Artikel 145^40, WIB 92

Art. 145^40 is van toepassing vanaf aanslagjaar 2015 (art. 47 en 72, 1ste lid, W 08.05.2014 - B.S. 28.05.2014; Numac: 2014003239 - err. B.S. 27.01.2015)

§ 1. De in artikel 145^39, eerste lid, 1°, vermelde bijdragen komen voor de belastingvermindering in aanmerking op voorwaarde dat:

1° het levensverzekeringscontract is aangegaan:

a) door de belastingplichtige die daarbij alleen zichzelf heeft verzekerd;

b) vóór de leeftijd van 65 jaar; contracten die tot na de oorspronkelijk bepaalde termijn verlengd, opnieuw van kracht gemaakt, gewijzigd of verhoogd worden wanneer de verzekerde de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, worden geacht niet vóór die leeftijd te zijn aangegaan;

c) voor een minimumlooptijd van 10 jaar wanneer het in voordelen bij leven voorziet;

2° de voordelen van het contract bedongen zijn:

a) bij leven, ten gunste van de belastingplichtige vanaf de leeftijd van 65 jaar;

b) bij overlijden:

- ten belope van het verzekerde kapitaal dat dient voor het wedersamenstellen of het waarborgen van de lening, ten gunste van de personen die ingevolge het overlijden van de verzekerde de volle eigendom of het vruchtgebruik van dat onroerend goed verkrijgen;

- ten belope van het verzekerde kapitaal dat niet dient voor het wedersamenstellen of het waarborgen van de lening, ten gunste van de echtgenoot of van bloedverwanten tot de tweede graad van de belastingplichtige;

3° die bijdragen niet geheel of gedeeltelijk in aanmerking kunnen komen voor de toepassing van de artikelen 52, 7°bis, of 145^37.

§ 2. De in artikel 145^39, eerste lid, 2°, vermelde betalingen voor de aflossing of de wedersamenstelling van een hypothecaire lening komen voor de belastingvermindering in aanmerking op voorwaarde dat:

1° de lening is aangegaan voor een looptijd van ten minste 10 jaar bij een instelling die in de Europese Economische Ruimte is gevestigd;

2° de betalingen niet in aanmerking komen voor de toepassing van artikel 145^37.

De in artikel 145^39, eerste lid, 2°, vermelde betalingen komen slechts voor de belastingvermindering in aanmerking in zoverre zij betrekking hebben op de eerste schijf van 50.000 euro (basisbedrag) van het aanvangsbedrag van de voor die woning aangegane leningen.

Voor de leningen die zijn aangegaan vóór 1 januari 2001, bedraagt de in het vorige lid vermelde eerste schijf 2.000.000 BEF. Dit bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig artikel 178 zoals het van toepassing was voor het aanslagjaar verbonden met het belastbaar tijdperk waarin de lening werd aangegaan en vervolgens omgezet in euro.

§ 3. De bijdragen en betalingen vermeld in artikel 145^39, eerste lid, desgevallend beperkt overeenkomstig de paragrafen 1 en 2, komen voor de belastingvermindering in aanmerking voor zover die uitgaven niet meer bedragen dan het positieve verschil tussen:

- enerzijds, 15 % van de eerste schijf van 1.250 euro (basisbedrag) van het totale netto beroepsinkomen, met uitsluiting van de overeenkomstig artikel 171 belaste beroepsinkomsten, en 6 % van het overige, met een maximum van 1.500 euro (basisbedrag);

- en anderzijds het bedrag waarvoor bij toepassing van artikel 145^37 een belastingvermindering is verleend, zonder evenwel rekening te houden met de eventuele verhogingen bedoeld in § 2, tweede en derde lid, van het voormelde artikel.

§ 4. Bijdragen en premies die zijn betaald in uitvoering van verzekeringscontracten die vóór 1 januari 2009 zijn afgesloten en die dienen voor het wedersamenstellen of waarborgen van een lening die is gesloten om een onroerend goed te verwerven of te behouden en die niet voldoen aan de begunstigingsclausule bedoeld in § 1, eerste lid, 2°, worden toch in aanmerking genomen voor de belastingvermindering voor zover die contracten beantwoorden aan de begunstigingsclausule zoals die in artikel 145^4 bestond alvorens het werd gewijzigd door artikel 173 van de wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen en artikel 114 van de wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen I.

§ 5. De Koning bepaalt de toepassingsmodaliteiten van de belastingvermindering.