Parlementaire vraag nr. 2603 van de heer Jef Van den Bergh van 01.04.2019

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2018-2019, QRVA 54/186, d.d. 15.05.2019, blz. 189

Onduidelijkheid fiscus werkverplaatsingen mobiele ambtenaren (MV 28875).

VRAAG

Werkverplaatsingen zijn volgens het WIB 92 kosten eigen aan de werkgever. Meestal betreft het ook situaties waarbij men vertrekt vanop de vaste plaats van tewerkstelling naar bijv. een klant of een werf. In sommige gevallen vertrekt men echter van thuis. In die gevallen gaat het dan ook over functies die uitsluitend op verplaatsing werken en daarbij permanent gebruik maken van een dienstwagen, die dan thuis wordt gestald omwille van functionele noodwendigheid. De verplaatsingen en tijdverlies zouden anders beduidend groter zijn.

De afgelopen jaren zien we in de praktijk dat sommige, niet alle, overheidsdiensten hiervoor problemen zien of krijgen met de FOD Financiën. Bepaalde kantoren zouden deze verplaatsingen zien als klassiek woon-werkverkeer en hierop is een voordeel alle aard (VAA) verschuldigd, zoals die wordt toegepast voor firmawagens en salariswagens. Dit met het verschil dat ambtenaren met deze dienstwagens geen privé-verplaatsingen mogen maken, maar dus wel belast zouden worden alsof dit wel zo is. Hier komt nog bij dat de betrokken dienstwagens meestal volledig in functie staan van de uit te voeren taak (bijv. terreinwagens bij boswachters), waardoor het berekende tarief VAA absurd hoog is. De berekening is immers zo opgevat om firmawagens met een hoge CO2 uitstoot terecht te ontmoedigen.

Vandaag is er helaas geen uniforme regeling met de fiscus en dit zorgt voor verwarring. Elke overheidsdienst gaat anders om met het gegeven en ook de verschillende ontvangstkantoren van de fiscus hebben blijkbaar een andere benadering. Het zou daarom goed zijn mocht u kunnen bevestigen dat "mobiele" ambtenaren, wiens dienstwagen permanent thuis staat om van daaruit naar werven, enz., te rijden, hun verplaatsingen als dienstverplaatsingen kunnen bestempelen.

Kunt u bevestigen of verplaatsingen van "mobiele" ambtenaren met de dienstwagen als "dienstverplaatsingen" bestempeld kunnen worden, in de situatie dat de dienstwagen permanent thuis staat teneinde van daaruit direct te kunnen vertrekken naar werven, sites, enz., in het kader van de uitoefening van zijn of haar beroep?

Zo ja, is het volgens u dan zo dat hiervoor de 40-dagen regel, zoals thans gehanteerd voor het bepalen van de "vaste plaats van tewerkstelling", naar analogie kan worden toegepast?

ANTWOORD

In het door u voorgelegde geval gaat het om "mobiele" ambtenaren die beschikken over een dienstwagen die permanent bij die ambtenaar thuis staat, om van daaruit onmiddellijk te kunnen vertrekken naar werven, sites, enz. in het kader van de uitoefening van zijn beroep.

Of er in dat geval sprake kan zijn van een belastbaar voordeel van alle aard voor het dienstvoertuig, hangt van het feitelijke gebruik van dat voertuig af.

Zo zullen de verplaatsingen van bij die ambtenaar thuis naar werven, sites, enz. in het kader van de uitoefening van zijn beroep, in principe dienstverplaatsingen uitmaken, tenzij ingevolge de toepassing van de 40 dagen-regel, die werf of site als een bijkomende vaste plaats van tewerkstelling moet worden aangemerkt.

In dat laatste geval gaat het om een woon-werkverplaatsing. Woon-werkverplaatsingen maken privégebruik uit en geven aanleiding tot de vaststelling van een voordeel van alle aard.

Wellicht is de door u beoogde ambtenaar ook verbonden aan een dienst van waaruit hij wordt aangestuurd.

De fysieke plaats van vestiging van die dienst vormt dan voor hem per definitie een vaste plaats van tewerkstelling.

Dat betekent dat wanneer de ambtenaar zijn dienstvoertuig gebruikt om zich van bij hem thuis te verplaatsen naar die dienst, zelfs al is dit maar occasioneel, deze verplaatsingen als woon-werkverkeer worden aangemerkt. Zij geven dus ook aanleiding tot de vaststelling van een voordeel van alle aard.

De intensiteit van het privégebruik speelt geen rol wanneer dat voordeel overeenkomstig forfaitaire regels wordt vastgesteld.

Wanneer de dienstwagen daarentegen uitsluitend voor dienstverplaatsingen wordt gebruikt, geeft dit geen aanleiding tot het belasten van een voordeel van alle aard.