Commentaar van art. 146, WIB 92
Onderafdeling III - Vermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten
Art. 146, WIB 92
146/0 | |
146/0 | |
146/1 | |
146/2-8 | |
146/2 | |
146/3-5 | |
146/3-4 | |
2. Personen die na een tijdelijke werkhervatting opnieuw een brugpensioen verkrijgen | 146/5 |
146/6 | |
D. Wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen (ZIV-uitkeringen) | 146/7 |
146/8 | |
146/9-16 | |
A. Wijze van vaststellen van de maximumbelastingverminderingen | 146/9-11.5 |
146/9-11 | |
146/11.1-11.5 | |
B. Verschillende belastingverminderingen voor alleenstaanden en voor echtgenoten | 146/12-12.1 |
146/12 | |
146/12.1 | |
C. Bedragen van de verschillende maximumbelastingverminderingen | 146/13-14 |
146/15 | |
146/16 | |
146/16.1-19 | |
146/16.1- 16.2 | |
146/17 | |
146/18 | |
146/19 | |
146/20 | |
146/21 | |
146/22-23 | |
146/24-27 | |
146/24 | |
146/25 | |
146/26 | |
146/27 | |
146/Bijl.1-7 | |
146/Bijl.1 | |
146/Bijl.2 | |
146/Bijl.3 | |
Bijlage 4 : Maximumbelastingverminderingen voor de aj. 1983 tot 1989 (zie 146/13) | 146/Bijl.4 |
Bijlage 5 : Maximumbelastingverminderingen voor de aj. 1990 tot 1999 (zie 146/14) | 146/Bijl.5 |
146/Bijl.6 | |
146/Bijl.7 |
Om een rationele voorstelling van de te behandelen stof mogelijk te maken, worden de art. 146 tot 154, WIB 92, samen besproken.
De hierna volgende commentaar betreft alleen de PB. Voor de BNI/nat.pers. wordt verwezen naar de commentaar op art. 243, WIB 92.
[Teksten van toepassing met ingang van aj. 1995, behoudens art. 151, WIB 92, dat van toepassing is met ingang van aj. 1997.]
Nummer 146/0
Art. 146. - Voor de toepassing van deze onderafdeling gelden de volgende begripsomschrijvingen :
1° pensioenen : pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen als vermeld in artikel 34, met inbegrip van niet sub 2° vermelde brugpensioenen;
2° brugpensioenen oud stelsel : brugpensioenen verkregen ter uitvoering, ofwel van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 16 januari 1975, ofwel van sectoriële of bijzondere overeenkomsten die gelijkaardige voordelen inhouden die vóór 1 juni 1986 zijn ingegaan of die in de periode van 1 juni 1986 tot 31 december 1986 zijn ingegaan ter uitvoering van een vóór 1 juni 1986 neergelegde collectieve arbeidsovereenkomst;
3° werkloosheidsuitkeringen : wettelijke en extra-wettelijke uitkeringen van alle aard verkregen als volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen ten gevolge van volledige of gedeeltelijke onvrijwillige werkloosheid;
4° wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen : uitkeringen krachtens de wetgeving betreffende de verzekering tegen ziekte of invaliditeit;
5° andere vervangingsinkomsten : vergoedingen van alle aard verkregen als volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van winst, baten of bezoldigingen met uitzondering van de sub 2° tot 4° vermelde vervangingsinkomsten.
Art. 147. - Op de belasting met betrekking tot pensioenen en vervangingsinkomsten worden de volgende verminderingen verleend :
1° als het inkomen uitsluitend uit pensioenen of andere vervangingsinkomsten bestaat :
- 54.240 frank voor een alleenstaande belastingplichtige;
- 63.332 frank voor echtgenoten samen;
2° als het inkomen gedeeltelijk uit pensioenen of andere vervangingsinkomsten bestaat : een bedrag gelijk aan een gedeelte van de in 1° vermelde verminderingen, waarbij dat gedeelte wordt bepaald naar de verhouding tussen het nettobedrag van de pensioenen en andere vervangingsinkomsten enerzijds en het totale netto-inkomen anderzijds;
3° als het inkomen uitsluitend uit brugpensioenen oud stelsel bestaat :
- 98.214 frank voor een alleenstaande belastingplichtige;
- 107.307 frank voor echtgenoten samen;
4° als het inkomen gedeeltelijk uit brugpensioenen oud stelsel bestaat : een bedrag gelijk aan een gedeelte van de in 3° vermelde verminderingen, waarbij dat gedeelte wordt bepaald naar de verhouding tussen het nettobedrag van die brugpensioenen enerzijds en het totale netto-inkomen anderzijds;
5° als het inkomen uitsluitend uit werkloosheidsuitkeringen bestaat : het bedrag van de verminderingen als vermeld in 1°;
6° als het inkomen gedeeltelijk uit werkloosheidsuitkeringen bestaat : een bedrag gelijk aan een gedeelte van de in 1° vermelde verminderingen, waarbij dat gedeelte wordt bepaald naar de verhouding tussen het nettobedrag van de werkloosheidsuitkeringen enerzijds en het totale netto-inkomen anderzijds;
7° als het inkomen uitsluitend uit wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen bestaat :
- 69.626 frank voor een alleenstaande belastingplichtige;
- 78.719 frank voor echtgenoten samen;
8° als het inkomen gedeeltelijk uit wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen bestaat : een bedrag gelijk aan een gedeelte van de in 7° vermelde verminderingen, waarbij dat gedeelte wordt bepaald naar de verhouding tussen het nettobedrag van de wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen enerzijds, en het totale netto-inkomen anderzijds.
Art. 148. .... [Art. 148, WIB 92, is opgeheven met ingang van aj. 1995 (cf. art. 27 en 29, § 1, W 30.3.1994 tot uitvoering van het globaal plan op het stuk van de fiscaliteit - V 2297, Bull. 739).]
Art. 149. - Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt het nettobedrag van de pensioenen en vervangingsinkomsten bepaald overeenkomstig de artikelen 23, § 2 en 129.
Art. 150. - Wanneer de aanslag op naam van beide echtgenoten wordt gevestigd en zij beiden inkomsten hebben, worden die per soort en per categorie samengeteld om de in deze onderafdeling bedoelde vermindering te bepalen.
Art. 151. - Wanneer het belastbare inkomen 750.000 frank of meer bedraagt, wordt de vermindering voor werkloosheidsuitkeringen, andere dan die welke zijn toegekend aan werklozen die op 1 januari van het aanslagjaar 58 jaar of ouder zijn en een anciënniteitstoeslag bevatten, niet toegepast; wanneer het belastbare inkomen begrepen is tussen 600.000 frank en 750.000 frank wordt die vermindering slechts verleend tot een deel dat wordt bepaald naar de verhouding tussen, eensdeels, het verschil tussen 750.000 frank en het belastbare inkomen en, anderdeels, 150.000 frank.
Art. 152. - Wanneer het belastbare inkomen 1.200.000 frank of meer bedraagt, worden de niet in artikel 151 vermelde verminderingen slechts tot één derde verleend; wanneer het belastbare inkomen begrepen is tussen 600.000 frank en 1.200.000 frank worden die verminderingen slechts verleend tot één derde, vermeerderd met een deel van de resterende tweederde dat bepaald wordt naar de verhouding tussen, eensdeels, het verschil tussen 1.200.000 frank en het belastbare inkomen en, anderdeels, 600.000 frank.
Art. 153. - Geen vermindering ingevolge deze onderafdeling mag hoger zijn dan het gedeelte van de belasting dat betrekking heeft op de inkomsten waarvoor zij is verleend.
Art. 154. - Geen belasting is verschuldigd :
1° wanneer het inkomen uitsluitend uit pensioenen en vervangingsinkomsten bestaat en het totale bedrag van die inkomsten niet hoger is dan het maximumbedrag van de wettelijke werkloosheidsuitkering, de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen niet inbegrepen;
2° wanneer het inkomen uitsluitend uit brugpensioenen oud stelsel bestaat en het bedrag van die inkomsten niet hoger is dan het maximumbedrag van het bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 bedoelde brugpensioen;
3° wanneer het inkomen uitsluitend uit werkloosheidsuitkeringen bestaat en het bedrag van die uitkeringen niet hoger is dan het maximumbedrag van de wettelijke werkloosheidsuitkering, in voorkomend geval met inbegrip van de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen, indien de belastingplichtige op 1 januari van het aanslagjaar de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt;
4° wanneer het inkomen uitsluitend uit wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen bestaat en het bedrag van die inkomsten niet hoger is dan tien negenden van het maximumbedrag van de wettelijke werkloosheidsuitkering, de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen niet inbegrepen.
Nummer 146/1
De belastingverminderingen voor pensioenen en vervangingsinkomsten worden verleend op de belasting na toepassing van de verminderingen die voortvloeien uit de belastingvrije som, de eventuele verminderingen voor het lange termijnsparen en het bouwsparen en de eventuele vermindering voor uitgaven betaald voor prestaties in het kader van plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (om te slane belasting) maar voor toepassing van de vermindering (100 %) voor bij verdrag vrijgestelde inkomsten of van de vermindering tot 50 % voor andere inkomsten uit het buitenland.
Schematisch kan dit als volgt worden voorgesteld :
Alleenstaanden | Gehuwden | |
GBI | Afgezonderd beroepsinkomen | Resterend gezinsinkomen |
BASISBELASTING (art. 130, WIB 92) - Belasting op de belastingvrije som (art. 131 tot 134, WIB 92) | BASISBELASTING (art. 130, WIB 92) - Belasting op de belastingvrije som (art. 131 tot 134, WIB 92) | BASISBELASTING (art. 130, WIB 92) - Belasting op de belastingvrije som (art. 131 tot 134, WIB 92) |
verschil - verminderingen voor het bouwsparen en het lange termijnsparen (art.145/1 tot 145/20, WIB 92) - vermindering voor uitgaven betaald voor prestaties in het kader van werkgelegenheidsagentschappen (art. 145/21 tot 145/23, WIB 92) | verschil - verminderingen voor het bouwsparen en het lange termijnsparen (art.145/1 tot 145/20, WIB 92) - vermindering voor uitgaven betaald voor prestaties in het kader van werkgelegenheidsagentschappen (art. 145/21 tot 145/23, WIB 92) | verschil - verminderingen voor het bouwsparen en het lange termijnsparen (art.145/1 tot 145/20, WIB 92) - vermindering voor uitgaven betaald voor prestaties in het kader van werkgelegenheidsagentschappen (art. 145/21 tot 145/23, WIB 92) |
OM TE SLANE BELASTING - vermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten (art. 146 tot 154, WIB 92) | ||
VERMINDERDE BASISBELASTING (= grondslag gemiddelde aanslagvoet) | ||
- vermindering voor inkomsten uit het buitenland (art. 155 en 156, WIB 92) | ||
- HOOFDSOM (= grondslag AVB, PB/gem. en PB/agg. indien er geen afzonderlijke belastbare inkomsten zijn) |
Nummer 146/2
De in art. 146, 1°, WIB 92 vermelde pensioenen zijn de pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen als vermeld in art. 34, WIB 92 (zie 34/0 tot 25), zomede de brugpensioenen nieuw stelsel (zie 146/4).
Nummer 146/3
De in art. 146, 2°, WIB 92 vermelde brugpensioenen zijn brugpensioenen verkregen ter uitvoering, ofwel van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19.12.1974, algemeen verbindend verklaard door het KB van 16.1.1975, ofwel van sectoriële of bijzondere overeenkomsten die gelijkaardige voordelen inhouden, die zijn ingegaan vóór 1.6.1986 of die in de periode van 1.6.1986 tot 31.12.1986 zijn ingegaan ter uitvoering van een collectieve arbeidsovereenkomst die vóór 1.6.1986 is neergelegd. Alleen voor die brugpensioenen, genoemd "brugpensioenen-oud stelsel", geldt nog de specifieke belastingvermindering voor brugpensioenen.
Nummer 146/4
Brugpensioenen die zijn ingegaan in de periode van 1.6.1986 tot 31.12.1986, ter uitvoering van een collectieve arbeidsovereenkomst die is neergelegd na 31.5.1986, zomede alle brugpensioenen die zijn ingegaan vanaf 1.1.1987 ("brugpensioenen-nieuw stelsel"), worden met gewone pensioenen gelijkgesteld waarvoor de algemene belastingvermindering voor pensioenen geldt (zie 146/2).
2. Personen die na een tijdelijke werkhervatting opnieuw een brugpensioen verkrijgen
Nummer 146/5
Het gebeurt dat een bruggepensioneerde zijn brugpensioen onderbreekt, tijdelijk opnieuw gaat werken en tenslotte opnieuw een brugpensioen verkrijgt.
Om te weten welke belastingvermindering moet worden toegekend met betrekking tot dit laatste brugpensioen, in de veronderstelling dat dit ingaat na 31.5.1986 en dat de belastingplichtige oorspronkelijk een brugpensioen "oud stelsel" verkreeg, moet worden gelet op de feitelijke toestand waarin de belastingplichtige zich bevindt op het ogenblik waarop hij opnieuw met brugpensioen gaat.
Indien het brugpensioen dat hem alsdan wordt uitbetaald de loutere herneming en voortzetting is van het vroegere brugpensioen, onder dezelfde voorwaarden als voor de onderbreking, is de datum van het oorspronkelijke brugpensioen doorslaggevend voor de toekenning van de belastingvermindering.
Dit betekent dat wanneer de betrokkene aldus terugvalt op een voor 1.6.1986 ingegaan brugpensioen, hij opnieuw de specifieke vermindering voor brugpensioenen kan verkrijgen.
Hetzelfde geldt indien hij na 31.12.1986 terugvalt op een brugpensioen dat in de periode van 1.6.1986 tot 31.12.1986 is ingegaan ter uitvoering van een voor 1.6.1986 neergelegde collectieve arbeidsovereenkomst.
Indien de betrokkene na zijn tijdelijke werkhervatting evenwel voor een brugpensioen opteert waarop de bepalingen van een andere collectieve arbeidsovereenkomst dan de oorspronkelijke van toepassing zijn, moet dit laatste als een nieuw brugpensioen worden beschouwd.
Dit betekent dat als het nieuwe brugpensioen na 31.12.1986 ingaat, de betrokkene niet langer op de specifieke vermindering voor brugpensioenen, doch nog slechts op de algemene vermindering voor pensioenen aanspraak heeft.
Die regel geldt eveneens wanneer het nieuwe brugpensioen in de periode van 1.6.1986 tot 31.12.1986 is ingegaan ter uitvoering van een na 31.5.1986 neergelegde collectieve arbeidsovereenkomst.
Nummer 146/6
Onder werkloosheidsuitkeringen als vermeld in art. 146, 3°, WIB 92 worden verstaan, de wettelijke en extra-wettelijke uitkeringen van alle aard, verkregen als volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen ten gevolge van ofwel volledige, ofwel gedeeltelijke onvrijwillige werkloosheid.
D. WETTELIJKE ZIEKTE- EN INVALIDITEITSUITKERINGEN (ZIV-UITKERINGEN)
Nummer 146/7
Dit zijn uitkeringen, toegekend krachtens de wetgeving betreffende de verzekering tegen ziekte of invaliditeit.
E. ANDERE VERVANGINGSINKOMSTEN
Nummer 146/8
De in art. 146, 5°, WIB 92 vermelde vervangingsinkomsten zijn de niet in B tot D hiervoor bedoelde vergoedingen van alle aard, verkregen als volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van winst, baten of bezoldigingen als vermeld :
- in de art. 25, 6°, b en 28, eerste lid, 3°, b, WIB 92, wat nijverheids-, handels- of landbouwondernemingen betreft (zie 25/64 tot 70 en 28/52 tot 54);
- in de art. 27, tweede lid, 4°, b en 28, eerste lid, 3°, b, WIB 92, wat beoefenaars van vrije beroepen betreft (zie 27/16 en 28/52 tot 54);
- in art. 31, tweede lid, 4°, WIB 92, wat werknemers betreft (zie 31/20 tot 27);
- in art. 32, tweede lid, 2°, WIB 92, wat bedrijfsleiders betreft (zie commentaar op art. 32, WIB 92).
IV.VASTSTELLING EN TOEPASSING VAN DE VERMINDERINGEN
A. WIJZE VAN VASTSTELLEN VAN DE MAXIMUMBELASTINGVERMINDERINGEN
Nummer 146/9
Overeenkomstig art. 147, WIB 92, zoals het van toepassing was tot en met aj. 1994, worden de maximumbelastingverminderingen als volgt bepaald :
1° voor pensioenen en andere vervangingsinkomsten (met inbegrip van brugpensioenen nieuw stelsel) zomede voor werkloosheidsuitkeringen : een bedrag gelijk aan de belasting die door een belastingplichtige die geen enkele persoon ten laste heeft, verschuldigd is op het maximumbedrag van de wettelijke werkloosheidsuitkering, de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen niet inbegrepen, welk bedrag wordt verminderd met 10.000 F (dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd en bedraagt 11.000 F voor de aj. 1992, 1993 en 1994).
Voor aj. 1994 wordt de maximumbelastingvermindering als volgt berekend :
- maximumbedrag van de wettelijke werkloosheidsuitkering voor het jaar 1993 : 391.757 F
- te verminderen met : - 11.000 F
- verschil : 380.757 F
Om te slane belasting op 380.757 F :
- voor alleenstaanden :
(253.000 F - 186.000 F) x 25 % = 16.750 F
(335.000 F - 253.000 F) x 30 % = 24.600 F
(380.757 F - 335.000 F) x 40 % = 18.303 F
Maximumbelastingvermindering : 59.653 F
- voor echtgenoten :
(253.000 F - 146.000 F) x 25 % = 26.750 F
(335.000 F - 253.000 F) x 30 % = 24.600 F
(380.757 F - 335.000 F) x 40 % = 18.303 F
Maximumbelastingvermindering : 69.653 F
2° voor brugpensioenen (oud stelsel) : een bedrag gelijk aan de belasting die een belastingplichtige die geen enkele persoon ten laste heeft, verschuldigd is op het maximumbedrag van het bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 bedoelde brugpensioen, welk bedrag wordt verminderd met 10.000 F (dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd en bedraagt 11.000 F voor de aj. 1992, 1993 en 1994).
Voor het aj. 1994 wordt de maximumbelastingvermindering als volgt berekend :
- maximumbedrag van het brugpensioen (oud stelsel)
voor het jaar 1993 : 510.036 F
- te verminderen met : - 11.000 F
- verschil : 499.036 F
Om te slane belasting op 499.036 F :
- voor alleenstaanden : (253.000 F - 186.000 F) x 25 % = 16.750 F
(335.000 F - 253.000 F) x 30 % = 24.600 F
(478.000 F - 335.000 F) x 40 % = 57.200 F
(499.036 F - 478.000 F) x 45 % = 9.466 F
Maximumbelastingvermindering : 108.016 F
- voor echtgenoten : (253.000 F - 146.000 F) x 25 % = 26.750 F
(335.000 F - 253.000 F) x 30 % = 24.600 F
(478.000 F - 335.000 F) x 40 % = 57.200 F
(499.036 F - 478.000 F) x 45 % = 9.466 F
Maximumbelastingvermindering : 118.016 F
3° voor wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen : een bedrag gelijk aan de belasting die door een belastingplichtige die geen enkele persoon ten laste heeft, verschuldigd is op een bedrag dat gelijk is aan tien negenden van het maximumbedrag van de wettelijke werkloosheidsuitkering, de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen niet inbegrepen, welk bedrag wordt verminderd met 10.000 F (dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd en bedraagt 11.000 F voor de aj. 1992, 1993 en 1994 F).
Voor het aj. 1994 wordt de maximumbelastingvermindering als volgt berekend :
- maximumbedrag van de wettelijke werkloosheidsuitkering voor het jaar 1993 : 391.757 F
- te verminderen met : - 11.000 F
- verschil : 380.757 F - 380.757 F x 10/9 = 423.063 F
Om te slane belasting op 423.063 F :
- voor alleenstaanden : (253.000 F - 186.000 F) x 25 % = 16.750 F
(335.000 F - 253.000 F) x 30 % = 24.600 F
(423.063 F - 335.000 F) x 40 % = 35.225 F
Maximumbelastingvermindering : 76.575 F
- voor echtgenoten :
(253.000 F - 146.000 F) x 25 % = 26.750 F
(335.000 F - 253.000 F) x 30 % = 24.600 F
(423.063 F - 335.000 F) x 40 % = 35.225 F
Maximumbelastingvermindering : 86.575 F
Nummer 146/10
Een tabel met de voor de jaren 1982 tot en met 1993 in aanmerking genomen maximumbedragen van de wettelijke werkloosheidsuitkeringen en brugpensioenen (oud stelsel) is opgenomen in 146/Bijlage1.
Nummer 146/11
Opmerking
Vanaf het aj. 1991 (inkomstenjaar 1990) wordt bij de berekening van de voormelde maximumbedragen rekening gehouden met het juiste aantal uitbetalingsdagen van het jaar.
Voorheen werd het aantal uitbetalingsdagen steeds forfaitair op 26 per maand bepaald.
Nummer 146/11.1
De bedragen van de maximumbelastingverminderingen voor pensioenen en vervangingsinkomsten in de PB zijn - vanaf aj. 1995 - rechtstreeks in het WIB 92 (in casu in art. 147, WIB 92, zoals gewijzigd door art. 11, W 30.3.1994 tot uitvoering van het globaal plan op het stuk van de fiscaliteit - V 2297, Bull. 739) ingeschreven, zodat ze eveneens door de voorlopige opschorting van de indexatie als bedoeld in art. 178, § 3, 1°, WIB 92, worden getroffen.
Door de inschrijving van die bedragen in het WIB 92, moeten de maximumbelastingverminderingen voor pensioenen en vervangingsinkomsten niet meer jaarlijks worden berekend, zoals tot en met aj. 1994 het geval was.
Nummer 146/11.2
De in art. 147, WIB 92, ingeschreven bedragen van de maximumbelastingverminderingen voor pensioenen en vervangingsinkomsten zijn basisbedragen die nog moeten worden geïndexeerd.
Ingevolge de opschorting van de indexatie (cf. art. 178, § 3,1°, WIB 92 - zie 178/28) is de coëfficiënt 1,0998 van toepassing voor de aj. 1994 tot 1999.
Bij die indexatie wordt de algemene afrondingsregel inzake indexatie evenwel niet toegepast, maar wordt afgerond tot de hogere of lagere frank naargelang het cijfer van de tienden al dan niet vijf bereikt (cf. art. 178, § 2, derde lid, in fine, WIB 92).
Voorbeeld
Nummer 146/11.3
De maximumbelastingvermindering voor pensioenen of andere vervangingsinkomsten voor aj. 1994 is voor een alleenstaande belastingplichtige gelijk aan 59.653 F. Het basisbedrag dat in art. 147,1°, WIB 92, is ingeschreven is 54.240 F; dat basisbedrag wordt bekomen door de indexatie overeenkomstig art. 178, §§ 2 en 3, 1°, WIB 92, in omgekeerde zin toe te passen, d.w.z. 59.653 F x 100/109,98 = 54.240 F.
Nummer 146/11.4
De geïndexeerde maximumbelastingverminderingen voor pensioenen en vervangingsinkomsten voor de aj. 1995 tot 1997 zijn bijgevolg dezelfde als die welke voor aj. 1994 van toepassing zijn en zijn derhalve gelijk aan:
1° maximumbelastingvermindering voor pensioenen of andere vervangingsinkomsten:
- 59.653 F voor een alleenstaande belastingplichtige;
- 69.653 F voor echtgenoten samen;
2° maximumbelastingvermindering voor brugpensioenen oud stelsel:
- 108.016 F voor een alleenstaande belastingplichtige;
- 118.016 F voor echtgenoten samen;
3° maximumbelastingvermindering voor werkloosheidsuitkeringen:
- 59.653 F voor een alleenstaande belastingplichtige;
- 69.653 F voor echtgenoten samen;
4° maximumbelastingvermindering voor wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen:
- 76.575 F voor een alleenstaande belastingplichtige;
- 86.575 F voor echtgenoten samen.
Nummer 146/11.5
Vanaf aj. 2000 worden in de art. 147, WIB 92, ingeschreven basisbedragen onderworpen aan het indexmechanisme vermeld in art. 178, § 3, 2°, WIB 92.
B. VERSCHILLENDE BELASTINGVERMINDERINGEN VOOR ALLEENSTAANDEN EN VOOR ECHTGENOTEN
Nummer 146/12
Vanaf het aj. 1990 wordt bij de berekening van de belastingverminderingen rekening gehouden met een verschillend basisbedrag van de belastingvrije som naargelang het alleenstaanden of echtgenoten betreft.
Als "alleenstaande belastingplichtigen" worden beschouwd :
1° ongehuwde personen, met inbegrip van diegenen die een feitelijk gezin vormen;
2° gehuwde personen voor het jaar van hun huwelijk;
3° uit de echt gescheiden personen, vanaf het jaar waarin het vonnis is uitgesproken (voor zover het binnen de voorgeschreven termijn is overgeschreven);
4° van tafel en bed gescheiden personen voor het jaar waarin het vonnis is uitgesproken (voorzover het binnen de voorgeschreven termijn is overgeschreven) en voor de volgende jaren zolang er geen "verzoening" is ingetreden tussen de echtgenoten;
5° weduwen en weduwnaars, vanaf het jaar van overlijden van hun echtgenoot;
6° feitelijk gescheiden personen, vanaf het jaar na dat van de scheiding (voorzover die scheiding in het belastbare tijdperk niet ongedaan is gemaakt);
7° gehuwde personen waarvan één van de echtgenoten beroepsinkomsten heeft van meer dan 270.000 F (te indexeren bedrag) die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en die niet in aanmerking komen voor de berekening van de belasting op de andere inkomsten van het gezin (internationaal ambtenaar).
Als "echtgenoten" worden aangemerkt de gehuwde personen die zich niet in een van de sub 2° tot 7° hierboven bedoelde gevallen bevinden.
Voor alleenstaanden wordt steeds rekening gehouden met het basisbedrag van de belastingvrije som van 165.000 F, als bedoeld in art. 131, 1°, WIB 92.
Voor echtgenoten wordt steeds rekening gehouden met éénmaal het basisbedrag van de belastingvrije som van 130.000 F als bedoeld in art. 131, 2°, WIB 92.
Dit komt er in feite op neer dat het maximum van de belastingverminderingen voor echtgenoten steeds 8.750 F (1) meer bedraagt dan bij alleenstaanden, en dit ongeacht de categorie van inkomsten (pensioenen, vervangingsinkomsten, enz.).
[(1) Zie 146/Bijlage2 voor de berekening van het verschil tussen de belastingvermindering voor alleenstaanden en de belastingvermindering voor echtgenoten voor de aj. 1990 tot en met 1994]
De bedragen van 270.000 F, 165.000 F en 130.000 F worden geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en zijn opgenomen in 146/Bijlage3.
De belastingverminderingen voor echtgenoten worden echter slechts éénmaal per echtpaar (d.w.z. voor beide echtgenoten samen) verleend (zie 146/16).
Nummer 146/12.1
De basisbedragen van de belastingverminderingen voor pensioenen en vervangingsinkomsten die in art. 147, WIB 92, zijn ingeschreven zijn verschillend voor alleenstaande belastingplichtigen en voor echtgenoten, namelijk:
1° maximumbelastingvermindering voor pensioenen of andere vervangingsinkomsten:
- 54.240 F voor een alleenstaande belastingplichtige;
- 63.332 F voor echtgenoten samen;
2° maximumbelastingvermindering voor brugpensioenen oud stelsel:
- 98.214 F voor een alleenstaande belastingplichtige;
- 107.307 F voor echtgenoten samen;
3° maximumbelastingvermindering voor werkloosheidsuitkeringen:
- 54.240 F voor een alleenstaande belastingplichtige;
- 63.332 F voor echtgenoten samen;
4° maximumbelastingvermindering voor wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen:
- 69.626 F voor een alleenstaande belastingplichtige;
- 78.719 F voor echtgenoten samen.
Het verschil tussen de geïndexeerde bedragen (zie 146/11.4) van de maximumbelastingverminderingen voor alleenstaanden enerzijds en echtgenoten anderzijds is, zoals voor aj. 1994 (zie 146/Bijlage2), gelijk aan 10.000 F voor de aj. 1995 tot 1999.
C. BEDRAGEN VAN DE VERSCHILLENDE MAXIMUMBELASTINGVERMINDERINGEN
Nummer 146/13
De maximumbelastingverminderingen voor de aj. 1983 tot 1989 zijn opgenomen in 146/Bijlage4.
Nummer 146/14
De maximumbelastingverminderingen - voor alleenstaanden en echtgenoten (zie 146/12) - voor de aj. 1990 tot 1999 zijn opgenomen in 146/Bijlage5.
D. EVENREDIGE BEREKENING VAN DE VERMINDERINGEN
Nummer 146/15
De belastingverminderingen worden evenredig berekend naar de verhouding tussen het nettobedrag van de inkomsten waarvoor de belastingverminderingen worden verleend en het totale netto-inkomen (d.w.z. het inkomen, voor aftrek van de in de art. 104 tot 116, WIB 92, vermelde bestedingen).
Onder netto-inkomen van een categorie van inkomsten waarvoor de belastingvermindering wordt verleend wordt het bruto-bedrag verstaan, in voorkomend geval verminderd met :
- de beroepskosten (art. 23, § 2, 1°, WIB 92);
- de beroepsverliezen van het belastbare tijdperk en van vorige belastbare tijdperken (art. 23, § 2, 2° en 3°, WIB 92);
- de beroepsverliezen van de andere echtgenoot (art. 129, WIB 92).
E. SAMENTELLING VAN DE INKOMSTEN VAN ECHTGENOTEN
Nummer 146/16
Wanneer beide echtgenoten inkomsten hebben, worden die per soort en per categorie samengeteld om de belastingvermindering te bepalen.
V. GELEIDELIJKE AFBOUW VAN DE VERMINDERINGEN INDIEN HET GEZAMENLIJK BELASTBAAR INKOMEN (GBI) MEER DAN 600.000 F BEDRAAGT
Nummer 146/16.1
Wanneer het gezamenlijk belastbare inkomen (GBI) meer dan 600.000 F (overeenkomstig art. 178, WIB 92, te indexeren bedrag - zie 146/19) bedraagt, worden de verminderingen geleidelijk afgebouwd krachtens de art. 151 en 152, WIB 92.
Die geleidelijke afbouw is verschillend naargelang het gaat om :
- enerzijds werkloosheidsuitkeringen andere dan die welke zijn toegekend aan werklozen die op 1 januari van het aj. 58 jaar of ouder zijn en een anciënniteitstoeslag bevatten (zie 146/17);
- anderzijds, pensioenen, vervangingsinkomsten, brugpensioenen, wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen en werkloosheidsuitkeringen die zijn toegekend aan werklozen die op 1 januari van het aj. 58 jaar of ouder zijn en een anciënniteitstoeslag bevatten (zie 146/18).
Nummer 146/16.2
Met ingang van aj. 1997 worden de brugpensioenen en de werkloosheidsuitkeringen met anciënniteitstoeslag (1) van oudere werklozen die 58 jaar (zijnde de minimumleeftijd voor het verkrijgen van een conventioneel brugpensioen) of ouder zijn, billijkheidshalve aan dezelfde afbouwregeling onderworpen.
[(1) De anciënniteitstoeslag wordt in de vorm van een verhoogde werkloosheidsuitkering toegekend aan oudere werklozen (de toeslag verschilt naargelang de werkloze 50 tot minder dan 55 jaar oud is of 55 jaar of ouder is), die ten minste één jaar werkloos zijn en die het bewijs leveren van een beroepsverleden in loondienst van 20 jaar].
B. VERMINDERING VOOR WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN ANDERE DAN DIE TOEGEKEND AAN WERKLOZEN VAN 58 JAAR OF OUDER MET ANCIENNITEITSTOESLAG
Nummer 146/17
Wanneer het GBI begrepen is tussen 600.000 F en 750.000 F, wordt de vermindering voor werkloosheidsuitkeringen, andere dan die welke zijn toegekend aan werklozen die op 1 januari van het aj. 58 jaar of ouder zijn en een anciënniteitstoeslag bevatten geleidelijk afgebouwd door middel van een breuk waarvan de teller gelijk is aan het verschil tussen 750.000 F en het GBI en waarvan de noemer gelijk is aan 150.000 F.
[Zie 146/18 voor de werkloosheidsuitkeringen met anciënniteitstoeslag toegekend aan werklozen 58 jaar of ouder.]
Wanneer het GBI 750.000 F bereikt of overschrijdt, is de voormelde vermindering dus gelijk aan nul.
Voor de indexatie van de bedragen van 600.000 F, 750.000 F en 150.000 F : zie 146/19.
C. VERMINDERING VOOR PENSIOENEN, VERVANGINGSINKOMSTEN, BRUGPENSIOENEN, WETTELIJKE ZIEKTE- EN INVALIDITEITSUITKERINGEN EN WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN MET ANCIENNITEITSTOESLAG TOEGEKEND AAN WERKLOZEN VAN 58 JAAR OF OUDER
Nummer 146/18
Wanneer het GBI begrepen is tussen 600.000 F en 1.200.000 F, bedraagt de vermindering voor pensioenen, vervangingsinkomsten, brugpensioenen, wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen en werkloosheidsuitkeringen met anciënniteitstoeslag toegekend aan werklozen van 58 jaar of ouder :
- 1/3 van de in principe toepasselijke vermindering;
- verhoogd met het resultaat dat wordt verkregen door 2/3 van diezelfde vermindering te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het verschil tussen 1.200.000 F en het GBI, en waarvan de noemer gelijk is aan 600.000 F.
Indien het GBI 1.200.000 F bereikt of overschrijdt, is de vermindering steeds gelijk aan 1/3 van de in principe toepasselijke vermindering.
Voor de indexatie van de bedragen van 600.000 F en 1.200.000 F : zie 146/19.
Nummer 146/19
De grensbedragen van 150.000 F, 600.000 F, 750.000 F en 1.200.000 F worden geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en zijn opgenomen in 146/Bijlage6 (zie ook 178/28 en 41).
VI. BEPERKING VAN DE VERMINDERINGEN
Nummer 146/20
De aldus berekende verminderingen mogen nooit meer bedragen dan het gedeelte van de om te slane belasting dat betrekking heeft op de inkomsten, in voorkomend geval van beide echtgenoten, waarvoor de verminderingen worden toegekend.
VII. AFZONDERLIJK BELASTBARE INKOMSTEN
Nummer 146/21
De inkomsten die werkelijk afzonderlijk worden belast, komen noch voor de toekenning van de verschillende verminderingen, noch voor het vaststellen van de eventuele beperking ervan in aanmerking.
VIII. FEITELIJKE BELASTINGVRIJSTELLING
Nummer 146/22
De belasting die overblijft na toepassing van de verschillende verminderingen, is niet verschuldigd ingeval de belastingplichtige uitsluitend de volgende inkomsten heeft verkregen (toepassing van art. 154, WIB 92) [In tegenstelling tot de bedragen van de maximumbelastingverminderingen voor pensioenen en vervangingsinkomsten die vanaf aj. 1995 rechtstreeks in het WIB 92 zijn ingeschreven, moeten de bedragen van de in art. 154, WIB 92, bedoelde feitelijke belastingvrijstellingen nog jaarlijks worden vastgesteld.] :
1° ofwel pensioenen, vervangingsinkomsten, werkloosheidsuitkeringen en brugpensioenen nieuw stelsel, mits het totaal van de aldus verkregen inkomsten niet meer bedraagt dan het maximum van de wettelijke werkloosheidsuitkering (de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen niet inbegrepen).
Dat maximum bedraagt voor het aj. 1995 413.728 F;
2° ofwel werkloosheidsuitkeringen die niet hoger zijn dan het maximumbedrag van de wettelijke werkloosheidsuitkering, in voorkomend geval verhoogd met een bedrag gelijk aan het maximum van de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen, voorzover de belastingplichtige op 1 januari van het aj. de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt.
Dat maximum bedraagt voor het aj. 1998 456.846 F (413.728 F + 43.118 F);
3° ofwel brugpensioenen oud stelsel die niet hoger zijn dan het maximumbedrag van het bij CAO nr. 17 van 19.12.1974 bedoelde brugpensioen.
Dat maximum bedraagt voor aj. 1998 532.029 F;
4° ofwel wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen die niet hoger zijn dan tien negenden van het maximumbedrag van de wettelijke werkloosheidsuitkering (de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen niet inbegrepen).
Dat maximum bedraagt voor het aj. 1998 459.698 F (413.728 F x 10/9);
5° de sub 1° uiteengezette regel is eveneens van toepassing wanneer de belastingplichtige, naast één of meer aldaar bedoelde inkomsten, ook nog uitsluitend brugpensioenen oud stelsel of wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen heeft verkregen.
De grens bedraagt in dat geval ook 413.728 F voor het aj. 1998.
In voorkomend geval wordt dus een aanvullende vermindering toegekend teneinde de verminderde basisbelasting tot nul te herleiden.
In de praktijk vindt deze aanvullende vermindering slechts toepassing bij alleenstaanden zonder gezinslasten of, wat de werkloosheidsuitkeringen aan belastingplichtigen van meer dan 50 jaar betreft, bij alleenstaanden met ten hoogste één kind of twee andere personen dan kinderen ten laste. Voor andere belastingplichtigen geven de verminderingen uit hoofde van de belastingvrije som en/of de toepassing van het afzonderingsstelsel of het huwelijksquotiënt immers reeds aanleiding tot een feitelijke belastingvrijstelling.
Nummer 146/23
Een tabel - per aj. - van de verschillende in 146/22 vermelde grensbedragen voor de toepassing van de feitelijke belastingvrijstelling voor de aj. 1983 tot 1998 is opgenomen in 146/Bijlage7.
Nummer 146/24
Het gezamenlijk belastbaar inkomen (GBI) van een alleenstaande zonder gezinslasten is als volgt samengesteld :
Bezoldiging Pensioen Brug Totaal pensioen
(oud stelsel)
Nettoberoepsinkomen : 115.312 F 158.972 F 194.451 F 468.735 F
Netto-inkomen van
onroerende goederen
(geïndexeerd KI van
privé-verhuurde
woning x 140 %) : 29.900 F
Totaal netto-inkomen : 498.635 F
Van het totale netto- inkomen
Aftrekbare bestedingen :
- giften - 10.000 F
Gezamenlijk belastbaar inkomen : 488.635
Berekening van de verminderde basisbelasting
Om te slane belasting
1° basisbelasting op 488.635 F : 145.050 F + (488.635 F - 478.000 F) x 45 % = 149.836 F
2° belasting op 203.000 F : 203.000 F x 25 % = - 50.750 F
3° verschil (= om te slane belasting) : 99.086 F
Omslag van de belasting
Gedeelte dat slaat op :
- het inkomen van onroerende goederen :
99.086 F x (29.900/498.635) = 5.942 F
- de bezoldiging : 99.086 F x (115.312/498.635) = 22.914 F
- het pensioen : 99.086 F x (158.972/498.635) = 31.590 F
belastingvermindering : 99.086 F x (158.972/498.635) = - 19.018 F
13.528 F
- het brugpensioen : 99.086 F x (194.451/498.635) = 38.640 F
belastingvermindering : 108.016 F x (194.451/498.635) = 42.123 F,
te beperken tot : - 38.640 F
0 F
Verminderde basisbelasting : 41.428 F
Nummer 146/25
Een alleenstaande zonder gezinslasten heeft de volgende inkomsten verkregen :
Baten Belgisch Buitenlands Totaal
pensioen pensioen
Nettoberoepsinkomsten : 52.429 F 216.193 F 193.293 F 461.915 F
Netto-inkomen van
onroerende goederen : 15.100 F
Totaal netto-inkomen : 477.015 F
Giften : - 12.000 F
Gezamenlijk belastbaar inkomen : 465.015 F
Berekening van de verminderde basisbelasting
Om te slane belasting
1° basisbelasting op 465.015 F :
87.850 F + (465.015 F - 335.000 F) x 40 % = 139.856 F
2° belasting op 203.000 F : 203.000 F x 25 % = - 50.750 F
3° verschil (= om te slane belasting) : 89.106 F
Omslag van de belasting
Gedeelte dat slaat op :
- de inkomsten van onroerende goederen :
89.106 F x (15.100/477.015) = 2.821 F
- de baten : 89.106 F x (52.429/477.015) = 9.794 F
- het Belgische pensioen : 89.106 F x (216.193/477.015) = 40.385 F
vermindering voor het Belgisch pensioen :
59.653 F x (216.193/477.015) = - 27.036 F
13.349 F
- het buitenlands pensioen : 89.106 F x (193.293/477.015) = 36.107 F
vermindering voor het buitenlands pensioen : 59.653 F x (193.293/477.015) = - 24.172 F
11.935 F
Verminderde basisbelasting : 37.899 F
Nummer 146/26
Het inkomen van een echtpaar (respectievelijk 30 en 28 jaar oud) met 2 kinderen ten laste (ouder dan 3 jaar) is als volgt samengesteld :
Man Vrouw Totaal
1° Beroepsinkomen :
- bezoldiging : 451.632 F - 451.632 F
- ZIV-uitkering : 189.278 F - 189.278 F
- werkloosheidsuitkering : 143.500 F 132.469 F 275.969 F
- pensioen : - 275.311 F 275.311 F
Nettoberoepsinkomen : 784.410 F 407.780 F 1.192.190 F
2° Netto-inkomen van
onroerende goederen : 70.000 F - 70.000 F
3° Totaal netto-inkomen : 854.410 F 407.780 F 1.262.190 F
4° Aftrekbare bestedingen : - 10.000 F - 10.000 F - 20.000 F
5° Gezamenlijk belastbaar inkomen : 844.410 F 397.780 F 1.242.190 F
(resterend (afgezonderd (GBI) gezins- beroepsinkomen) inkomen)
Berekening van de verminderde basisbelasting
Om te slane belasting
1° Afgezonderd beroepsinkomen :
- basisbelasting op 397.780 F: 87.850 F + (397.780 F - 335.000 F) x 40 % = 112.962 F
- belasting op 160.000 F : 160.000 F x 25 % = - 40.000 F
- verschil: 72.962 F
2° Resterend gezinsinkomen :
- basisbelasting op 844.410 F : 145.050 F + (844.410 F - 478.000 F) x 45 % = 309.935 F
- belasting op 270.000 F :
253.000 F x 25 % = 63.250 F
17.000 F x 30 % = 5.100 F
- 68.350 F
(de belastingvrije som bedraagt :
- basisbedrag : 160.000 F
- toeslag voor 2 kinderen ten laste : 110.000 F
270.000 F)
- verschil : 241.585 F
3° Om te slane belasting : 72.962 F + 241.585 F = 314.547 F
Omslag van de belasting
1e fase : Gedeelte dat slaat op :
- het afgezonderd beroepsinkomen : 314.547 F x (397.780/1.242.190) = 100.726 F
- het resterend gezinsinkomen : 314.547 F x (844.410/1.242.190) = 213.821 F
314.547 F
2e fase : Gedeelte dat slaat op :
- het inkomen van onroerende goederen :
213.821 F x (70.000/854.410) = 17.518 F
- de bezoldiging :
213.821 F x (451.632/854.410) = 113.024 F
- de ZIV-uitkering :
213.821 F x (189.278/854.410) = 47.368 F
belastingvermindering :
86.575 F x (189.278/1.262.190) = 12.983 F,
te beperken tot
(12.983 F x 1/3) + (12.983 F x 2/3) x
[(1.320.000 F - 1.242.190 F)/660.000] = - 5.348 F
Over te dragen : 17.518 F
113.024 F
Overdracht : 17.518 F
113.024 F
(Het GBI (1.242.190 F) is immers
begrepen tussen 660.000 F en 1.320.000 F - zie 146/18 en 19)
42.020 F
- de werkloosheidsuitkering :
1° van de man : 213.821 F x (143.500/854.410) = 35.912 F
2° van de vrouw : 100.726 F x (132.469/407.780) = 32.721 F
3° totaal : 68.633 F
belastingvermindering : 69.653 F x (275.969/1.262.190) = 15.229 F, te beperken tot 0 F
0 F
(die berekening is eigenlijk overbodig daar het GBI (1.242.190 F) hoger is dan 825.000 F - zie 146/17 en 19)
70.225 F
- het pensioen : 100.726 F X (275.311/407.780) = 68.005 F
belastingvermindering : 69.653 F x (275.311/1.262.190) = 15.193 F,
te beperken tot : (15.193 F x 1/3) + (15.193 F x 2/3) x
[(1.320.000 F - 1.242.190 F)/660.000]= - 6.258 F
(Het GBI (1.042.190 F) is immers begrepen tussen 660.000 F en 1.320.000 F - zie 146/18 en 19)
61.747 F
–Verminderde basisbelasting : 302.942 F
Nummer 146/27
Een alleenstaande (58 jaar) ontving in 1997 als enig belastbaar inkomen een werkloosheidsuitkering (met inbegrip van de anciënniteits- toeslag voor oudere werklozen) van 432.000 F.
Berekening van de verminderde basisbelasting
Basisbelasting op 432.000 F : 87.850 F + (432.000 F - 335.000 F) x 40 % = 126.650 F
Belasting op 203.000 F : 203.000 F x 25 % = 50.750 F
Om te slane belasting : 75.900 F
Vermindering voor werkloosheidsuitkeringen : - 59.653 F
Blijft : 16.247 F
Aanvullende vermindering (toepassing van de feitelijke belastingvrijstelling) : - 16.247 F
Verminderde basisbelasting : nihil
Tabel van de maximumbedragen van de wettelijke werkloosheidsuitkeringen en brugpensioenen (oud stelsel) voor de jaren 1982 tot en met 1993 (zie 146/10)
Jaar | Maximumbedrag van de werkloosheidsuitkering | Maximumbedrag van het brugpensioen (oud stelsel) |
1982 | 283.674 F | 378.531 F |
1983 | 305.422 F | 396.903 F |
1984 | 319.904 F | 409.588 F |
1985 | 329.004 F | 419.655 F |
1986 | 336.648 F | 429.792 F |
1987 | 336.648 F | 431.088 F |
1988 | 337.792 F | 433.916 F |
1989 | 346.372 F | 444.361 F |
1990 | 358.987 F | 462.214 F |
1991 | 372.234 F | 480.985 F |
1992 | 382.758 F | 497.477 F |
1993 | 391.757 F | 510.036 F |
Verschil tussen de belastingvermindering voor alleenstaanden en de belastingvermindering voor echtgenoten voor de aj. 1990 tot en met 1994 (zie 146/12, zesde lid)
Aj. | Belastingvermindering voor alleenstaanden | Belastingvermindering voor echtgenoten | Verschil |
1990 | 165.000 F X 25 % = 41.250 F | 130.000 F X 25 % = 32.500 F | 8.750 F |
1991 | 170.000 F X 25 % = 42.500 F | 134.000 F X 25 % = 33.500 F | 9.000 F |
1992 | 176.000 F X 25 % = 44.000 F | 139.000 F X 25 % = 34.750 F | 9.250 F |
1993 | 181.000 F X 25 % = 45.250 F | 143.000 F X 25 % = 35.750 F | 9.500 F |
1994 | 186.000 F X 25 % = 46.500 F | 146.000 F X 25 % = 36.500 F | 10.000 F |
Geïndexeerde bedragen van 270.000 F, 165.000 F en 130.000 F waarvan sprake in 146/12, zevende lid (aj. 1990 tot 1994)
Artikel WIB 92 | Com.IB | Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 1991 | Aj. 1992 |
art. 128, eerste lid, 4° | 146/12, tweede lid, 7° | Bedrag van de beroepsinkomsten van internationale ambtenaren waarboven echtgenoten als alleenstaanden moeten beschouwd worden : | 270.000 F | 278.000 F | 288.000 F |
art. 131, 1° art. 131, 2 | 146/12, vierde en vijfde lid 146/12, vierde en vijfde lid | Belastingvrije som van : - een alleenstaande - elke echtgenoot : | 165.000 F 130.000 F | 170.000 F 134.000 F | 176.000 F 139.000 F |
Artikel WIB 92 | Com.IB | Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 1993 | Aj. 1994 |
art. 128, eerste lid, 4° | 146/12, tweede lid, 7° | Bedrag van de beroepsinkomsten van internationale ambtenaren waarboven echtgenoten als alleenstaanden moeten beschouwd worden : | 270.000 F | 297.000 F | 297.000 F |
art. 131, 1° art. 131, 2 | 146/12, vierde en vijfde lid 146/12, vierde en vijfde lid | Belastingvrije som van : - een alleenstaande: - elke echtgenoot : | 165.000 F 130.000 F | 181.000 F 143.000 F | 186.000 F 146.000 F |
Maximumbelastingverminderingen voor de aj. 1983 tot 1989 (zie 146/13)
Aj. | Pensioenen en vervangingsinkomsten | Brugpensioenen (oud stelsel) | Werkloosheids-uitkeringen | Wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen |
1983 | 45.540 F | 82.389 F | 45.540 F | 45.540 F |
1984 | 53.375 F | 89.733 F | 53.375 F | 53.375 F |
1985 | 58.943 F | 95.037 F | 58.943 F | 58.943 F |
1986 | 62.591 F | 100.384 F | 62.591 F | 62.591 F |
1987 | 63.525 F | 101.722 F | 63.525 F | 77.861 F |
1988 | 61.719 F | 99.992 F | 61.719 F | 75.973 F |
1989 | 59.964 F | 98.316 F | 59.964 F | 74.361 F |
Maximumbelastingverminderingen voor de aj. 1990 tot 1999 (zie 146/14)
1° maximumbelastingvermindering voor pensioenen of andere vervangingsinkomsten :
Aj. | Alleenstaanden | Echtgenoten |
1990 | 51.299 F | 60.049 F |
1991 | 53.845 F | 62.845 F |
1992 | 55.744 F | 64.994 F |
1993 | 57.303 F | 66.803 F |
1994 | 59.653 F | 69.653 F |
1995 | 59.653 F | 69.653 F |
2° maximumbelastingvermindering voor brugpensioenen (oud stelsel) :
Aj. | Alleenstaanden | Echtgenoten |
1990 | 90.494 F | 99.244 F |
1991 | 95.296 F | 104.296 F |
1992 | 99.543 F | 108.793 F |
1993 | 103.615 F | 113.115 F |
1994 | 108.016 F | 118.016 F |
1995 | 108.016 F | 118.016 F |
3° maximumbelastingvermindering voor werkloosheidsuitkeringen :
Aj. | Alleenstaanden | Echtgenoten |
1990 | 51.299 F | 60.049 F |
1991 | 53.845 F | 62.845 F |
1992 | 55.744 F | 64.994 F |
1993 | 57.303 F | 66.803 F |
1994 | 59.653 F | 69.653 F |
1995 | 59.653 F | 69.653 F |
4° maximumbelastingvermindering voor wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen :
Aj. | Alleenstaanden | Echtgenoten |
1990 | 66.249 F | 74.999 F |
1991 | 69.355 F | 78.355 F |
1992 | 71.798 F | 81.048 F |
1993 | 73.826 F | 83.326 F |
1994 | 76.575 F | 86.575 F |
1995 | 76.575 F | 86.575 F |
Geïndexeerde bedragen waarvan sprake in 146/19
Artikel WIB 92 | Com.IB | Omschrijving | Basisbedrag (aj. 1990 en vorige) | Aj. 1991 | Aj. 1992 |
art. 151 | 146/17 | Grensbedragen van het belastbare inkomen voor de toepassing van de belastingvermindering voor werkloosheidsuitkeringen (het laatstvermelde bedrag vertegenwoordigt het geïndexeerde bedragen van 750.000F en 600.000 F): | 750.000 F 600.000 F 150.000 F | 773.000 F 619.000 F 154.000 F | 800.000 F 640.000 F 160.000 F |
art. 152 | 146/18 | Grensbedragen van het belastbare inkomen van de niet in artikel 151 vermelde belastingverminderingen (het laatstvermelde bedrag vertegenwoordigt het verschil tussen de geindexeerde bedragen van 1.200.000 F en 1.600.000 F) : | 1.200.000 F 600.000 F 600.000 F | 1.237.000 F 619.000 F 618.000 F | 1.280.000 F 640.000 F 618.000 F |
Artikel WIB 92 | Com.IB | Omschrijving | Basisbedrag (aj. 1990 en vorige) | Aj. 1993 tot 1999 | |
art. 151 | 146/17 | Grensbedragen van het belastbare inkomen voor de toepassing van de belastingvermindering voor werkloosheidsuitkeringen (het laatstvermelde bedrag vertegenwoordigt het geïndexeerde bedragen van 750.000F en 600.000 F): | 750.000 F 600.000 F 150.000 F | ||
art. 152 | 146/18 | Grensbedragen van het belastbare inkomen van de niet in artikel 151 vermelde belastingverminderingen (het laatstvermelde bedrag vertegenwoordigt het verschil tussen de geindexeerde bedragen van 1.200.000 F en 1.600.000 F) : | 1.200.000 F 600.000 F 600.000 F | 1.320.000 F 660.000 F 660.000 F |
Grensbedragen voor de toepassing van de feitelijke belastingvrijstelling waarvan sprake in 146/22 en 23
Aj. | 1° | 2° | 3° | 4° | 5° |
1983 | 283.674 F | - | 378.531 F | 283.674 F | 283.674 F |
1984 | 305.422 F | - | 396.903 F | 305.422 F | 305.422 F |
1985 | 319.904 F | - | 409.588 F | 319.904 F | 319.904 F |
1986 | 329.004 F | - | 419.655 F | 329.004 F | 329.004 F |
1987 | 336.648 F | - | 429.792 F | 374.053 F | 336.648 F |
1988 | 336.648 F | - | 431.088 F | 374.053 F | 336.648 F |
1989 | 337.792 F | - | 433.916 F | 375.324 F | 337.792 F |
1990 | 346.372 F | 382.536 F | 444.361 F | 384.858 F | 346.372 F |
1991 | 358.987 F | 396.336 F | 462.214 F | 398.874 F | 358.987 F |
1992 | 372.234 F | 411.022 F | 480.985 F | 413.593 F | 372.234 F |
1993 | 382.758 F | 422.740 F | 497.477 F | 425.287 F | 382.758 F |
1994 | 391.757 F | 432.608 F | 510.036 F | 435.286 F | 391.757 F |
1995 | 396.307 F | 437.704 F | 510.745 F | 440.341 F | 396.307 F |
1996 | 402.168 F | 444.288 F | 517.905 F | 446.853 F | 402.168 F |
1997 | 410.206 F | 453.016 F | 527.948 F | 455.784 F | 410.206 F |
1998 | 413.728 F | 456.846 F | 532.029 F | 459.698 F | 413.728 F |
1° Grensbedrag voor pensioenen, vervangingsinkomsten, werkloosheidsuitkeringen en brugpensioenen nieuw stelsel.
2° Grensbedrag voor werkloosheidsuitkeringen van oudere werklozen (belastingplichtigen die op 1 januari van het aj. de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt).
3° Grensbedrag voor brugpensioenen oud stelsel.
4° Grensbedrag voor wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen
5° Grensbedrag wanneer de belastingplichtige in 1° en/of 3° en/of 4° bedoelde inkomsten heeft verkregen.