Artikel 364, WIB 92

Art. 364 is van toepassing vanaf 01.05.2019 (art. 73 en 119, § 1, 1ste lid, W 17.03.2019 - B.S. 10.05.2019; Numac: 2019012297)

[Zolang het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling II, van de wet van 23 maart 2019, niet van toepassing is op een vennootschap, vereniging of stichting, moet elke verwijzing naar een bepaling van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen die voorkomt in een bepaling van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, het Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten, het Wetboek van Successierechten, het Wetboek diverse rechten en taksen en het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, de ter uitvoering ervan genomen besluiten en de bijzondere wetgeving van toepassing op deze belastingen, worden gelezen, voor wat deze vennootschap, vereniging of stichting betreft, als een verwijzing naar de bepaling van het Wetboek van vennootschappen of andere bijzondere wetgeving die in zulke fiscale wetgeving voorkwam voor de inwerkingtreding van deze wet (art. 119, § 2, W 17.03.2019 - B.S. 10.05.2019; Numac: 2019012297)]

[Zolang, overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling II van de wet van 23 maart 2019, een vennootschap, vereniging of stichting, die door het Belgisch recht wordt beheerst, een rechtsvorm heeft die het Wetboek van vennootschappen en verenigingen niet erkent, worden de bepalingen van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992, het Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten, het Wetboek van Successierechten, het Wetboek diverse rechten en taksen en het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, de ter uitvoering ervan genomen besluiten en de bijzondere wetgeving van toepassing op deze belastingen, die voor de inwerkingtreding van deze wet deze rechtsvorm vermeldden, geacht deze rechtsvorm te blijven vermelden voor wat deze vennootschap, vereniging of stichting betreft, zoals voor de inwerkingtreding van deze wet (art. 119, § 3, W 17.03.2019 - B.S. 10.05.2019; Numac: 2019012297)]

In vennootschappen en verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid als bedoeld in artikel 29 wordt het geheel van de winst of de baten, geacht aan de vennoten of leden te zijn toegekend op de datum van de afsluiting van de jaarrekening waarop het betrekking heeft of op 31 december van het jaar bij gebreke van een boekhouding; het deel van de niet uitgekeerde winst of baten dat geacht wordt aan ieder lid te zijn toegekend, wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het contract of de overeenkomst van associatie of nog, bij gebreke daarvan, volgens het hoofdelijk aandeel.