Artikel 515, WIB 92

Art. 515, § 2, is van toepassing met ingang van het aanslagjaar 1993 (art. 97, W 28.12.1992 - B.S. 31.12.1992 - err. B.S. 18.02.1993; Numac: 1992003810)

§ 1. In afwijking van artikel 47, § 1, 4°, van de wet van 27 december 1984 houdende fiscale bepalingen:

1° wordt de omzettingsrente van de in artikel 171, 4°, littera f tot h, bedoelde kapitalen, afkoopwaarden en andere éénmalige toelagen die voor 1 januari 1985 zijn betaald of toegekend, gezamenlijk met de andere inkomsten van de verkrijger belast vanaf het belastbare tijdperk waarin het bedrag dat die rente vormt, is betaald of toegekend:

a) wanneer de omzettingsrente overeenkomstig de bepalingen van artikel 169, 5 % bedraagt, gedurende tien opeenvolgende belastbare tijdperken of tot het belastbare tijdperk waarin de verkrijger is overleden wanneer die gebeurtenis plaats vindt voor het verstrijken van deze periode van tien belastbare tijdperken;

b) wanneer die omzettingsrente overeenkomstig de bepalingen van artikel 169 minder dan 5 % bedraagt, gedurende dertien opeenvolgende belastbare tijdperken of tot het belastbaar tijdperk waarin de verkrijger is overleden wanneer die gebeurtenis plaats vindt voor het verstrijken van deze periode van dertien belastbare tijdperken;

2° wordt de omzettingsrente van de voor 1 januari 1985 betaalde of toegekende vergoedingen in kapitaal, die niet gewaarborgd zijn door een verzekeringscontract ten voordele van de schuldenaar of door het reglement van een voorzorgsfonds ingesteld ten voordele van het personeel van de onderneming en die bedoeld zijn in artikel 169, § 1, 2°, zoals de bepaling bestond alvorens te zijn gewijzigd bij artikel 16 van de wet van 27 december 1984 houdende fiscale bepalingen, gezamenlijk met de andere inkomsten van de verkrijger belast vanaf het belastbare tijdperk waarin het bedrag dat die rente vormt is betaald of toegekend:

a) wanneer overeenkomstig de bepalingen van bedoeld artikel 169, de omzettingsrente 6,57 % of meer bedraagt, gedurende tien opeenvolgende belastbare tijdperken of tot het belastbare tijdperk waarin de verkrijger is overleden wanneer die gebeurtenis plaats vindt voor het verstrijken van deze periode van tien belastbare tijdperken;

b) wanneer die omzettingsrente overeenkomstig de bepalingen van bedoeld artikel 169 minder dan 6,57 % bedraagt, gedurende dertien opeenvolgende belastbare tijdperken of tot het belastbare tijdperk waarin de verkrijger is overleden wanneer die gebeurtenis plaats vindt voor het verstrijken van deze periode van dertien belastbare tijdperken.

§ 2. De omzettingsrente van de in artikel 171, 4°, fbis, zoals het bestond alvorens door artikel 89, 4°, van de wet van 28 december 1992 te zijn opgeheven, vermelde kapitalen en afkoopwaarden die voor 1 augustus 1992 zijn betaald of toegekend, wordt gezamenlijk met de andere inkomsten van de verkrijger belast vanaf het belastbare tijdperk waarin het bedrag dat die rente vormt, is betaald of toegekend:

a) wanneer de omzettingsrente overeenkomstig de bepalingen van artikel 169, § 1, 5 % bedraagt, gedurende 10 opeenvolgende belastbare tijdperken of tot het belastbare tijdperk waarin de verkrijger is overleden wanneer die gebeurtenis plaatsvindt voor het verstrijken van die periode van 10 belastbare tijdperken;

b) wanneer die omzettingsrente overeenkomstig dezelfde bepalingen minder dan 5 % bedraagt, gedurende 13 opeenvolgende belastbare tijdperken of tot het belastbare tijdperk waarin de verkrijger is overleden wanneer die gebeurtenis plaatsvindt voor het verstrijken van die periode van 13 belastbare tijdperken.