Artikel 75, WIB 92
Art. 75, 6°, 7° (ingevoegd), en tweede tot vijfde lid (ingevoegd), is van toepassing op vanaf 01.01.2025 verkregen of tot stand gebrachte vaste activa (art. 11 en 21, 2de lid, W 12.05.2024 - B.S. 29.05.2024; Numac: 2024004641)
De investeringsaftrek is evenmin van toepassing op:
1° vaste activa die niet uitsluitend voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt;
2° vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht met het doel het recht van gebruik ervan bij leasingcontract of bij overeenkomst van erfpacht of opstal, of enig gelijkaardig onroerend recht aan een derde over te dragen, ingeval die vaste activa kunnen worden afgeschreven door de onderneming die het recht heeft verkregen;
3° vaste activa indien het recht van gebruik ervan anders dan op de wijze als vermeld sub 2° is overgedragen aan een andere belastingplichtige, tenzij de overdracht gebeurt aan een natuurlijke persoon of aan een vennootschap, die zelf aan de voorwaarden, criteria en grenzen voor de toepassing van de investeringsaftrek tegen eenzelfde of een hoger percentage voldoet, die de vaste activa in België gebruikt voor het behalen van winst of baten en die het recht van gebruik daarvan geheel noch gedeeltelijk aan een derde overdraagt;
4° vaste activa die niet afschrijfbaar zijn en vaste activa waarvan de afschrijving over minder dan 3 belastbare tijdperken is gespreid;
5° personenauto's en auto's voor dubbel gebruik zoals deze omschreven zijn in de reglementering inzake inschrijving van motorvoertuigen, met inbegrip van de lichte vrachtauto's bedoeld in artikel 4, § 3, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, daaronder niet begrepen:
a) voertuigen die uitsluitend gebruikt worden voor een taxidienst of voor verhuring met bestuurder en op grond daarvan van de verkeersbelasting op de autovoertuigen vrijgesteld zijn;
b) voertuigen die in erkende autorijscholen uitsluitend worden gebruikt voor praktisch onderricht en daartoe speciaal zijn uitgerust;
6° bij de aankoopprijs komende kosten en onrechtstreekse productiekosten wanneer die kosten niet samen met de vaste activa waarop zij betrekking hebben worden afgeschreven.
7° voor wat betreft de in artikel 69, eerste lid, 1°, bedoelde basisaftrek, vaste activa gebaseerd op of die gebruik maken van voor het milieu en klimaat schadelijke stoffen, met uitzondering van de vaste activa waarvoor er geen economisch vergelijkbaar koolstofemissievrij alternatief is.
De Koning bepaalt, wijzigt of vervangt, in een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad welke investeringen onder de in het eerste lid, 7°, bedoelde uitsluiting vallen op basis van de noodwendigheden van de markt, de stand van de technologie en de rentabiliteit voor de investeerder in een te actualiseren lijst. Deze lijst wordt de "klimaat- en milieu-uitsluitingslijst" genoemd.
De klimaat- en milieu-uitsluitingslijst wordt opgemaakt of gewijzigd na voorafgaandelijk advies gevraagd door de minister van Financiën aan de bij samenwerkingsakkoord opgerichte thematische overleggroepen of, bij gebrek daaraan, aan de interministeriële conferentie in de zin van artikel 31bis van de gewone wet tot hervorming instellingen van 9 augustus 1980 binnen de bevoegdheden energie en omgeving, en aan de minister bevoegd voor Mobiliteit.
Indien de in het derde lid aangeduide overleggroepen en minister geen advies overmaken binnen de drie maanden na de vraag van de minister van Financiën wordt de adviesvraag opnieuw gesteld aan de verschillende ministers van Leefmilieu en Energie in België, net als aan de minister bevoegd voor Mobiliteit, met een antwoordtermijn van een maand.
Indien, in het vierde lid bedoelde geval, één of meerdere van de bevoegde ministers geen antwoord op de adviesvraag geven binnen de termijn van een maand, kan de Ministerraad zonder hun advies overgaan tot de overlegging van het ontwerp van besluit houdende de opmaak, wijziging of vervanging van de klimaat- en milieu-uitsluitingslijst.