van het project privé-pc. Dit artikel verwijst naar "bezoldigingen van werknemers", wat betekent dat het toepassingsgebied beperkt is tot de bezoldigingen als bedoeld in artikelen 30, 1°, en 31 WIB92. De wettekst is op dat vlak dus duidelijk. De betaalde of toegekende inkomsten die betrekking hebben op prestaties uitgeoefend in het kader van een arbeidsovereenkomst door een bedrijfsleider, zijn vervat in artikel 32 WIB92 en zijn hier dus niet beoogd. Zoals reeds gesteld in het antwoord op uw vraag nr. 6 van 13 december 2011 komen werknemers die onbezoldigd een mandaat van bedrijfsleider uitoefenen wel in aanmerking voor het project privé-pc aangezien zij bezoldigingen van werknemers als bedoeld in artikelen 30, 1°, en 31 WIB92 verkrijgen. (Vragen en Antwoorden Kamer, 2011/2012, nr. 49, blz. 19) Artikel 38, § 1, 1e lid, 27°, WIB92 is daarentegen ruimer geformuleerd en spreekt over "bezoldigingen door de werkgever betaald", wat betekent dat dit artikel toepassing vindt op werknemers als bedoeld in artikel 31 WIB 92 en op bedrijfsleiders als bedoeld in artikel 32 WIB92, indien zij door een arbeidsovereenkomst als werknemer zijn tewerkgesteld.