Artikel 458, WIB 92

Art. 458, tweede lid, 2°, is van toepassing 10 dagen na publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad (28.04.2024) (art. 57, W 09.04.2024 - B.S. 18.04.2024; Numac: 2024003317)


Personen die als daders of als medeplichtigen van misdrijven bedoeld in de artikelen 449 tot 452 werden veroordeeld, zijn hoofdelijk gehouden tot betaling van de ontdoken belasting en de interesten verschuldigd door de belastingschuldige op wiens naam de belasting werd ingekohierd.

De personen beschuldigd als daders of als medeplichtigen van misdrijven bedoeld in de artikelen 449 tot 452 zijn eveneens hoofdelijk gehouden tot betaling van de ontdoken belasting en de interesten, zoals bedoeld in het eerste lid, wanneer de feiten die de misdrijven opleveren bewezen verklaard zijn, wanneer zij genieten van:

1° een opschorting van de uitspraak van de veroordeling of een uitstel van de tenuitvoerlegging van de straffen voorzien in de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie;

2° een eenvoudig schuldigverklaring voorzien in artikel 27 van de Voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering;

3° de procedure van voorafgaande erkenning van schuld bedoeld in artikel 216 van het Wetboek van Strafvordering;

4° de verjaring van de strafvordering.

De natuurlijke personen of de rechtspersonen zijn burgerlijk en hoofdelijk aansprakelijk voor de geldboeten en kosten die het gevolg zijn van de veroordelingen welke krachtens de artikelen 449 tot 456 tegen hun aangestelden of hun bestuurders, zaakvoerders of vereffenaars, in het kader van de uitoefening van hun functie, in rechte of in feite, zijn uitgesproken.