Parlementaire vraag nr. 28714 van de heer Benoît Dispa van 13.02.2019

Kamer, Integraal Verslag – Commissie voor de Financiën, 2018-2019 CRIV 54 COM 1034 d.d. 13.02.2019, blz. 21

Pensioensparen

VRAAG (van de heer Dispa)

Wie aan pensioensparen doet, heeft recht op een belastingvermindering van 30% als hij jaarlijks maximaal 980 euro stort. De storting van een hoger bedrag, tot maximaal 1.230 euro, geeft recht op een belastingvermindering van 25%.

De meeste banken en verzekeringsmaatschappijen rekenen echter instapkosten aan voor de makelaar. Doorgaans wordt er daarvoor 3% afgehouden van het bedrag dat gestort wordt in het pensioenspaarfonds of in de pensioenspaarverzekering.

Als de intekenaar 980 euro betaalt, betekent dat dat er 950,60 euro in zijn pensioenspaarfonds terechtkomt. Op lange termijn bekeken, is dat geen verwaarloosbaar bedrag. Als die persoon bijvoorbeeld dertig jaar bijdraagt, loopt dat verlies immers op tot 882 euro. Daar komt nog bovenop dat de waarde van het samengestelde kapitaal mettertijd toeneemt.

Het totale bedrag dat investeerders zo verliezen en dat niet op de beurs geïnvesteerd wordt, zou per jaar oplopen tot 85,3 miljoen euro en over een periode van 30 jaar tot 5,1 miljard.

Het doel van de wetgever is echter dat het bedrag waarvoor er een belastingvermindering toegekend wordt, geïnvesteerd wordt in beursgenoteerde effecten en in het bijzonder in risicokapitaal, omdat dat zowel het Belgische bedrijfsleven als de intekenaar ten goede komt wanneer hij op pensioen gaat.

Het terugstorten van een deel van dit bedrag aan de financiële instellingen in de vorm van distributiekosten lijkt niet in overeenstemming te zijn met de doelstelling van de wetgever. Het was niet de bedoeling dat ze inkomsten uit de schatkist zouden ontvangen.

Volgens artikel 145^8 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen is het bedrag dat in aanmerking moet worden genomen voor de belastingvermindering het bedrag dat betaald wordt voor het aanleggen van een spaarrekening of als premie voor een spaarverzekering. De belastingbetaler heeft echter 980 en niet 950 euro betaald. Bovendien wordt de gelijke behandeling van de belastingplichtigen gewaarborgd door geen instapkosten in rekening te brengen op het wettelijk betaalde bedrag.

Als de financiële instellingen instapkosten willen innen, moet dat dan niet los van het wettelijk toegestane bedrag van de storting in rekening gebracht worden?

ANTWOORD (van de minister)

Overeenkomstig artikel 145^8 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen is het bedrag dat in aanmerking moet worden genomen voor de belastingvermindering voor het pensioensparen het bedrag dat voor het aanleggen van een individuele of collectieve spaarrekening of als premie voor een spaarverzekering betaald wordt.

CONCLUSIE (van de heer Dispa)

Uw antwoord vind ik al even frustrerend als het antwoord van uw voorganger: de administratie blijft bij haar standpunt.

Mijn argumenten zijn mijns inziens valabeler dan dat. Ik zal het hier niet bij laten.