Commentaar van art. 145^35, WIB 92 (bijwerking)

Bijwerking Com.IB 92 d.d. 01.03.2017

TITEL II: PERSONENBELASTING

HOOFDSTUK III: BEREKENING VAN DE BELASTING

Afdeling I: Gewoon stelsel van aanslag

Onderafdeling IIsexdecies: Belastingvermindering voor kinderoppas

Art. 145^35, WIB 92

I. WETTEKST

145^35/0

II. KB/WIB 92

145^35/1

III. ALGEMEEN

145^35/2

IV. BETROKKEN BELASTINGPLICHTIGEN

145^35/3-10

A. Algemeen

145^35/3

B. In aanmerking komende beroepsinkomsten

145^35/4-9

C. In art. 126, § 2, WIB 92, bedoelde gevallen

145^35/10

V. IN AANMERKING TE NEMEN KINDEREN

145^35/11-23

A. Principe

145^35/11

B. Kinderen ten laste

145^35/12-13

C. Kinderen waarvoor de fiscale co-ouderschapsregeling van toepassing is

145^35/14-16

D. Kinderen van minder dan twaalf jaar of kinderen met een zware handicap van minder dan achttien jaar

145^35/17-23

VI. BEOOGDE UITGAVEN

145^35/24-39

A. Principe

145^35/24

B. Aard van de uitgaven

145^35/25-33

C. Werkelijk betaalde uitgaven

145^35/33.1

D. Door een derde betaalde uitgaven

145^35/33.2-3

E. Voorbeelden

145^35/34-39

VII. OPVANGINSTELLINGEN EN –PERSONEN

145^35/40-50

A. Principe

145^35/40-41

B. Bedoelde opvangvormen

145^35/42-47

1. Instellingen of opvangvoorzieningen die worden vergund, erkend,
gesubsidieerd of gecontroleerd door K G (Vlaamse Gemeenschap), het ONE (Franse Gemeenschap) of de Regering van de Duitstalige Gemeenschap

145^35/42

2. Instellingen of opvangvoorzieningen die worden vergund, erkend,
gesubsidieerd of gecontroleerd door de lokale openbare besturen of
openbare besturen van de gemeenschappen, andere dan K G, ONE of de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, of van de gewesten

145^35/43-44

3. Instellingen of opvangvoorzieningen die worden vergund,
erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd door buitenlandse openbare instellingen gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte

145^35/45

4. Kinderdagverblijven of zelfstandige opvanggezinnen die onder toezicht staan van K G, ONE, de Regering van de Duitstalige Gemeenschap of buitenlandse openbare instellingen gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte

145^35/46

5. Scholen gevestigd in de Europese Economische Ruimte of instellingen of opvangvoorzieningen die verbonden zijn met de school of de inrichtende macht

145^35/47

C. Niet-bedoelde opvangvormen

145^35/48

D. Inlichtingen

145^35/50

VIII. BEDRAG VAN DE VERMINDERING

145^35/51-54

A. In aanmerking te nemen bedrag

145^35/51-53

B. Berekening van de belastingvermindering

145^35/54

IX. BEWIJSSTUKKEN

145^35/55-60

A. Attest

145^35/55-56

B. Jaar waarvoor het attest moet worden opgesteld

145^35/57-59

C. Ontstentenis van het attest of onvolledig attest

145^35/60

X. ONVERENIGBAARHEID

145^35/61

Art. 145^35, WIB 92

Deze bijwerking heeft betrekking op art. 145^35 WIB 92, zoals het van toepassing is voor het aj. 2016. De tekst werd bijgewerkt tot en met de wet van 18.12.2015 houdende fiscale en diverse bepalingen (BS 28.12.2015, Ed. 2).

I. WETTEKST

145^35/0

Art. 145^35. - Er wordt een belastingvermindering verleend voor de in het belastbaar tijdperk werkelijk betaalde uitgaven voor de oppas van één of meer kinderen :

- ofwel ten laste van de belastingplichtige;

- ofwel voor wie aan de belastingplichtige bij toepassing van artikel 132bis, de helft van de toeslagen op de belastingvrije som bedoeld in artikel 132, eerste lid, 1° tot 5°, wordt toegekend.

De belastingvermindering wordt verleend onder de volgende voorwaarden :

1° de uitgaven hebben betrekking op het vergoeden van kinderoppas in de Europese Economische Ruimte buiten de normale lesuren tijdens dewelke het kind onderwijs volgt en moeten gedaan zijn voor kinderen die de leeftijd van twaalf jaar niet hebben bereikt;

2° de belastingplichtige verkrijgt beroepsinkomsten;

3° de uitgaven zijn betaald :

a) ofwel aan instellingen of opvangvoorzieningen die worden vergund, erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd :

- door Kind en Gezin, door het « Office de la Naissance et de l'Enfance » of door de regering van de Duitstalige Gemeenschap;

- of door de lokale openbare besturen of openbare besturen van de gemeenschappen, andere dan de in het eerste streepje vermelde besturen, of van de gewesten;

- of door buitenlandse openbare instellingen gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte;

b) ofwel aan kinderdagverblijven of zelfstandige opvanggezinnen die onder toezicht staan van de in a, eerste of derde streepje, vermelde instellingen;

c) ofwel aan scholen gevestigd in de Europese Economische Ruimte of aan instellingen of opvangvoorzieningen die verbonden zijn met de school of de inrichtende macht.

In afwijking van het tweede lid, 1°, wordt de vermindering eveneens verleend voor de uitgaven gedaan voor de opvang van kinderen met een zware handicap die de leeftijd van achttien jaar niet hebben bereikt, en dit onder dezelfde voorwaarden.

Voor de toepassing van dit artikel, wordt onder « kind met zware handicap » verstaan, het kind dat recht heeft op de verhoogde kinderbijslag op basis van een van de volgende criteria :

ofwel, meer dan 80 pct. lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid met 7 tot 9 punten van de graad van zelfstandigheid gemeten aan de hand van de gids gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 mei 1991 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 96 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen;

2° ofwel, een totaal van minstens 15 punten, vastgesteld volgens de medisch-sociale schaal overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 maart 2003 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor de loonarbeiders en van artikel 88 van de programmawet (I) van 24 december 2002.

De belastingvermindering voor kinderoppas kan niet samengaan met de verhoging van de belastingvrije som ingevolge artikel 132, eerste lid, 6°.

De Koning kan bij een in Ministerraad overlegd besluit het maximumbedrag van de voor de vermindering in aanmerking te nemen uitgave per oppasdag en per kind bepalen, welk bedrag niet lager dan 4 euro mag zijn.

De belastingvermindering is gelijk aan 45 pct. van de werkelijk gedane uitgaven, desgevallend beperkt overeenkomstig het vorige lid.

In geval van een gemeenschappelijke aanslag wordt de belastingvermindering evenredig omgedeeld in functie van het overeenkomstig art. 130 belaste inkomen van elk der echtgenoten ten opzichte van de som van de overeenkomstig art. 130 belaste inkomens van de beide echtgenoten.

De belastingplichtige houdt ter beschikking van de administratie de bewijsstukken die de vaststelling mogelijk maken van :

a) de echtheid en het bedrag van de uitgaven;

b) de volledige identiteit of benaming van de personen, scholen, instellingen en openbare besturen als bedoeld in het tweede lid, 3 ;

c) de naleving van de in dit artikel beoogde voorwaarden.

II. KB/WIB 92

145^35/1

Art. 63^18/8, KB/WIB 92

Het maximumbedrag van de voor de vermindering in aanmerking te nemen uitgaven voor kinderoppas vermeld in artikel 145^35 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, is bepaald op 11,20 euro per oppasdag en per kind.

III. ALGEMEEN

145^35/2

De wet van 13.12.2012 houdende fiscale en financiële bepalingen (BS 20.12.2012, Ed. 4) heeft de aftrekbare besteding voor de uitgaven voor kinderoppas (oud art. 104, 7°, 113 en 114 WIB 92; art. 61, KB/WIB 92) in een belastingvermindering omgezet. De bepalingen inzake de belastingvermindering voor kinderoppas zijn opgenomen in art. 145^35, WIB 92 en art. 63^18/8,KB/WIB 92 en zijn van toepassing vanaf aj. 2013 (inkomstenjaar 2012).

De belastingvermindering voor kinderoppas kan niet samengaan met de verhoging van de belastingvrije som van 325 euro (art. 145^35, vijfde lid, WIB 92).

IV. BETROKKEN BELASTINGPLICHTIGEN

A. ALGEMEEN

145^35/3

Om aanspraak te kunnen maken op de belastingvermindering voor de uitgaven voor kinderopvang moeten de belastingplichtigen aan de twee hiernavolgende voorwaarden voldoen in het tijdperk waarin die uitgaven werkelijk zijn betaald:

1° beroepsinkomsten verkrijgen zoals bedoeld in art. 23, § 1, WIB 92;

2° één of meer kinderen ten laste hebben;

of

één of meer kinderen hebben voor wie aan de belastingplichtige de helft van de toeslagen op de belastingvrije som bedoeld in art. 132, eerste lid, 1° tot 5°, WIB 92, wordt toegekend (cf. art. 145^35, eerste lid, WIB 92 en toepassing van de fiscale co-ouderschapsregeling bedoeld in art. 132bis, WIB 92).

De kinderen bedoeld in 2° mogen de leeftijd van twaalf jaar (of achttien jaar indien het kind een zware handicap heeft) niet bereikt hebben.

B. IN AANMERKING KOMENDE BEROEPSINKOMSTEN

145^35/4

Overeenkomstig art. 145^35, tweede lid, 2°, WIB 92, moet de belastingplichtige beroepsinkomsten verkrijgen. Hij moet echter niet noodzakelijk een beroepswerkzaamheid uitoefenen.
De belastingvermindering kan in principe worden verleend indien de belastingplichtige tijdens het belastbare tijdperk waarin de uitgaven voor kinderoppas zijn betaald, inkomsten heeft verkregen zoals bedoeld in art. 23, § 1, WIB 92. Bedoeld zijn bv. de volgende inkomsten:

- winst en baten van een zelfstandige beroepswerkzaamheid die voorheen werd uitgeoefend;

- pensioenen, lijfrenten of tijdelijke renten, met inbegrip van in art. 169, WIB 92, bedoelde omzettingsrenten;

- kapitalen, afkoopwaarden en vergoedingen die gelden als pensioenen (en gezamenlijk of afzonderlijk belastbaar zijn);

- werkloosheidsuitkeringen, werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag en aanvullende vergoedingen vermeld in art. 31bis, WIB 92 of andere vervangingsinkomsten;

- belastbare spaartegoeden, kapitalen, of afkoopwaarden die uitgekeerd worden in het kader van het pensioensparen;

- opzeggingsvergoedingen;

- achterstallige bezoldigingen of pensioenen;

145^35/5

Inkomsten die zijn bedoeld in art. 38, WIB 92 (sociale en culturele vrijstellingen), of in de artikelen 39 en 40, WIB 92 (vrijgestelde pensioenen, renten, kapitalen, spaartegoeden en afkoopwaarden) zijn geen belastbare beroepsinkomsten en komen dus niet in aanmerking.

145^35/6

Indien een beroepswerkzaamheid is uitgeoefend, moet dit niet tijdens dat gehele tijdperk zijn.

Voorbeeld

Een uit de echt gescheiden belastingplichtige heeft tijdens het tweede semester voltijds gewerkt, maar heeft tijdens de eerste zes maanden geen inkomsten of uitkeringen verkregen. Hij heeft een kind van tien jaar ten laste dat gedurende het gehele jaar in een kinderdagverblijf is geplaatst.

Alle uitgaven voor de oppas van het kind van het volledige jaar komen in aanmerking, niettegenstaande het feit dat de belastingplichtige tijdens het eerste semester geen beroepswerkzaamheid heeft uitgeoefend.

145^35/7

Aangezien art. 145^35, tweede lid, 2°, WIB 92, geen enkel minimumbedrag inzake beroepsinkomsten vaststelt, is aan de voorwaarde voldaan zodra de belastingplichtige tijdens het belastbare tijdperk een belastbaar bruto-inkomen met beroepskarakter heeft verkregen, hoe gering ook. Het feit dat dit inkomen, in voorkomend geval, volledig wordt opgeslorpt door persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen of andere beroepskosten is ter zake zonder belang.

145^35/8

Wanneer overeenkomstig art. 126, § 1, WIB 92, een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, volstaat het dat de voorwaarde met betrekking tot de beroepsinkomsten bij één van de echtgenoten is vervuld.

Het feit dat slechts één van de echtgenoten over beroepsinkomsten beschikt en er, overeenkomstig art. 87, WIB 92, geen beroepsinkomsten aan de andere echtgenoot worden toegerekend, vormt bijgevolg geen bezwaar voor de toekenning van de belastingvermindering voor kinderoppas.

145^35/9

Indien de belastingplichtige tijdens het beschouwde belastbare tijdperk slechts andere dan beroepsinkomsten heeft verkregen, zoals bijvoorbeeld huurgelden of onderhoudsuitkeringen, heeft hij geen recht op de belastingvermindering voor kinderoppas (zie Senaat, zitting 1988-1989, stuk 440-2, blz. 84). In dat geval zal hij overeenkomstig art. 132, eerste lid, 6°, WIB 92, per kind dat de leeftijd van 3 jaar niet heeft bereikt op 1 januari van het aj., uiteraard de bijkomende toeslag op de belastingvrije som (325 euro, te indexeren bedrag) verkrijgen. Wanneer de fiscale co-ouderschapsregeling als bedoeld in art. 132bis, WIB 92, van toepassing is, zal de belastingplichtige de helft van de bijkomende toeslag op de belastingvrije som verkrijgen.

C. IN ART. 126, § 2, WIB 92, BEDOELDE GEVALLEN

145^35/10

Wanneer twee afzonderlijke aanslagen worden gevestigd en de belasting voor elke betrokkene wordt bepaald naar zijn eigen inkomsten en die van zijn kinderen waarvan hij het wettelijk genot heeft (art. 126, § 2, WIB 92), kan de belastingvermindering voor kinderoppas slechts worden toegepast bij diegene die er aanspraak op maakt voor zover hij zelf aan de voorwaarde m.b.t. beroepsinkomsten voldoet.

De belastingvermindering voor kinderoppas kan enkel aan beide ouders worden toegestaan wanneer de fiscale co-ouderschapsregeling als bedoeld in art. 132bis, WIB 92, van toepassing is en voor de uitgaven die elke ouder werkelijk heeft betaald.

V. IN AANMERKING TE NEMEN KINDEREN

A. PRINCIPE

145^35/11

De uitgaven moeten gedaan zijn voor de opvang van kinderen:

- die ten laste zijn van de belastingplichtige

of

- voor wie de fiscale co-ouderschapsregeling zoals bedoeld in art. 132bis, WIB 92, van toepassing is en waarvoor aan de belastingplichtige de helft van de toeslagen op de belastingvrije som bedoeld in art. 132, eerste lid, 1° tot 5°, WIB 92 toegekend wordt.

(art. 145^35, eerste lid, tweede lid, 1° en derde lid, WIB 92)

Bovendien mogen de kinderen de leeftijd van twaalf jaar (of achttien jaar voor kinderen met een zware handicap) niet hebben bereikt.

B. KINDEREN TEN LASTE

145^35/12

Als kinderen ten laste kunnen worden aangemerkt:

- de afstammelingen van de belastingplichtige (kinderen of geadopteerde kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen van de alleenstaande belastingplichtige, van beide echtgenoten of één van hen);

- de kinderen die de belastingplichtige volledig of hoofdzakelijk ten laste heeft (bv. kinderen van wie de ouders uit de ouderlijke macht zijn ontzet, andere kinderen dan zijn eigen kinderen, zelfs indien zij niet ouderloos zijn).

145^35/13

Om als ten laste van de belastingplichtige te worden beschouwd, moeten de kinderen aan alle hierna vermelde voorwaarden voldoen (art. 136, 141 en 145, WIB 92):

1° zij moeten deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige op 1 januari van het aj.;

2° zij mogen persoonlijk in het belastbare tijdperk geen bestaansmiddelen hebben gehad die meer dan 1.800 euro netto bedragen. Dat bedrag van 1.800 euro wordt verhoogd tot 2.600 euro voor kinderen ten laste van een belastingplichtige die alleen wordt belast en tot 3.300 euro voor gehandicapte kinderen ten laste van de belastingplichtige die alleen wordt belast (voormelde bedragen zijn te indexeren bedragen);

3° zij mogen geen bezoldigingen genieten die voor de belastingplichtige beroepskosten zijn.

C. KINDEREN WAARVOOR DE FISCALE CO-OUDERSCHAPSREGELING VAN TOEPASSING IS

145^35/14

Het betreft de kinderen ten laste die recht geven op de toeslagen voor kinderen ten laste als bedoeld in art. 132, eerste lid, 1° tot 6°, WIB 92, en over wie de belastingplichtigen die geen deel uitmaken van hetzelfde gezin, gezamenlijk het ouderlijke gezag uitoefenen.

145^35/15

Het moet dus gaan om niet-ontvoogde, minderjarige, gemeenschappelijke kinderen (afstammelingen in de eerste graad in de rechte nederdalende lijn en geadopteerde kinderen) van de beide ouders – (ex-)echtgenoten of ex-partners -, die geen deel (meer) uitmaken van hetzelfde gezin.

145^35/16

De fiscale co-ouderschapsregeling is van toepassing voor de hiervoor bedoelde gemeenschappelijke kinderen wanneer de volgende voorwaarden vervuld zijn:

- de ouders maken geen deel uit van hetzelfde gezin;

- de huisvesting van de kinderen is gelijkmatig verdeeld over de ouders op grond van een overeenkomst of een rechterlijke beslissing die voldoet aan een aantal voorwaarden (cf. art. 132bis, WIB 92);

- geen van de ouders trekt voor die kinderen onderhoudsuitkeringen als bedoeld in art. 104, 1°, WIB 92 af.

D. KINDEREN VAN MINDER DAN TWAALF JAAR OF KINDEREN MET EEN ZWARE HANDICAP VAN MINDER DAN ACHTTIEN JAAR

145^35/17

Het kind mag de leeftijd van twaalf jaar (of achttien jaar indien het een kind met een zware handicap betreft) niet hebben bereikt.

Onder 'kind met een zware handicap' wordt verstaan, het kind dat recht geeft op de verhoogde kinderbijslag op basis van één van de volgende criteria:

1° ofwel, meer dan 80 % lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid met 7 tot 9 punten van de graad van zelfstandigheid gemeten aan de hand van de gids gevoegd bij het koninklijk besluit van 03.05.1991 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 96 van de wet van 29.12.1990 houdende sociale bepalingen;

2° ofwel, een totaal van minstens 15 punten, vastgesteld volgens de medisch-sociale schaal overeenkomstig het koninklijk besluit van 28.03.2003 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor de loonarbeiders en van artikel 88 van de programmawet (I) van 24.12.2002.

Opgelet: de in art. 145^35, derde en vierde lid, WIB 92, vermelde notie 'kind met zware handicap' verschilt van de in art. 135, WIB 92, vermelde notie 'gehandicapt'.

Er moet rekening gehouden worden met de werkelijke leeftijd van het kind en niet met zijn leeftijd op 1 januari van het aj.

Wanneer de twaalfde verjaardag van het kind (resp. achttiende verjaardag van het kind met een zware handicap) in het belastbare tijdperk valt, komen dus alleen de uitgaven met betrekking tot het gedeelte van dat tijdperk dat aan de verjaardag voorafgaat, in aanmerking voor de belastingvermindering.

145^35/18

Voorbeeld

Kind geboren op 06.08.2003. Tijdens de zomervakantie neemt het kind dagelijks deel aan de speelpleinwerking georganiseerd door de gemeente. Voor aj. 2016 (inkomstenjaar 2015) komen alleen de uitgaven voor kinderoppas die betrekking hebben op het tijdperk van 01.01.2015 tot 05.08.2015 (de twaalfde verjaardag van het kind valt immers op 06.08.2015) voor de belastingvermindering in aanmerking.

145^35/19

Er stellen zich geen problemen wanneer:

- het kind dertien (resp. negentien) jaar of ouder is op 1 januari van het aj.: in dit geval komen de uitgaven voor kinderoppas m.b.t. het volledige belastbare tijdperk niet in aanmerking voor de belastingvermindering;

- het kind minder dan twaalf (resp. achttien) jaar oud is op 1 januari van het aj.: in dit geval komen de uitgaven m.b.t. het volledige belastbare tijdperk in aanmerking.

145^35/20

Indien de twaalfde (resp. achttiende) verjaardag van het kind in het belastbaar tijdperk valt, zal de aanslagambtenaar nagaan of de uitgaven uitsluitend betrekking hebben op het gedeelte van dat tijdperk dat die verjaardag voorafgaat.

145^35/21

Bovendien komen de uitgaven voor kinderoppas slechts in aanmerking voor de belastingvermindering voor het jaar waarin ze daadwerkelijk zijn betaald (zie 145^35/58-60). Dit geldt ook voor uitgaven die pas na de twaalfde (achttiende) verjaardag van het kind worden betaald, zelfs wanneer de betaling in een volgend jaar plaatsvindt.

145^35/22

Voorbeeld

Jonas, geboren op 31.12.2003, wordt in de lagere school opgevangen buiten de normale lesuren. De ouders betalen de uitgaven voor de opvang op basis van een afrekening die maandelijks door de school aan de hand van de werkelijke oppasdagen wordt opgesteld. In januari 2016 betalen de ouders 30 euro voor de opvang van Jonas in december 2015. Hoewel Jonas in 2016 al twaalf jaar is, mag de lagere school voor 2016 een attest opstellen voor een totaal bedrag van 30 euro.

145^35/23

De personen, instellingen of opvangvoorzieningen die aan de belastingplichtige het attest mogen uitreiken met het oog op de toepassing van art. 145^35, WIB 92, moeten de geboortedatum van het kind, evenals de periode waarin het kind is opgevangen en het aantal opvangdagen, het dagtarief en het bedrag van de ontvangen sommen uitdrukkelijk op dat attest vermelden. Bovendien mogen zij een dergelijk attest slechts uitreiken voor het jaar waarin de uitgaven voor kinderoppas werkelijk zijn betaald.

In geval van ernstige twijfel kan de aanslagambtenaar de belastingplichtige uitleg vragen en zo nodig aan de instelling, de opvangvoorziening, het kinderdagverblijf, het onthaalgezin, de school (of de opvangvoorziening die ermee verbonden is of de inrichtende macht van de school), het lokale openbare bestuur, het openbare bestuur van de gemeenschap of van het gewest, vragen aan de hand van welke stukken (bv. aanwezigheidsregister, ontvangstbewijzen, ...) zij het attest hebben opgesteld. Deze manier van werken mag enkel in voormeld geval (en dus niet systematisch) worden toegepast.

VI. BEOOGDE UITGAVEN

A. PRINCIPE

145^35/24

De uitgaven moeten betrekking hebben op het vergoeden van kinderoppas in de Europese Economische Ruimte buiten de normale lesuren tijdens dewelke het kind onderwijs volgt (art. 145^35, tweede lid, 1°, WIB 92).

B. AARD VAN DE UITGAVEN

145^35/25

De uitgaven moeten betrekking hebben op het vergoeden van kinderoppas buiten de normale lesuren tijdens dewelke het kind onderwijs volgt. Dit betekent dat de activiteiten die als kinderopvang kunnen worden beschouwd, nooit door de school in het kader van haar onderwijsdoelstellingen kunnen worden verricht. De activiteiten die behoren tot de onderwijsdoelstellingen van de school, worden steeds tijdens de normale lesuren verricht. Zo worden de activiteiten die in het kader van een sneeuwklas bijvoorbeeld ’s avonds of in het weekend worden georganiseerd, inderdaad beschouwd als te zijn verricht tijdens de normale lesuren.

Overeenkomstig dit principe wordt de opvang verricht door opvanginstellingen voor kinderen van nul tot drie jaar voor de belastingvermindering in aanmerking genomen, aangezien die kinderen de leeftijd vereist om onderwijs te volgen niet hebben bereikt.

In dezelfde gedachtegang wordt in principe eveneens de opvang bedoeld die tijdens de normale lesuren door een andere instelling dan de school wordt verricht, wanneer het kind geen onderwijs volgt omdat het bv. ziek is. Ook de opvang van kinderen met een zware handicap tot achttien jaar in een opvanginstelling wordt als kinderopvang aangemerkt.

145^35/26

Onder kinderopvang buiten de normale lesuren tijdens de schoolperiode wordt normaal verstaan: de kinderopvang voor de aanvang van de lessen en na de normale lesuren, gedurende de middagpauze, op woensdagnamiddagen en op vrije dagen. Hiertoe behoren in het bijzonder ook de uitgaven voor opvang in internaten. Wanneer een kind ’s avonds na de normale lesuren in de studie wordt opgevangen, komen deze uitgaven eveneens in aanmerking voor de belastingvermindering. De uitgaven voor bijles daarentegen worden niet als uitgaven voor kinderopvang aangemerkt.

145^35/27

De notie 'onderwijs' dient als leerplichtonderwijs te worden geïnterpreteerd. Bijgevolg wordt het inschrijvingsgeld betaald voor de lessen/opleidingen georganiseerd door het deeltijds kunstonderwijs buiten de normale lesuren van het leerplichtonderwijs op een regelmatige basis als een uitgave voor kinderopvang aangemerkt.

145^35/28

Met kosten voor oppas buiten de schooltijd worden in principe de kinderoppaskosten bedoeld die zijn gedragen tijdens alle vakanties (herfstvakantie, kerstvakantie, krokusvakantie, paasvakantie, zomervakantie) en tijdens de weekends. Deze kinderoppaskosten kunnen onder meer betrekking hebben op vakantiekampen georganiseerd door de jeugdbewegingen, de speelpleinwerking georganiseerd door de gemeenten, diverse stages op het vlak van sport, wetenschap, taal, cultuur, enz.

145^35/29

De bijkomende kosten, met betrekking tot het geven van cursussen in het kader van onderwijs, komen niet in aanmerking voor de belastingvermindering voor kinderoppaskosten.

Dit geldt evenzeer voor uitgaven die activiteiten vergoeden die verbonden zijn aan de onderwijsdoelstellingen van de school, opgenomen zijn in het studieaanbod of lessenpakket en doorgaans dan ook tijdens de normale schooldagen en schooluren worden georganiseerd. Het betreft hier bijvoorbeeld uitgaven in het kader van:

- schoolexcursies, -reizen of uitstappen hoe dan ook genaamd;

- culturele uitstappen;

- openlucht-, bos-, zee- en sneeuwklassen;

- sportkampen;

- buitenlandse reizen.

145^35/30

Lidgelden van de sportclub, de jeugdvereniging, enz. zijn eveneens uitgesloten als opvangkosten. Dit betekent dat activiteiten die behoren tot de gewone werking van de club of vereniging en die gedekt zijn door het lidgeld, zoals bijvoorbeeld trainingen, tornooien, de gewone zaterdag- en zondagwerking van de jeugdbeweging, enz., niet als opvang kunnen worden beschouwd.

Zo kunnen de activiteiten die behoren tot de gewone werking van een vereniging en die gedekt zijn door het lidgeld, zoals bijvoorbeeld oefensessies, optredens, enzovoort, echter niet als oppas worden beschouwd (PV nr. 314, 06.08.2008, Leen Dierick, Kamer, 2007-2010, QRVA nr. 52/033 d.d. 22.09.2008, p. 8368).

Alleen de eigenlijke oppaskosten komen voor de belastingvermindering in aanmerking. Dit betekent dat eventueel bijkomende kosten zoals maaltijdkosten, kosten voor kledij, uniform, materiaal, knutselgerief, enz., niet in aanmerking komen.

145^35/31

Wanneer een kind niet deelneemt aan een bepaalde opvangactiviteit waarvoor reeds een bedrag werd vooruitbetaald, dan wordt dit niet als een uitgave voor kinderopvang aangemerkt omdat geen effectieve opvang heeft plaatsgevonden, zelfs niet indien de instelling het voorschot of de vooruitbetaling niet terugbetaalt.

Om dezelfde reden mag ook voor de annuleringskosten geen attest worden uitgereikt wanneer de instelling het deelnemingsgeld na inhouding van annuleringskosten terugbetaalt.

145^35/32

De opvangkosten, die voor de belastingvermindering in aanmerking komen, omvatten:

- de bezoldigingen van het personeel belast met de opvang;

- de gewone kosten van verbruik gemaakt door de opvangorganisatie (verwarming, elektriciteit, enz.).

Wanneer de kosten met betrekking tot de opvang forfaitair worden vastgesteld en zonder onderscheid de administratieve kosten, de verzekeringskosten, enz. bevatten, mag het totale bedrag van het forfait in aanmerking worden genomen voor de belastingvermindering. De toeslagen of bijkomende kosten die afzonderlijk worden aangerekend of betaald en die dus niet het forfaitaire bedrag zijn begrepen worden niet als kinderoppaskosten aangemerkt.

145^35/33

De toeslag op het normale tarief die wordt aangerekend bij laattijdige afhaling van een kind of de tariefverhoging die in dat geval wordt opgelegd, wordt als een bijkomende kost beschouwd die louter de sanctie uitmaakt voor het laattijdig afhalen van het kind en op zich geen betrekking heeft op de eigenlijke oppas van het betreffende kind. Deze bijkomende kost komt bijgevolg niet voor de belastingvermindering in aanmerking.

Het spreekt voor zich dat de daadwerkelijke oppaskost met betrekking tot de extra oppastijd wel in aanmerking kan komen voor de toepassing van art. 145^35, WIB 92, voor zover het grensbedrag per dag niet wordt overschreden (PV nr. 163, 14.01.2009, Jenne De Potter, Kamer, 2007-2010, QRVA nr. 52/46 d.d. 20.01.2009, p. 85).

C. WERKELIJK BETAALDE UITGAVEN

145^35/33.1

De uitgaven moeten werkelijk zijn betaald. Het is niet bepalend om te weten wie de uitgave heeft betaald (zie 145^35/33.2).

Een onthaalouder die instaat voor de opvang van de eigen kinderen, is zowel schuldenaar als schuldeiser. Er kan dus geen sprake zijn van een betaling, aangezien daarvoor twee verschillende partijen nodig zijn. En dus is niet voldaan aan de basisvoorwaarde om het fiscale voordeel te kunnen genieten. De belastingplichtige in kwestie kan wel aanspraak maken op de verhoging van de belastingvrije som voor kinderen onder de drie jaar (cf. MPV nr. 12645, 10.07.2012, De Potter, Beknopt verslag 53, Commissie voor de Financiën en de Begroting 537 van 10.07.2012, blz. 9).

D. DOOR EEN DERDE BETAALDE UITGAVEN

145^35/33.2

De belastingvermindering wordt voortaan ook verleend als de uitgaven werden betaald door een derde, die handelt in naam en tot kwijting van de belastingplichtige overeenkomstig art. 1236, B.W. De derde kan dan de belastingvermindering zelf niet vragen.

Het gaat om een nieuw standpunt want men was voorheen van mening dat de belastingplichtige die de belastingvermindering vroeg, de betrokken uitgaven zelf moest betalen. Deze bepalingen maken het voorwerp uit van de circulaire AAFisc 4/2016, Ci.RH.331/635.466 van 29.01.2016 en ze zijn onmiddellijk, vanaf hun publicatie, van toepassing in alle stadia van de procedure.

Het spreekt voor zich dat de derde die de uitgave in naam en tot kwijting van de belastingplichtige heeft betaald, de belastingvermindering zelf niet kan vragen.

Voorbeeld

145^35/33.3

- Betaling van de uitgaven door de partner of echtgenoot, zelfs wanneer de belastingplichtigen als alleenstaanden worden belast (bv. gehuwden waarvan één van beide Europees ambtenaar is).

- Betaling van de uitgaven door een familielid.

E. VOORBEELDEN

Voorbeeld 1

145^35/34

Jules, 8 jaar, krijgt gedurende het jaar bijles wiskunde in de lagere school. De uitgaven (zowel materiaal als vergoeding voor de les) die de ouders voor deze bijles betalen, worden niet als uitgaven met betrekking tot het vergoeden van kinderoppas aangemerkt omdat het bijkomende kosten zijn met betrekking tot het geven van cursussen in het kader van onderwijs.

Voorbeeld 2

145^35/35

In oktober gaat Lou, 9 jaar, voor een week op bosklas die door de lagere school wordt georganiseerd. Tijdens deze week worden allerlei praktische en theoretische aspecten van het bos aan de leerlingen aangeleerd. De uitgaven worden niet als uitgaven voor kinderoppas aangemerkt, aangezien zij betrekking hebben op onderwijsactiviteiten georganiseerd door de school, die in dit geval worden beschouwd plaats te hebben gevonden tijdens de normale schooluren.

Voorbeeld 3

145^35/36

Voor het middagtoezicht betalen de ouders van Zoë, 4 jaar, aan haar kleuterschool een forfaitair bedrag per dag. Deze uitgaven worden als een bijdrage voor kinderoppas aangemerkt. De ouders kiezen ervoor om Zoë tijdens de middagpauze een warme maaltijd te laten nuttigen. De ouders betalen hiervoor per maaltijd een forfaitair bedrag. De uitgaven voor deze warme maaltijd worden niet als uitgaven voor kinderoppas aangemerkt.

Voorbeeld 4

145^35/37

Paulien, 9 jaar, wordt na schooltijd in studie van de basisschool opgevangen. Tijdens deze studie wordt er door diegene die de kinderen opvangt ook op toegezien dat de kinderen hun huiswerk maken. De uitgaven voor de opvang in deze studie die door de ouders worden betaald komen voor de belastingvermindering in aanmerking.

Voorbeeld 5

145^35/38

Mats, 10 jaar, is lid van een jeugdbeweging die wordt erkend door een lokaal openbaar bestuur. In juli gaat hij met de jeugdbeweging voor 10 dagen op kamp in De Panne. Zijn ouders betalen zowel het lidgeld van de jeugdbeweging als de uitgaven voor het kamp. Enkel de uitgaven voor het kamp worden in dit geval als uitgaven voor kinderoppas aangemerkt.

Voorbeeld 6

145^35/39

Sara wordt door haar ouders in februari ingeschreven voor een jeugdkamp georganiseerd tijdens de eerste week van juli door een jeugdbeweging erkend door een lokaal openbaar bestuur. De ouders betalen in februari 250 euro voor de deelname aan het jeugdkamp. Sara wordt echter ziek en kan aan het jeugdkamp niet deelnemen. De ouders annuleren het jeugdkamp. De jeugdbeweging betaalt het inschrijvingsgeld na aftrek van 50 euro annuleringskosten terug.

Noch het inschrijvingsgeld, noch de annuleringskosten worden als uitgaven voor kinderopvang aangemerkt.

VII. OPVANGINSTELLINGEN EN -PERSONEN

A. PRINCIPE

145^35/40

Overeenkomstig art. 145^35, tweede lid, 3°, WIB 92, komen de uitgaven voor kinderopvang slechts voor de belastingvermindering in aanmerking, wanneer zij zijn betaald:

a) ofwel aan instellingen of opvangvoorzieningen die worden vergund, erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd:

- door Kind en Gezin (K G), door het 'Office de la Naissance et de l'Enfance' (ONE) of door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;

- of door de lokale openbare besturen of openbare besturen van de gemeenschappen, andere dan de in het eerste streepje vermelde besturen, of van de gewesten;

- of door buitenlandse openbare instellingen gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte;

b) ofwel aan kinderdagverblijven of zelfstandige opvanggezinnen die onder toezicht staan van de in a, eerste of derde streepje, vermelde instellingen;

c) ofwel aan scholen gevestigd in de Europese Economische Ruimte of aan instellingen of opvangvoorzieningen die verbonden zijn met de school of de inrichtende macht.

145^35/41

[…]

B. BEDOELDE OPVANGVORMEN

1. Instellingen of opvangvoorzieningen die worden vergund, erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd door K G (Vlaamse Gemeenschap), het ONE (Franse Gemeenschap) of de Regering van de Duitstalige Gemeenschap

145^35/42

Niet beperkende lijst van instellingen of opvangvoorzieningen:

- de voorzieningen (gezinsopvang en groepsopvang van baby’s en peuters) die door K G worden vergund;

- buitenschoolse gezinsopvang en groepsopvang die door K G worden vergund;

- de opvangvoorzieningen (de crèche, de peutertuin, het gemeentelijk huis voor kinderopvang, het kinderhuis, de ouderscrèche, de dienst voor kinderopvangers (-sters) en andere opvangvoorzieningen) die door het ONE worden vergund, erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd of die onder toezicht staan van ONE of door ONE worden gemachtigd of goedgekeurd. Hiermee worden gelijkgesteld de instellingen die zich bij het ONE hebben gemeld, krachtens een bij decreet opgelegde of reglementaire verplichting;

- de opvangoperatoren die door het ONE worden erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd;

- de gespecialiseerde opvangdiensten voor het jonge kind die door het ONE worden erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd;

- de dienst voor onthaalouders erkend door de minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake Gezinsbeleid (op advies van de 'Dienst für Kind und Familie' (Dienst voor kind en gezin), afgekort DKF);

- de crèches erkend door de minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake Gezinsbeleid (op advies van de DKF);

- de mini-crèches erkend door de minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake Gezinsbeleid (op advies van de DKF);

- de locaties voor buitenschoolse opvang erkend door de minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake Gezinsbeleid (op advies van de DKF);

- de zelfstandige onthaalouders erkend door de minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake Gezinsbeleid (op advies van de DKF);

- de initiatieven voor occasionele kinderopvang erkend door de minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake Gezinsbeleid (op advies van de DKF);

- de kinderopvangcentra erkend door de minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake Gezinsbeleid (op advies van de DKF);

- de initiatieven voor occasionele kinderopvang erkend door de minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake Gezinsbeleid (na advies van de DKF);

- sportkampen voor kinderen waarvoor een subsidie van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap voor de organisatie en de doorvoering van sportkampen door gemeenten, sportverenigingen, gespecialiseerde sportverenigingen, lokale sportraden en sportief ingestelde organisaties en gemeentelijke adviescomités inzake kinderopvang;

- de huiswerkinstituten erkend, gesubsidieerd en gecontroleerd door ONE;

- de jeugdkampen georganiseerd door een jeugdgroep van een ondersteunende jeugdorganisatie die van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap een subsidie voor jeugdkampen krijgen mits de jeugdorganisatie aan bepaalde voorwaarden voldoet.

2. Instellingen of opvangvoorzieningen die worden vergund, erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd door de lokale openbare besturen of openbare besturen van de gemeenschappen, andere dan K G, ONE of de regering van de Duitstalige Gemeenschap, of van de gewesten.

145^35/43

De volgende opvangmogelijkheden betaald aan de volgende organisatoren worden o.m. bedoeld (niet beperkende lijst):

- buitenschoolse opvang georganiseerd door de gemeente of door een dienst die wordt vergund, erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd door de gemeente;

- speelpleinwerking georganiseerd door de gemeente of door een dienst (of vereniging) die wordt vergund, erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd door de gemeente;

- vakantiecentra erkend door de minister van de Franse Gemeenschap bevoegd voor het beleid inzake kinderwelzijn (op voorstel gedaan door de ONE).

Met vakantiecentra worden bedoeld:

1° de vakantiespeeltuinen die niet-residentiële onthaaldiensten voor kinderen zijn, zonder verplicht te zijn zich aan te sluiten;

2° de vakantieverblijven die residentiële onthaaldiensten voor kinderen zijn;

3° de vakantiekampen die residentiële onthaaldiensten voor kinderen zijn, georganiseerd door enkele jeugdbewegingen;

- vakantieprogramma's van alle gemeentelijke en provinciale jeugdwerkinitiatieven die erkend zijn op basis van het decreet van 06.07.2012 van de Vlaamse Overheid houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid;

- vakantieprogramma's van de jeugdverenigingen die in de vakantie rechtstreeks met kinderen werken en die erkend zijn op basis van decreet van 20.01.2012 van de Vlaamse overheid houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid;

- jeugdvakantiekampen erkend of gesubsidieerd door de Dienst für Kind und Familie;

- sportkampen voor kinderen georganiseerd door het BLOSO (het agentschap ter Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie);

- sportkampen voor kinderen georganiseerd door de BLOSO erkende en gesubsidieerde unisportfederaties, recreatieve sportfederaties, organisaties voor sportieve vrijetijdsbesteding of de koepelorganisatie;

- sportkampen voor kinderen georganiseerd door de door BLOSO erkende sportfederaties;

- sportkampen voor kinderen georganiseerd door de door BLOSO erkende of gesubsidieerde gemeentelijke sportdiensten, provinciale sportdiensten en sportdienst van de Vlaamse Gemeenschapscommissie op basis van het decreet van 05.04.1995 houdende erkenning en subsidiëring van de gemeentelijke sportdiensten, de provinciale sportdiensten en de sportdienst van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en het besluit van de Vlaamse regering van 19.11.1996 tot uitvoering van voormeld decreet;

- sportkampen voor kinderen georganiseerd door 'l’Administration de l’éducation physique, des sports et de la vie en plein air' (ADEPS);

- sportkampen voor kinderen gesubsidieerd door de minister van de Franse Gemeenschap die Lichamelijke Opvoeding, Sport en Leven in Open Lucht onder zijn bevoegdheid heeft wanneer die sportkampen worden georganiseerd door:

1° de sportbonden erkend door de minister van de Franse Gemeenschap of een van de sportkringen aangesloten bij deze bonden

2° het gemeente- en het provinciebestuur van het Franse Gewest en van het tweetalige Brussels Hoofdstedelijk Gewest evenals één van de culturele of sportverenigingen die er van afhangen

3° de vereniging van halfschoolse en van herhalingsonderwijs die rechtstreeks of onrechtstreeks van een instelling van het Rijksonderwijs afhangt of gesubsidieerd wordt door de staat en die tot het Franse taalstelsel behoort

4° de jeugd- of volwassenenverenigingen erkend door de minister

5° de verenigingen die rechtstreeks of onrechtstreeks van de Belgische krijgsmachten afhangen

- sportkampen voor kinderen georganiseerd door de gemeenten, provincies of de Vlaamse Gemeenschapscommissie of door een dienst (of vereniging) die door de gemeente, provincie of de Vlaamse Gemeenschapscommissie wordt erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd;

- verblijf in de door de staat georganiseerde internaten, verbonden aan inrichtingen van het gewoon basisonderwijs en het secundair onderwijs;

- verblijf in de door de staat georganiseerde autonome internaten;

- verblijf in de door de staat gesubsidieerde internaten verbonden aan de gesubsidieerde inrichtingen van het gewoon basisonderwijs en het secundair onderwijs;

- verblijf in de door de staat gesubsidieerde autonome internaten;

- de internaten of de semi-internaten (voor minderjarigen) erkend of gesubsidieerd door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH);

- diensten voor dagonthaal voor niet-schoolgaande jongeren (S.A.J.J.N.S.), de residentiële diensten voor jongeren (S.R.J.) (de vroegere 'internaten') en de diensten voor dagonthaal voor jongeren (S.A.J.J.) (de vroegere 'semi-internaten') erkend of gesubsidieerd door 'l’Agence wallonne pour l’Intégration des Personnes Handicapées' (AWIPH);

- opvangvoorzieningen erkend, gecontroleerd of gesubsidieerd door de 'Dienststelle der Deutschsprachige Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung' (Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap).

Opmerking

145^35/44

De vergunning, erkenning, subsidiëring of controle door de lokale openbare besturen of de openbare besturen van de gemeenschappen of van de gewesten dient te gebeuren binnen de hen toegekende bevoegdheden.

Bovendien moet deze vergunning, erkenning, subsidiëring of controle betrekking hebben op de opvang van kinderen. Commerciële ondernemingen, zoals bijvoorbeeld binnen- en buitenspeeltuinen, fitnesscentra, reisbureaus, worden niet beoogd voor de toepassing van deze maatregel.

3. Instellingen of opvangvoorzieningen die worden vergund, erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd door buitenlandse openbare instellingen gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte

145^35/45

Uitgaven betaald aan buitenlandse opvangvoorzieningen komen eveneens voor de belastingvermindering in aanmerking wanneer deze opvangvoorzieningen worden vergund, erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd door buitenlandse openbare instellingen gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte.

Het betreft instellingen of opvangvoorzieningen gelijkaardig aan die bedoeld in 'Instellingen of opvangvoorzieningen die worden vergund, erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd door de lokale openbare besturen of openbare besturen van de gemeenschappen of van de gewesten'.

4. Kinderdagverblijven of zelfstandige opvanggezinnen die onder toezicht staan van K G, ONE, de Regering van de Duitstalige Gemeenschap of buitenlandse openbare instellingen gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte

145^35/46

Uitgaven betaald aan kinderdagverblijven of zelfstandige opvanggezinnen die onder toezicht staan van K G, ONE, de Regering van de Duitstalige Gemeenschap of buitenlandse openbare instellingen gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, komen voor de belastingvermindering in aanmerking.

5. Scholen gevestigd in de Europese Economische Ruimte of instellingen of opvangvoorzieningen die verbonden zijn met de school of de inrichtende macht

145^35/47

De scholen moeten in de Europese Economische Ruimte gevestigd zijn.

De betaling aan de inrichtende macht van de scholen vormt geen hinderpaal voor de toepassing van de belastingvermindering. De betaling aan deze inrichtende machten voor de opvang buiten de normale lesuren komt dus voor de belastingvermindering in aanmerking.

Met de instellingen of opvangvoorzieningen die verbonden zijn met de scholen of hun inrichtende macht worden de instellingen of opvangvoorzieningen bedoeld die een menselijke of juridische band hebben met de school of zijn inrichtende macht.

De instellingen of opvangvoorzieningen die aan bovenvermelde definitie beantwoorden zijn o.m.:

1. de ouderverenigingen die zijn opgericht door de ouders van de leerlingen die onderwijs volgen in een bepaalde kleuter- of lagere school (basisschool) en die voor de opvang buiten de normale lesuren gebruik maken van de infrastructuur van de school (zoals gebouwen, materiaal, speelplaats, …) of gebruik maken van het administratief personeel van de school voor de verwerking van de gegevens van de opgevangen kinderen;

2. de vriendenkringen die zijn opgericht door oud-leerlingen, leraars of sympathisanten van een bepaalde kleuter- of lagere school (basisschool) en die voor de opvang buiten de normale lesuren gebruik maken van de infrastructuur van de school (zoals gebouwen, materiaal, speelplaats, …) of gebruik maken van het administratief personeel van de school voor de verwerking van de gegevens van de opgevangen kinderen.

C. NIET-BEDOELDE OPVANGVORMEN

145^35/48

Naast de voormelde opvangdiensten bestaan er nog een aantal andere opvangvormen die niet aan de voorwaarden opgesomd in art. 145^35, tweede lid, 3°, WIB 92, voldoen zoals bijvoorbeeld:

- kinderoppas door familieleden (grootouders, tante, enz.);

- zelfstandige privé-opvanggezinnen die niet onder toezicht staan van de bevoegde instellingen;

- opvangvoorzieningen die noch zijn vergund, noch zijn erkend, noch worden gesubsidieerd, noch worden gecontroleerd door, noch onder toezicht staan van de bevoegde instellingen;

- binnen- en buitenspeeltuinen, centra uitgebaat door een commerciële onderneming;

- sportkampen voor kinderen georganiseerd door ondernemingen of verenigingen die noch zijn vergund, noch zijn erkend, noch worden gesubsidieerd, noch worden gecontroleerd door de bevoegde instellingen of openbare besturen;

- vakantiekampen die noch zijn vergund, noch zijn erkend, noch worden gesubsidieerd, noch worden gecontroleerd door de bevoegde instellingen of openbare besturen;

- sportkampen voor het gehele gezin of voor kinderen en volwassenen, zelfs indien de uitgaven worden betaald aan de instellingen of opvangvoorzieningen bedoeld in art. 145^35, tweede lid, 3°, WIB 92.

Die sportkampen voor het gehele gezin of voor kinderen en volwassenen worden niet als opvangvorm aangemerkt;

- vakantiecentra waar zowel gezinnen als kinderen en volwassenen verblijven, zelfs indien de uitgaven worden betaald aan de instellingen of opvangvoorzieningen bedoeld in art. 145^35, tweede lid, 3°, WIB 92.

Die vakantiecentra worden immers niet als opvangvorm aangemerkt.

145^35/49

De sommen die een belastingplichtige aan niet-bedoelde opvangvormen betaalt, kunnen evenmin als beroepskosten worden afgetrokken, omdat de uitgaven voor kinderoppas krachtens art. 53, 1°, WIB 92, niet als kosten verbonden aan de uitoefening van de beroepswerkzaamheid kunnen worden aangemerkt (zie PV nr. 361, 24.10.1989, Volksv. Loones, Bull. 696, blz. 1998).

De belastingplichtige die een kind ten laste heeft overeenkomstig art. 132, eerste lid, 6°, WIB 92, kan in dit geval wel de bijkomende toeslag op de belastingvrije som van 325 euro (te indexeren bedrag) verkrijgen per kind dat de leeftijd van 3 jaar niet heeft bereikt op 1 januari van het aj. Indien voor het kind de fiscale ouderschapsregeling als bedoeld in art. 132bis, WIB 92, van toepassing is, kan de belastingplichtige de helft van de bijkomende toeslag op de belastingvrije som van 325 euro (te indexeren bedrag) verkrijgen per kind dat de leeftijd van 3 jaar niet heeft bereikt op 1 januari van het aj.

Voor de toepassing van de bijkomende toeslag op de belastingvrije som van 325 euro (te indexeren bedrag) of de helft van de bijkomende toeslag op de belastingvrije som van 325 euro (te indexeren bedrag) blijft de leeftijd dus onveranderd op 3 jaar behouden.

D. INLICHTINGEN

145^35/50

De administratie bezit geen lijst van alle instellingen, opvangvoorzieningen, kinderdagverblijven en scholen die zijn bedoeld in art. 145^35, tweede lid, 3°, WIB 92.

In geval van ernstige twijfel zullen alle inlichtingen met betrekking tot de vergunning, de erkenning, de subsidiëring, de controle of het toezicht voor wat de in België gevestigde instellingen betreft moeten worden gevraagd aan een van de volgende instellingen:

- Kind en Gezin (K G)
Website: www.kindengezin.be

- BLOSO
Website: https://www.sport.vlaanderen/

- Vlaamse Overheid
Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen
Afdeling Jeugd
Website: www.sociaalcultureel.be

- Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Website: www.onderwijs.vlaanderen.be

- Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
Website: www.vaph.be

- Brussels Regionaal Overleg Gehandicaptenzorg (BROG)
Website: http://www.bwr.be

- Office de la Naissance et de l’Enfance (ONE)
Website: www.one.be

- Ministère de la Fédération Wallonie-Bruxelles
Aide à la Jeunesse, Santé et Sport
Direction générale du Sport – ADEPS
Website: www.sport-adeps.be

- Ministère de la Fédération Wallonie – Bruxelles
Service de la jeunesse
Website: http://www.servicejeunesse.cfwb.be/

- Ministère de la Fédération Wallonie – Bruxelles
Administration générale de l’Enseignement et de la recherche scientifique
Website: www.enseignement.be

- Agence Wallonne pour l’Intégration des Personnes Handicapées (AWIPH)
Website: https://www.aviq.be/handicap/

- Service bruxellois PHARE (Personne Handicapée Autonomie Recherchée)
Website: https://phare.irisnet.be/

- Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft
Dienst für Kind und Familie
Website: www.dglive.be

- Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft
Abteilung für kulturelle und soziale Angelegenheiten
Website: www.dgsport.be

- Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft
Abteilung Unterrichtswesen
Website: www.bildungsserver.be

- Dienststelle für Personen mit Behinderung
Website: http://www.selbstbestimmt.be/

Voor de opvang vergund, erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd door een lokaal openbaar bestuur (gemeente of provincie), door een openbaar bestuur van de gemeenschap of van het gewest, kan het desbetreffende openbare bestuur worden geraadpleegd.

Voor de opvangvoorzieningen die zijn verbonden met de school of de inrichtende macht van de school kan de desbetreffende school of inrichtende macht van de school worden geraadpleegd.

VIII. BEDRAG VAN DE VERMINDERING

A. IN AANMERKING TE NEMEN BEDRAG

145^35/51

Art. 145^35, zesde lid, WIB 92, machtigt de koning om bij een ministerraad overlegd besluit het maximumbedrag van de voor de vermindering in aanmerking te nemen uitgave te bepalen per oppasdag en per kind, zonder dat dit bedrag lager mag zijn dan 4 euro.

Deze wetsbepaling wordt uitgevoerd door art. 63^18/8, KB/WIB 92, dat het maximumbedrag van de voor de vermindering in aanmerking te nemen uitgave bepaalt op 11,20 euro per oppasdag en per kind. Dit bedrag geldt per oppasdag, ongeacht de duur van de opvang.

Dit bedrag wordt niet geïndexeerd. Art. 178, WIB 92, is immers niet van toepassing op bedragen vermeld in het KB/WIB 92.

145^35/52

In het algemeen zal het tarief van de uitgaven voor kinderoppas worden vastgesteld op dagbasis; niettemin kunnen zich verschillende andere situaties voordoen, zoals bijvoorbeeld:

- een tarief op week- of maandbasis;

- een bijzonder tarief voor de gelijktijdige oppas van ten minste twee kinderen van hetzelfde gezin.

In die bijzondere gevallen moet de belastingplichtige in elk geval het bewijs leveren dat de wettelijk opgelegde beperkingen niet zijn overschreden.

Voorbeelden

145^35/53

Voorbeeld 1

In 2015 betaald per dag: 13 euro

In aanmerking te nemen bedrag te beperken tot: 11,20 euro

Voorbeeld 2

In 2015 betaalde uitgaven voor kinderoppas:

- 110 oppasdagen (hele dagen) tegen 13 euro per dag;

- 110 oppasdagen (halve dagen) tegen 6,50 euro per dag.

Berekening hele dagen:

11,20 euro x 110 = 1.232 euro

Berekening halve dagen:

6,50 x 110 = 715 euro

Totaal in aanmerking te nemen bedrag: 1.947 euro

B. BEREKENING VAN DE BELASTINGVERMINDERING

145^35/54

De belastingvermindering is gelijk aan 45 % van het in aanmerking te nemen bedrag (zie 145^35/53) van de werkelijk betaalde uitgaven.

In geval van een gemeenschappelijke aanslag wordt de belastingvermindering evenredig omgedeeld in functie van het overeenkomstig art. 130 belaste inkomen van elk der echtgenoten ten opzichte van de som van de overeenkomstig art. 130 belaste inkomens van de beide echtgenoten.

IX. BEWIJSSTUKKEN

A. ATTEST

145^35/55

Ingevolge art. 145^35, laatste lid, WIB 92, houdt de belastingplichtige de bewijsstukken ter beschikking van de administratie die de vaststelling mogelijk maken van:

a) de echtheid en het bedrag van de uitgaven;

b) de volledige identiteit of benaming van de personen, scholen, instellingen en openbare besturen aan wie ze worden betaald;

c) de naleving van in art. 145^35, WIB 92, beoogde voorwaarden.

145^35/56

Destijds werd bij de invoering van de aftrek van de kosten voor kinderopvang met de Gemeenschappen overleg gevoerd. Dit heeft ertoe geleid dat zij hun medewerking op concrete wijze verlenen door aan de belastingplichtigen attesten uit te reiken die hen in staat stellen om gemakkelijker hun uitgaven voor kinderopvang te bewijzen. Het feit dat de aftrekbare besteding in een belastingvermindering werd omgevormd, heeft hieraan niets veranderd.

Het is echter niet mogelijk om een dergelijke samenwerking met de buitenlandse openbare instellingen op te zetten, noch om gemakkelijk de vereiste inlichtingen in het buitenland te verkrijgen in het kader van de fiscale bijstand tussen de lidstaten van de Europese Economische Ruimte.

Dit is de reden waarom de wettekst algemeen is en preciseert dat de belastingplichtige de bewijskrachtige stukken ter beschikking van de administratie moet houden die het mogelijk maken om de gegrondheid van zijn aanvraag voor de aftrek van de kosten voor kinderopvang in het buitenland na te gaan.

B. JAAR WAARVOOR HET ATTEST MOET WORDEN OPGESTELD

145^35/57

De uitgaven voor kinderoppas komen slechts voor de belastingvermindering in aanmerking voor het jaar waarin ze werkelijk zijn betaald. Dit heeft tot gevolg dat het attest slechts de uitgaven – en de ermee overeenstemmende oppasdagen - mag vermelden die daadwerkelijk zijn betaald in het jaar waarvoor het attest wordt uitgereikt.

Voorbeeld

Enkel de uitgaven die effectief in 2015 betaald zijn kunnen in aanmerking komen voor de belastingvermindering voor het jaar 2015. Op het attest voor het jaar 2015 mogen slechts die uitgaven en het ermee overeenstemmend aantal oppasdagen worden ingeschreven.

De uitgaven – en de ermee overeenstemmende oppasdagen – die verband houden met de opvang verricht in 2015, maar waarvoor de betaling slechts plaatsvindt in 2016, moeten daarentegen op het attest voor het jaar 2016 (aj. 2017) worden ingevuld, samen met de uitgaven die betrekking hebben op het jaar 2016 en die in dat jaar zijn betaald.

Voorbeeld 1

145^35/58

Marie, 2 jaar, wordt opgevangen in een kinderdagverblijf vergund door K G. De ouders doen de volgende betalingen :

- op 12.01.2015: 100 euro (voor 10 oppasdagen in december 2014);

- op 07.02.2015: 190 euro (voor 19 oppasdagen in januari 2015);

- op 07.03.2015: 190 euro (voor 19 oppasdagen in februari 2015);

- op 05.04.2015: 180 euro (voor 18 oppasdagen in maart 2015);

- op 04.05.2015: 200 euro (voor 20 oppasdagen in april 2015);

- op 07.06.2015: 150 euro (voor 15 oppasdagen in mei 2015);

- op 06.07.2015: 180 euro (voor 18 oppasdagen in juni 2015);

- op 05.08.2015: 100 euro (voor 10 oppasdagen in juli 2015);

- op 07.09.2015: 100 euro (voor 10 oppasdagen in augustus 2015);

- op 06.10.2015: 200 euro (voor 20 oppasdagen in september 2015);

- op 08.11.2015: 190 euro (voor 19 oppasdagen in oktober 2015);

- op 08.12.2015: 170 euro (voor 17 oppasdagen in november 2015);

- op 06.01.2016: 100 euro (voor 10 oppasdagen in december 2015);

Totaal bedrag betaald in 2015: 1.950 euro.

Dat bedrag moet op het attest voor het jaar 2015 (aj. 2016) worden vermeld.
De betaling gedaan op 06.01.2016 voor de oppas in december 2015 moet op het attest voor het jaar 2016 (aj. 2017) worden vermeld.

145^35/59

Voorbeeld 2

Juliette, geboren op 05.07.2003, heeft van 18.07.2015 tot 22.07.2015 deelgenomen aan een sportkamp dat door een BLOSO-centrum werd georganiseerd. De ouders hebben de deelnameprijs op 04.04.2015 betaald.

Aangezien Juliette op het ogenblik van de opvang reeds de leeftijd van 12 jaar had bereikt, kan geen attest worden uitgereikt.

C. ONTSTENTENIS VAN HET ATTEST OF ONVOLLEDIG ATTEST

145^35/60

Bij ontstentenis van het attest of wanneer niet alle vereiste gegevens (zoals bv. de schuldenaar) op het attest zijn vermeld en het attest bijgevolg zijn bewijswaarde verliest (zie parlementaire vraag nr. 1236 van volksvertegenwoordiger Van den Bergh van 30.04.2006, Vragen en antwoorden, Kamer 2005-2006, nr. 119, blz. 23108-23109), zal de belastingvermindering voor de uitgaven voor kinderoppas eventueel moeten worden geweigerd.

De opmaak van het attest is evenwel geen verplichting en is dus niet opgelegd 'op straffe van verval', derhalve mag rekening worden gehouden met afdoende bewijsstukken die de belastingplichtige bij of na de indiening van zijn aangifte in de inkomstenbelasting aan de belastingdienst zou toezenden.

X. ONVERENIGBAARHEID

145^35/61

Krachtens art. 145^35, vijfde lid, WIB 92, kan de belastingvermindering voor kinderoppas niet samengaan met de in art. 132, eerste lid, 6°, WIB 92, vermelde bijkomende toeslag op de belastingvrije som van 325 euro (basisbedrag, te indexeren) per kind ten laste dat de leeftijd van 3 jaar niet heeft bereikt op 1 januari van het aj.

Die onverenigbaarheid geldt per kind en niet per gezin.

Aangezien artikel 132, eerste lid, 6°, WIB 92, en de leeftijd van 3 jaar onveranderd zijn gebleven voor de toepassing van de bijkomende toeslag op de belastingvrije som, bestaat de onverenigbaarheid alleen voor kinderen die op 1 januari van het aj. nog geen 3 jaar zijn.

De keuze voor de ene of de andere maatregel (belastingvermindering voor kinderoppas of bijkomende toeslag op de belastingvrije som) komt toe aan de belastingplichtige; deze zal dus bij het invullen van zijn aangifte in de personenbelasting de keuze moeten maken voor elk kind dat aan de voorwaarden voldoet. Deze keuze is evenwel niet onherroepelijk.

In de praktijk zal de belastingplichtige de volgende gegevens op zijn belastingaangifte vermelden:

1° enerzijds, het aantal kinderen ten laste die op 1 januari van het aj. minder dan 3 jaar oud zijn en waarvoor geen belastingvermindering voor kinderopvang wordt gevraagd; die kinderen geven dus automatisch recht op de bijkomende toeslag op de belastingvrije som van 325 euro
(basisbedrag, te indexeren) per kind (waarbij een gehandicapt voor twee wordt gerekend);
2° anderzijds, het bedrag van de voor de belastingvermindering in aanmerking komende uitgaven voor kinderoppas m.b.t. de andere dan de sub 1° hierboven bedoelde kinderen.

De aanslagambtenaar zal in elk van beide gevallen moeten nagaan of aan de wettelijke voorwaarden is voldaan.

De belastingplichtige die bij de ontvangst van zijn aanslagbiljet meent overbelast te zijn en de reden hiervan wijt aan zijn gemaakte keuze, zal alsnog de herziening kunnen vragen.