Artikel 289/1, WIB 92

Art. 289/1 (invoeging) is van toepassing vanaf aanslagjaar 2024 (art. 28 en 32, progW 22.12.2023 - B.S. 29.12.2023; Numac: 2023048600)

[In titel VI, hoofdstuk II, van hetzelfde Wetboek, wordt tussen afdeling IV en afdeling IVbis een afdeling IV/1 ingevoegd, luidende: "Afdeling IV/1.- Vaststelling van buitenlandse belasting op de in artikel 185/2 bedoelde winst" (art. 27 en 32, progW 22.12.2023 - B.S. 29.12.2023; Numac: 2023048600)]

[Deze afdeling heeft de omzetting tot doel van de artikelen 7 en 8 van Richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken welke rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt (art. 21, progW 22.12.2023 - B.S. 29.12.2023; Numac: 2023048600)]


In het geval overeenkomstig artikel 185/2 de niet uitgekeerde winst van een in datzelfde artikel bedoelde buitenlandse vennootschap of buitenlandse inrichting die als CFC wordt aangemerkt, in het voorgaande belastbare tijdperk werd belast in hoofde van de belastingplichtige, dan mag de belasting die de buitenlandse vennootschap of buitenlandse inrichting daadwerkelijk heeft betaald aan de Staat waar deze buitenlandse vennootschap gevestigd is of waar de buitenlandse inrichting gelegen is ter voldoening van de buitenlandse inkomstenbelasting die voor dat belastbare tijdperk verschuldigd is, worden verrekend met de vennootschapsbelasting die voor het belastbare tijdperk verschuldigd is, overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.

Het daadwerkelijk betaalde bedrag aan inkomstenbelasting voor dat belastbare tijdperk die de buitenlandse vennootschap of de inrichting van de buitenlandse vennootschap verschuldigd is aan de Staat waar deze vennootschap gevestigd is of waar de buitenlandse inrichting gelegen is, wordt vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het bedrag dat wordt bekomen na toepassing van artikel 185/2, § 2, vijfde lid, dat in toepassing van dat artikel 185/2 daadwerkelijk als winst van de belastingplichtige werd aangemerkt, en waarvan de noemer gelijk is aan de winst van de buitenlandse vennootschap of buitenlandse inrichting die overeenkomstig artikel 185/2, § 2, tweede lid, werd vastgesteld.

Het daadwerkelijk betaalde bedrag aan inkomstenbelasting voor dat belastbare tijdperk die de buitenlandse inrichting van de belastingplichtige verschuldigd is aan de Staat waar deze buitenlandse inrichting gelegen is, wordt vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het bedrag dat wordt bekomen na toepassing van artikel 185/2, § 2, achtste lid, dat in toepassing van dat artikel 185/2 daadwerkelijk als winst van de belastingplichtige werd aangemerkt, en waarvan de noemer gelijk is aan de winst van de buitenlandse inrichting die overeenkomstig artikel 185/2, § 2, zevende lid, werd vastgesteld.

Voor het bepalen van het daadwerkelijk betaalde bedrag aan inkomstenbelasting van het belastbare tijdperk worden ook de voorafbetalingen voor deze inkomstenbelastingen meegeteld die in de loop van het tijdperk dat voorafgaat aan het belastbare tijdperk werden gedaan, maar worden in voorkomend geval de belastingverhogingen, boeten of andere vormen van administratieve sancties uitgesloten.