Artikel 66bis, WIB 92
Art. 66bis, derde en vierde (invoeging) lid, treedt in werking op 31.12.2023 en is van toepassing vanaf het belastbaar tijdperk dat aanvangt vanaf 01.01.2024 (art. 13 en 16, W 22.12.2023 - B.S. 29.12.2023; Numac: 2023048700)
De beroepskosten met betrekking tot de verplaatsing tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling die anders dan met een in artikel 66, § 5, vermeld voertuig wordt gedaan, worden, bij gebrek aan bewijzen, forfaitair bepaald op 0,15 euro per afgelegde kilometer zonder dat de in aanmerking genomen afstand tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling hoger dan 25 kilometer mag zijn.
De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de grens van 25 kilometer verhogen.
In afwijking van het eerste lid worden beroepskosten met betrekking tot de verplaatsing tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling die per rijwiel of per speed pedelec als bedoeld in artikel 38, § 1, eerste lid, 14°, a, wordt gedaan, bij gebrek aan bewijzen, forfaitair bepaald op 0,177 euro (basisbedrag) per afgelegde kilometer.
De Koning wijzigt, in voorkomend geval, het in het derde lid vermelde bedrag zodat het na toepassing van artikel 178 gelijk is aan 0,35 euro voor de kosten met betrekking tot de in 2024 gemaakte verplaatsingen. Onverminderd de toepassing van artikel 178 blijft het aldus gewijzigde bedrag van toepassing voor de kosten met betrekking tot de verplaatsingen die vanaf 1 januari 2024 worden gemaakt.