Artikel 145^50, WIB 92
Art. 145^50, § 2, eerste lid, en § 4 (invoeging), treedt in werking op 01.01.2023 (art. 44, 2° en 3°, en 53, 6de lid, W 20.11.2022 - B.S. 30.11.2022; Numac: 2022034191; erratum B.S. 05.12.2022)
§ 1. Er wordt een belastingvermindering verleend voor de uitgaven die tijdens het belastbare tijdperk door de belastingplichtige werkelijk zijn betaald voor de plaatsing van een vast laadstation voor elektrische wagens in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning waar de belastingplichtige zijn woonplaats heeft gevestigd op 1 januari van het aanslagjaar.
De in het eerste lid bedoelde uitgaven omvatten de uitgaven voor de aankoop in nieuwe staat van een laadstation en de plaatsing ervan evenals de uitgaven voor de keuring van de installatie.
De in het eerste lid bedoelde uitgaven moeten zijn betaald in de periode van 1 september 2021 tot en met 31 augustus 2024.
De belastingvermindering wordt verleend wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
1° het laadstation kan via een gestandaardiseerd protocol digitaal gekoppeld worden met een beheerssysteem, met inbegrip van die van derde partijen tegen uiterlijk 1 januari 2023, dat de laadtijd en het laadvermogen van het laadstation kan sturen, dat meldingen over het effectieve laadvermogen en statusmeldingen kan terugsturen, en waarbij deze verbinding vrij ter beschikking wordt gesteld van de gebruikers. Het bovenvermelde gestandaardiseerd protocol is ofwel van het type OCPP, ofwel een eigen protocol waarvan de beschrijving in de technische documentatie van het laadstation is opgenomen, ofwel van een andere internationale standaard die voor deze connectie ontwikkeld wordt. Het type connectie wordt bij de technische specificaties van het laadstation vermeld;
2° het laadstation gebruikt uitsluitend stroom die wordt geleverd op basis van een overeenkomst met een stroomleverancier die er zich toe verbindt om uitsluitend stroom te leveren die geproduceerd is op basis van hernieuwbare energiebronnen of die ter plaatse wordt opgewekt door middel van hernieuwbare energiebronnen;
3° de installatie is goedgekeurd door een erkend keuringsorganisme;
4° de belastingplichtige heeft de belastingvermindering niet gevraagd voor een vorig belastbaar tijdperk.
Aan de in het vierde lid, 2°, bedoelde voorwaarde moet voldaan worden op 1 januari van het aanslagjaar verbonden met het belastbaar tijdperk in de loop waarvan de in het eerste lid bedoelde uitgaven zijn gedaan.
De belastingvermindering is niet van toepassing op uitgaven die:
1° in aanmerking genomen zijn als werkelijke beroepskosten;
2° recht geven op de in artikel 69 bedoelde investeringsaftrek;
3° door de werkgever van de belastingplichtige of de rechtspersoon waarvan de belastingplichtige bedrijfsleider is, worden terugbetaald als eigen kosten van die werkgever of rechtspersoon.
§ 2. Het bedrag waarvoor de belastingvermindering wordt verleend, kan niet meer bedragen dan 1.750 euro per laadstation, of 8.000 euro per bidirectioneel laadstation, en per belastingplichtige. Deze bedragen worden niet geïndexeerd overeenkomstig artikel 178.
De belastingvermindering is gelijk aan:
- 45 % van de in aanmerking te nemen uitgaven die zijn betaald in 2021 of 2022;
- 30 % van de in aanmerking te nemen uitgaven die zijn betaald in 2023;
- 15 % van de in aanmerking te nemen uitgaven die zijn betaald in 2024.
In geval van een gemeenschappelijke aanslag wordt de belastingvermindering evenredig omgedeeld in functie van het overeenkomstig artikel 130 belaste inkomen van elk der echtgenoten ten opzichte van de som van de overeenkomstig artikel 130 belaste inkomens van de beide echtgenoten.
§ 3. De belastingplichtige houdt de volgende documenten ter beschikking van de administratie:
1° de facturen voor de in paragraaf 1, tweede lid, bedoelde uitgaven;
2° het bewijs van de betaling van de uitgaven bedoeld in paragraaf 1, tweede lid;
3° de bewijsstukken die toelaten vast te stellen dat het laadstation aan de in paragraaf 1, vierde lid, 1° en 2°, bedoelde voorwaarden voldoet;
4° het attest dat in het kader van de in paragraaf 1, vierde lid, 3°, bedoelde keuring is afgeleverd.
De factuur voor de plaatsing van het laadstation vermeldt het adres waarop het laadstation is geplaatst.
§ 4. Om van de in paragraaf 2 bedoelde belastingvermindering te kunnen genieten, moet de belastingplichtige bij zijn aangifte in de inkomstenbelastingen voor het aanslagjaar dat is verbonden aan het belastbare tijdperk waarvoor hij de belastingvermindering aanvraagt, de factuur voor de plaatsing van het laadstation en het attest dat in het kader van de in paragraaf 1, vierde lid, 3°, bedoelde keuring is afgeleverd, voegen.