Artikel 286, WIB 92
Art. 286, tweede lid, en derde lid, is van toepassing op de belastbare tijdperken die worden afgesloten vanaf 31.12.2023 (art. 123 en 124, 4de lid, progW 26.12.2022 - B.S. 30.12.2022; Numac: 2022043127)
Het forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting bedraagt vijftien vijfentachtigsten van het netto-inkomen voor aftrek van de roerende voorheffing.
In afwijking van het eerste lid, wordt met betrekking tot inkomsten van verhuring, verpachting, gebruik en concessie van alle roerende goederen, het forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting bepaald volgens het product van een breuk waarvan de teller gelijk is aan de werkelijk ingehouden buitenlandse belasting uitgedrukt in een percentage van het inkomen waarop die belasting betrekking heeft, zonder 15 % van dit inkomen te mogen overschrijden en waarvan de noemer gelijk is aan 100 verminderd met het cijfer van de teller.
Het forfaitaire gedeelte van de buitenlandse belasting dat betrekking heeft op innovatie-inkomsten waarvoor overeenkomstig de artikelen 205/1 tot 205/4 of artikel 236bis een aftrek voor innovatie-inkomsten wordt verleend is slechts verrekenbaar ten belope van de belasting verschuldigd op (...) diezelfde innovatie-inkomsten waarvoor overeenkomstig de artikelen 205/1 tot 205/4 of artikel 236bis een aftrek voor innovatie-inkomsten wordt verleend (...).
Wanneer de schuldenaar van het inkomen de buitenlandse belasting heeft gedragen tot ontlasting van de verkrijger, bedraagt de in het tweede lid vermelde noemer 100.