Artikel 145^45, WIB 92
Art. 145^45 is van toepassing vanaf aanslagjaar 2015 (art. 52 en 72, 1ste lid, W 08.05.2014 - B.S. 28.05.2014; Numac: 2014003239 - err. B.S. 27.01.2015)
§ 1. Dit artikel is van toepassing wanneer:
1° hypothecaire leningen zijn gesloten om de woning die op 31 december van het belastbaar tijdperk de enige woning is van de belastingplichtige te verwerven of te behouden:
a) vanaf 1 mei 1986 en vóór 1 januari 2005;
b) vanaf 1 januari 2005 terwijl voor dezelfde woning nog een hypothecaire lening in aanmerking komt voor de aftrek van interesten van hypothecaire leningen of voor het bouwsparen;
2° de woning waarvoor de hypothecaire leningen zijn aangegaan de eigen woning is van de belastingplichtige op het ogenblik dat de interesten worden betaald.
Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, b, wordt verstaan onder:
1° aftrek voor interesten van hypothecaire leningen: het fiscaal voordeel bedoeld in artikel 104, 9°, zoals het bestond voor het werd gewijzigd bij de programmawet van 27 december 2004 en op grond van artikel 526 van toepassing is gebleven, en in dit artikel;
2° bouwsparen: de verhoogde vermindering bedoeld in de artikelen 145^17 tot 145^20, zoals ze bestonden voordat ze werden opgeheven bij artikel 400 van de programmawet van 27 december 2004 en op grond van artikel 526 van toepassing zijn gebleven, in artikel 145^41, tweede lid, 3°, en in artikel 145^42, tweede lid.
§ 2. Voor de interesten die voor de in paragraaf 1 bedoelde hypothecaire leningen zijn betaald op het ogenblik dat de woning waarvoor de leningen werden aangegaan de eigen woning is van de belastingplichtige, wordt een belastingvermindering verleend onder de volgende voorwaarden:
1° de hypothecaire lening is gesloten voor een looptijd van ten minste tien jaar;
2° de hypothecaire lening is aangegaan om een in de Europese Economische Ruimte gelegen woning die op 31 december van het belastbaar tijdperk de enige woning is van de belastingplichtige hetzij:
a) te bouwen;
b) in nieuwe staat te verwerven aan welke voorwaarde is voldaan indien de woning door de verkoper met toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde aan de belastingplichtige is vervreemd;
c) volledig of gedeeltelijk te vernieuwen, mits het goed bij het sluiten van de leningsovereenkomst in gebruik is genomen:
- sedert ten minste 20 jaar voor de vóór 1 november 1995 aangegane hypothecaire leningen;
- sedert ten minste 15 jaar voor de vanaf 1 november 1995 aangegane hypothecaire leningen;
3° met betrekking tot een woning die volledig of gedeeltelijk wordt vernieuwd:
a) de totale kostprijs van de werken, inclusief de belasting over de toegevoegde waarde, ten minste 19.800 euro (basisbedrag) bedraagt, met dien verstande dat, in geval het overeenkomstig § 3, tweede lid, berekende gedeelte van de lening hoger is dan de totale kostprijs van de werken, dat gedeelte tot het bedrag van de kostprijs in aanmerking wordt genomen;
b) de dienstverrichtingen met betrekking tot die werken, waarvan de Koning de aard bepaalt, zijn verstrekt en gefactureerd aan de belastingplichtige.
§ 3. De in paragraaf 2 bedoelde interesten komen slechts in aanmerking voor de belastingvermindering in de mate dat ze, samen genomen met de andere in artikel 145^43, eerste lid, vermelde interesten en vergoedingen, meer bedragen dan het netto-onroerend inkomen van de belastingplichtige, verhoogd met het overeenkomstig de artikel 7 tot 11, 13, 15 en 518 bepaalde belastbare inkomen van de eigen woning. Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, worden de in artikel 145^43, eerste lid, vermelde interesten en vergoedingen en het onroerend inkomen van beide echtgenoten samen genomen.
Bovendien komen de overeenkomstig het vorige lid beperkte interesten slechts in aanmerking voor de belastingvermindering in zover ze betrekking hebben op de eerste schijf van 50.000 euro (basisbedrag), 52.500 euro (basisbedrag), 55.000 euro (basisbedrag), 60.000 euro (basisbedrag) of 65.000 euro (basisbedrag) van het aanvangsbedrag van de leningen ingeval het een te bouwen of in nieuwe staat te verwerven woning betreft of op de eerste schijf van 25.000 euro (basisbedrag), 26.250 euro (basisbedrag), 27.500 euro (basisbedrag), 30.000 euro (basisbedrag) of 32.500 euro (basisbedrag) ingeval het een te vernieuwen woning betreft, naargelang de belastingplichtige geen, één, twee, drie of meer dan drie kinderen ten laste heeft op 1 januari van het jaar na dat waarin de leningsovereenkomst is gesloten.
§ 4. Het voordeel wordt verleend gedurende ten hoogste twaalf opeenvolgende belastbare tijdperken, waarvan het inkomen van onroerende goederen bepaald overeenkomstig de artikelen 7 tot 11, 13 en 15, het inkomen omvatten van de woning waarvoor de leningen werden aangegaan.
Voor de eerste vijf belastbare tijdperken wordt de belastingvermindering berekend tegen het overeenkomstig artikel 145^37, § 3, bepaalde tarief op 80 % van het overeenkomstig paragraaf 3 bepaalde bedrag van de interesten en voor elk van de zeven volgende belastbare tijdperken respectievelijk op 70, 60, 50, 40, 30, 20 en 10 % van die interesten.
§ 5. In geval van een gemeenschappelijke aanslag, wordt het bedrag waarop de belastingvermindering wordt berekend evenredig omgedeeld in functie van het overeenkomstig artikel 130 belaste inkomen van elk der echtgenoten ten opzichte van de som van de overeenkomstig artikel 130 belaste inkomens van de beide echtgenoten.
§ 6. Voor de leningen die zijn aangegaan vóór 1 januari 2001:
1° bedraagt de in § 2, eerste lid, 3°, a, vermelde totale kostprijs van de werken, inclusief de belasting over de toegevoegde waarde, 800.000 BEF;
2° bedragen de in § 3, derde lid, vermelde eerste schijven respectievelijk 2.000.000 BEF, 2.100.000 BEF, 2.200.000 BEF, 2.400.000 BEF, 2.600.000 BEF, 1.000.000 BEF, 1.050.000 BEF, 1.100.000 BEF, 1.200.000 BEF en 1.300.000 BEF.
De in het vorige lid vermelde bedragen worden geïndexeerd overeenkomstig artikel 178 zoals het van toepassing was voor het aanslagjaar verbonden met het belastbaar tijdperk waarin de lening werd aangegaan en vervolgens omgezet in euro.