Artikel 326/3, WIB 92
Art. 326/3, § 1, treedt in werking op 01.01.2025 (art. 27 en 219, 1ste lid, W 26.01.2021 - B.S. 10.02.2021; Numac: 2021040269)
[De wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 maart 2023, wordt opgeheven (art. 213, W 12.05.2024 - B.S. 30.05.2024; Numac: 2024003880)]
§ 1. Elke intermediair moet de in artikel 338, § 6/4, bedoelde inlichtingen, inzake meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies waarvan zij kennis, bezit of controle hebben, verstrekken aan de in artikel 338, § 2, 6°, bedoelde Belgische bevoegde autoriteit door middel van het in artikel 304ter, tweede lid, bedoelde beveiligd elektronisch platform binnen 30 dagen te rekenen vanaf het hierna vermelde geval dat het eerst plaatsvindt:
- de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie beschikbaar is gesteld; of
- de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie gereed is voor implementatie; of
- het ogenblik dat de eerste stap in de implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is ondernomen.
Onverminderd het eerste lid moeten de intermediairs bedoeld in artikel 326/1, 4°, tweede lid, eveneens inlichtingen verstrekken met betrekking tot een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie binnen 30 dagen te rekenen vanaf de dag nadat zij, rechtstreeks of via andere personen, hulp, bijstand of advies hebben verstrekt.
§ 2. Wanneer de intermediair inlichtingen over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies moet verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van meer dan één lidstaat dan verstrekt hij deze inlichtingen enkel aan de Belgische bevoegde autoriteit indien België als eerste op de onderstaande, aflopende lijst voorkomt:
1° de lidstaat waar de intermediair fiscaal inwoner is;
2° de lidstaat waar de intermediair een vaste inrichting heeft via welke de diensten met betrekking tot de constructie worden verstrekt;
3° de lidstaat waar de intermediair is opgericht of onder toepassing van de wetten valt;
4° de lidstaat waar de intermediair is ingeschreven bij een beroepsorganisatie in verband met de verstrekking van juridische, fiscale of adviesdiensten.
Wanneer er op grond van het eerste lid een meervoudige meldingsplicht bestaat, wordt de intermediair ontheven van het verstrekken van de inlichtingen als hij een schriftelijk bewijs voorlegt dat dezelfde inlichtingen in een andere lidstaat zijn verstrekt.