Artikel 132, WIB 92

Art. 132, eerste lid, 7°, is van toepassing vanaf aanslagjaar 2031 (art. 2, 2°, en 3, 2de lid, W 16.03.2021 - B.S. 23.03.2021; Numac: 2021020586)

Het overeenkomstig artikel 131 bepaalde basisbedrag wordt verhoogd met de volgende toeslagen voor personen ten laste:

1° voor een kind: 870 euro (basisbedrag);

2° voor twee kinderen: 2.240 euro (basisbedrag);

3° voor drie kinderen: 5.020 euro (basisbedrag);

4° voor vier kinderen: 8.120 euro (basisbedrag);

5° voor meer dan vier kinderen: 8.120 euro euro (basisbedrag) plus 3.100 euro (basisbedrag) per kind boven het vierde;

6° een bijkomende toeslag van 325 euro (basisbedrag) voor ieder kind dat de leeftijd van 3 jaar niet heeft bereikt op 1 januari van het aanslagjaar, met dien verstande dat deze toeslag niet kan samengaan met de in artikel 145^35 vermelde vermindering voor kinderoppas;

7° voor elke persoon ten laste die is bedoeld in artikel 136, 2° en 3°, en die de leeftijd van 67 jaar heeft bereikt en zorgbehoevend is: 2.610 euro (basisbedrag);

8° voor iedere andere persoon ten laste: 870 euro (basisbedrag).

Voor de toepassing van het eerste lid, 1° tot 6° en 8°, worden als gehandicapt aangemerkte kinderen en andere personen ten laste voor twee gerekend.

Voor de toepassing van het eerste lid, 7°, wordt als zorgbehoevend aangemerkt, de persoon voor wie de graad van zelfredzaamheid op ten minste 9 punten werd vastgesteld krachtens het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming. De zorgbehoevendheid wordt vastgesteld door de Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid, Medex of de adviserend geneesheer bij het ziekenfonds of een gelijkwaardige instelling of persoon uit een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte.