Commentaar van art. 415, WIB 92
Art. 415, WIB 92
415/0 | |
415/1-2 | |
415/3-13 | |
415/3-8 | |
B. Vennootschappen die hun boekhouding anders dan per kalenderjaar houden | 415/9-13 |
415/14-17 | |
A. Ontheffing van belastingverhogingen of percentage ingevolge bezwaar of voorziening in beroep | 415/14-15 |
415/16-17 |
Nummer 415/0
Art. 415. - In afwijking van artikel 414 is nalatigheidsinterest verschuldigd vanaf 1 juli van het tweede jaar van het aanslagjaar op alle sommen, andere dan de onroerende, roerende en bedrijfsvoorheffingen opgenomen in kohieren die uitvoerbaar werden verklaard na 30 juni van hetzelfde jaar, behalve wanneer het gaat om :
1° belastingen gevestigd na deze uiterste datum binnen de termijn van zes maanden bepaald bij artikel 353;
2° belastingen begrepen in nieuwe of subsidiaire aanslagen, gevestigd bij toepassing van de artikelen 355 of 356 in vervanging van aanslagen die waren opgenomen in een kohier uitvoerbaar verklaard uiterlijk op 30 juni van het tweede jaar van het aanslagjaar, waarvoor de belasting is verschuldigd;
3° aanslagen zonder belastingverhoging of met een belastingverhoging waarvan het toe te passen percentage overeenkomstig de in uitvoering van artikel 444, eerste lid, vastgestelde schaal, minder dan vijftig bedraagt;
4° belastingen gevestigd na het verstrijken van de twaalfde maand :
- na de datum van afsluiting van het boekjaar, ten laste van vennootschappen die hun boekhouding afsluiten na 30 juni van het aanslagjaar;
- na de laatste dag van het tijdperk waarop de resultaten betrekking hebben, ten laste van ontbonden vennootschappen, wanneer bedoelde laatste dag na 30 juni van het aanslagjaar valt.
Evenwel, in de gevallen als bedoeld in het eerste lid, 4°, is nalatigheidsinterest verschuldigd met ingang van de dertiende maand volgend op de datum van afsluiting van het boekjaar of, voor de ontbonden vennootschappen, met ingang van de dertiende maand volgend op de laatste dag van het tijdperk waarop de resultaten betrekking hebben.
Nummer 415/1
De maatregel voorzien bij art. 415, WIB 92, is ingegeven door de overweging dat het onbillijk is dat nalatige, minder eerlijke of onwillige belastingplichtigen een financieel voordeel verwerven uit de omstandigheid dat de administratie der directe belastingen over speciale termijnen beschikt om de belasting of de aanvullende belasting in verband met de niet aangegeven inkomsten te vestigen.
Vermits de gewone aanslagtermijn met betrekking tot de aangiften die geldig en tijdig zijn ingediend, is vastgelegd uiterlijk op 30 juni van het tweede jaar van het aanslagjaar waarvoor de belasting is verschuldigd, heeft de wetgever het passend geoordeeld om, voor de later in te kohieren rechten, in welbepaalde gevallen NI aan te rekenen vanaf 1 juli van het tweede jaar van het aanslagjaar of, met andere woorden, met ingang van de dag volgend op het verstrijken van de gewone aanslagtermijn.
Nummer 415/2
De huidige tekst van art. 415, WIB 92 is van toepassing met ingang van het aj. 1981. Op de aanslagen betreffende de aj. 1977 tot en met 1980 zijn enkel de bepalingen van het 1e lid, 1° en 2° toepasselijk.
Nummer 415/3
Overeenkomstig het art. 415, WIB 92 is er, voor zover de vereiste minima vanzelfsprekend zijn bereikt (cf. 414/4 tot 9), NI verschuldigd vanaf 1 juli van het tweede jaar van het aanslagjaar op het totale bedrag (= het bedrag van de eigenlijke belasting en dat van de toegepaste verhogingen) van de aanslagen inzake PB, BNI/nat.pers., RPB, BNI/ven. en Ven.B die na het verstrijken van de gewone aanslagtermijn, d.w.z. na 30 juni van het tweede jaar van het aanslagjaar, worden ingekohierd met een belastingverhoging waarvan het toe te passen percentage, overeenkomstig de in uitvoering van art. 444, 1e lid, WIB 92 vastgestelde schaal, minstens 50 % bedraagt.
Wat de de BNI/ven. en de Ven.B betreft geldt deze regel slechts voor de vennootschappen die hun boekhouding per kalenderjaar houden. Voor de belastingen met betrekking tot alle andere vennootschappen is een bijzondere regeling voorzien die onder 415/9 tot 12 wordt besproken.
Nummer 415/4
Opdat met ingang van 1 juli van het tweede jaar van het aanslagjaar NI zou zijn verschuldigd, moet het toe te passen percentage van de belastingverhoging minstens 50 % bedragen, en dit ongeacht of de belastingverhoging al dan niet aanleiding geeft tot een effectief aangerekende verhoging.
De aanslagen waarvoor een op het gegevensborderel vermelde belastingverhoging van minstens 50 % om enige reden geen aanleiding heeft gegeven tot een effectief aangerekende verhoging (bijvoorbeeld door de weerslag van de te verrekenen voorheffingen of voorafbetalingen) vallen dus binnen het toepassingsgebied van art. 415, WIB 92.
Nummer 415/5
Vermits de voorwaarde nopens de toe te passen belastingverhoging slechts geldt voor de aanslagen betreffende de aj. 1981 en volgende, is er overeenkomstig de bepalingen van art. 415, 1e lid, 1° en 2°, WIB 92 (voorheen : art. 306, 1e lid, 1° en 2°, WIB) NI verschuldigd met ingang van 1 juli van het tweede jaar van het aanslagjaar op alle aanslagen betreffende de aj. 1977 tot en met 1980, die na 30 juni van het tweede jaar van het aanslagjaar worden ingekohierd. De aanslagen in verband met de aj. 1976 en vorige blijven buiten het toepassingsveld van art. 415, WIB 92 (zie evenwel ook 415/8).
Nummer 415/6
Determinerend voor de toepassing van de bepalingen vermeld in art. 415, WIB 92 is het aanslagjaar waaraan een bepaalde aanslag is verbonden en dat op het aanslagbiljet is vermeld. Het jaar waarin de aanslag wordt ingekohierd blijft aldus zonder invloed.
Nummer 415/7
Omdat het voor de Ontv. niet steeds mogelijk is de aanslagen te onderscheiden waarop de bepalingen van art. 415, WIB 92 van toepassing zijn, wordt de datum vanaf dewelke de NI is verschuldigd vermeld in de kohieren en op de aanslagbiljetten.
Nummer 415/8
De bepalingen van dit artikel gelden niet voor de nieuwe of subsidiaire aanslagen die bij toepassing van art. 355 of 356, WIB 92 worden gevestigd in vervanging van aanslagen die binnen de gewone aanslagtermijn uitvoerbaar zijn verklaard.
Evenmin wordt op grond van dit artikel NI aangerekend wanneer het gaat om belastingen gevestigd na 30 juni van het tweede jaar van het aanslagjaar maar binnen de termijn van zes maanden bepaald bij art. 353, WIB 92.
B. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING ANDERS DAN PER KALENDERJAAR HOUDEN
Nummer 415/9
Rekening houdend enerzijds met art. 310, WIB 92 en anderzijds met art. 353, WIB 92 kan worden gesteld dat, voor vennootschappen die hun boekhouding afsluiten tijdens de periode van 1 juli tot en met 30 december (of voor de ontbonden vennootschappen waarvan de laatste dag van het tijdperk waarop de resultaten betrekking hebben tussen die twee data is gelegen), de gewone aanslagtermijn maximum één jaar bedraagt (twee maal zes maanden), te rekenen vanaf de datum van afsluiting van het boekjaar (of, voor de ontbonden vennootschappen, vanaf de laatste dag van het tijdperk waarop de resultaten betrekking hebben).
Nummer 415/10
De NI op aanslagen die na de voormelde maximumtermijn worden gevestigd, moet derhalve, om tegemoet te komen aan het begrip "dag volgend op het verstrijken van de gewone aanslagtermijn", worden berekend met ingang van de eerste dag van de dertiende maand volgend op de datum van afsluiting van het boekjaar (of, voor de ontbonden vennootschappen, volgend op de laatste dag van het tijdperk waarop de resultaten betrekking hebben), voor zover vanzelfsprekend aan de voorwaarde van de minimum belastingverhoging van 50 % is voldaan.
Nummer 415/11
Op de aanslagen die zijn ingekohierd vóór het verstrijken van één jaar na het afsluiten van het boekjaar (of na de laatste dag van de periode waarop de resultaten betrekking hebben bij ontbinding van een vennootschap) kan eventueel NI verschuldigd zijn op grond van art. 414, WIB 92, dit wil zeggen vanaf de eerste van de maand volgend op die van de vervaldag.
Nummer 415/12
Zoals eerder is opgemerkt is het 1e lid, 4° en het 2e lid van art. 415, WIB 92 slechts toepasselijk vanaf het aj. 1981. Vermits deze wettelijke regeling evenwel een bevestiging insluit van de reeds eerder in de praktijk toegepaste werkwijze, moet deze regeling ook worden toegepast op de aanslagen met betrekking tot de aj. 1977 tot en met 1980, die ten laste van bedoelde vennootschappen worden gevestigd en waarop de bepalingen van art. 415, 1e lid, 1° en 2°, WIB 92 van toepassing zijn.
Nummer 415/13
Ter verduidelijking nog volgende voorbeelden :
Datum afsluiting boekjaar of laatste dag tijdperk waarop de resultaten betrekking hebben | Aj. | Uiterste datum voor indienen van de aangifte | Uiterste datum voor inkohiering | Verzending van het aanslagbiljet | NI op eerste aanslag vanaf | NI op grond van art. 415, WIB 92 op elke aanvullende aanslag met minstens 50 % toegepaste belastingverhoging vanaf |
31.12.90 | 91 | 30.06.91 | 30.06.92 | 06.07.92 | 01.10.92 | 01.07.92 |
31.01.91 | 91 | 31.07.91 | 30.06.92 | 06.07.92 | 01.10.92 | 01.07.92 |
30.06.91 | 91 | 31.12.91 | 30.06.92 | 06.07.92 | 01.10.92 | 01.07.92 |
31.08.91 | 91 | 28.02.92 | 31.08.92 | 07.09.92 | 01.12.92 | 01.09.92 |
15.09.91 | 91 | 15.03.92 | 15.09.92 | 20.09.92 | 01.12.92 | 01.10.92 |
20.10.91 | 91 | 20.04.92 | 20.10.92 | 25.10.93 | 01.01.93 | 01.11.92 |
30.12.91 | 91 | 30.06.92 | 30.12.92 | 05.01.93 | 01.04.93 | 01.01.93 |
31.12.91 | 92 | 30.06.92 | 30.06.93 | 05.07.93 | 01.10.93 | 01.07.93 |
IV. GEVOLGEN VAN DE ONTHEFFING VAN BELASTINGVERHOGINGEN OF VAN DE VERMINDERING VAN HET PERCENTAGE ERVAN
A. ONTHEFFING VAN BELASTINGVERHOGINGEN OF VERMINDERING VAN HET TOEGEPASTE PERCENTAGE INGEVOLGE BEZWAAR OF VOORZIENING IN BEROEP
Nummer 415/14
Met betrekking tot de aanslagen betreffende de aj. 1981 en volgende moet bijzondere aandacht worden besteed aan de beslissingen inzake ontheffing of vermindering van belastingverhoging, wanneer deze verhoging aanvankelijk minstens 50 % beliep en wordt teruggebracht tot een percentage dat kleiner is dan 50 %.
Immers, de ontheffing of de vermindering van de belastingverhoging kan tot gevolg hebben dat de eventueel bij toepassing van art. 415, WIB 92 aangerekende NI wettelijk niet meer kan worden verantwoord (geen belastingverhoging meer van minstens 50 %). Vanzelfsprekend kan alsdan nog interest verschuldigd zijn op grond van art. 414, WIB 92.
De regularisatie moet worden verricht overeenkomstig de richtlijnen vervat in de Per.Werkz., Deel III, Titel III, nr. 75.
Nummer 415/15
Opdat de Ontv. de passende regularisatie zou kunnen uitvoeren, moet hij door de Gew.dir. worden ingelicht dat de toegepaste belastingverhoging in dat geval beneden de 50 % is gebracht.
B. KWIJTSCHELDING VAN BELASTINGVERHOGING OF VERMINDERING VAN HET TOEGEPASTE PERCENTAGE INGEVOLGE EEN MINISTERIEEL BESLUIT GETROFFEN OP GROND VAN ART. 9, BR 18.3.1831
Nummer 415/16
In tegenstelling tot de directoriale beslissing die de belastingverhoging tenietdoet of vermindert in de mate dat ze ten onrechte is toegepast, is het ministerieel besluit, dat bij toepassing van art. 9, BR 18.3.1831 kwijtschelding of vermindering toestaat van deze belastingverhoging, een gunstmaatregel die gelijk te stellen is met genadeverlening.
Overeenkomstig een constante rechtsleer (zie Répertoire Pratique du Droit belge, Deel VI, Trefwoord : Grâce et commutation de peines, nrs. 79 en volgende én de daar geciteerde auteurs) laat een dergelijke maatregel, zo hij de mogelijkheid biedt de reeds betaalde verhoging terug te storten, niettemin de straf bestaan waarvan de gevolgen, die door het genadebesluit niet daadwerkelijk zijn vernietigd, blijven gelden.
Nummer 415/17
Aangezien een bij genademaatregel toegestane gunst bovendien geenszins een retroactieve werking heeft doch slechts voor de toekomst werkt (cf. Répertoire Pratique du Droit belge, Deel VI, Trefwoord : Grâce et commutation de peines, nr. 81) moeten de NI, rekening houdende met het bepaalde in art. 415, WIB 92, tot de datum waarop de kwijtschelding is verleend worden berekend op het bedrag van de ingekohierde hoofdsom en van de oorspronkelijk toegepaste belastingverhogingen, of eventueel op het gedeelte van de hoofdsom of de belastingverhogingen die na de wettelijke bezwaar- of beroepsprocedures is behouden (zie 415/14 en 15). Vanaf de datum van het ministerieel besluit houdende gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de belastingverhogingen, kan op de kwijtgescholden belastingverhogingen geen NI meer worden gevorderd.