Artikel 326/7, WIB 92

Art. 326/7 treedt in werking op 01.07.2020 (art. 9 en 61, 1ste lid, W 20.12.2019 - B.S. 30.12.2019; Numac: 2019042900)

[Onverminderd het eerste lid moeten eveneens de inlichtingen verstrekt worden over de in deze wet bedoelde meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies waarvan de eerste stap is geïmplementeerd tussen 25 juni 2018 en 1 juli 2020. Deze inlichtingen over die meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies worden uiterlijk op 31 augustus 2020 meegedeeld (art. 61, 2de lid, W 20.12.2019 - B.S. 30.12.2019; Numac: 2019042900)]

[Deze titel verzekert de omzetting van Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies (art. 1, § 2, W 20.12.2019 - B.S. 30.12.2019; Numac: 2019042900)]

[Arrest van het Grondwettelijk Hof van 15.09.2022 (nr. 103/2022) vernietigt artikel 326/7, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 289bis/7, § 3, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, artikel 146duodecies, § 3, van het Wetboek der successierechten en artikel 211bis/7, § 3, van het Wetboek diverse rechten en taksen, ingevoegd bij de artikelen 9, 26, 41 en 55 van de wet van 20 december 2019 "tot omzetting van Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies", in zoverre zij erin voorzien dat de intermediair die gehouden is tot het strafrechtelijk gesanctioneerde beroepsgeheim zich niet kan beroepen op het beroepsgeheim ten aanzien van de periodieke meldingsplicht inzake marktklare constructies in de zin van artikel 326/4 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, van artikel 289bis/4 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, van artikel 146nonies van het Wetboek der successierechten en van artikel 211bis/4 van het Wetboek diverse rechten en taksen]

[GRONDWETTELIJK HOF, Arrest nr. 1/2024 van 11.01.2024 (rolnummers 7407, 7409, 7410 en 7412; B.S. 05.02.2024; Numac: 2024000769):
"het Hof vernietigt artikel 326/7, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 289bis/7, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, artikel 146duodecies, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek der successierechten en artikel 211bis/7, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek diverse rechten en taksen, ingevoegd bij de artikelen 9, 26, 41 en 55 van de wet van 20 december 2019 "tot omzetting van Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies", in zoverre zij een advocaat die optreedt als intermediair verplichten om een andere intermediair die niet zijn cliënt is te informeren"]


§ 1. Wanneer een intermediair gebonden is door een beroepsgeheim, is hij gehouden:

1° de betrokken intermediair of intermediairs schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte te brengen dat hij niet aan de meldingsplicht kan voldoen, waardoor deze meldingsplicht automatisch rust op de andere intermediair of intermediairs;

2° bij gebreke aan een andere intermediair, de relevante belastingplichtige of belastingplichtigen schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte te brengen van zijn of hun meldingsplicht.

De ontheffing van de meldingsplicht krijgt slechts uitwerking op het tijdstip dat een intermediair voldaan heeft aan de in het eerste lid bedoelde verplichting.

§ 2. De relevante belastingplichtige kan de intermediair door schriftelijke instemming toelaten alsnog te voldoen aan de in artikel 326/3 bedoelde meldingsplicht.

Indien de relevante belastingplichtige geen instemming verleent, blijft de meldingsplicht bij de belastingplichtige en bezorgt de intermediair de nodige gegevens voor het vervullen van de in artikel 326/3 bedoelde meldingsplicht aan de relevante belastingplichtige.

§ 3. Geen beroepsgeheim overeenkomstig paragraaf 1 of ontheffing van rechtswege kan worden ingeroepen aangaande de meldingsplicht van marktklare constructies die aanleiding geven tot een periodiek verslag overeenkomstig artikel 326/4.