Artikel 134, WIB 92

Art. 134, § 3, eerste lid, en tweede en derde lid (invoeging), en § 4, eerste lid, 6°, en tweede lid, 1° en 2°, is van toepassing vanaf aanslagjaar 2023 (art. 12 en 46, 5de lid, W 21.12.2022 - B.S. 29.12.2022; Numac: 2022043130)


§ 1. De belastingvrije som wordt vastgesteld als het totaal van het, eventueel verhoogde, basisbedrag en de toeslagen vermeld in de artikelen 132 en 133.

§ 2. De overeenkomstig artikel 130 berekende basisbelasting wordt verminderd met de belasting op de belastingvrije som.

Die belasting op de belastingvrije som wordt bepaald op:

25 % voor de schijf van de belastingvrije som van 0,01 euro (basisbedrag) tot 5.705 euro (basisbedrag);

30 % voor de schijf van de belastingvrije som van 5.705 euro (basisbedrag) tot 8.120 euro (basisbedrag);

40 % voor de schijf van de belastingvrije som van 8.120 euro (basisbedrag) tot 13.530 euro (basisbedrag);

45 % voor de schijf van de belastingvrije som van 13.530 euro (basisbedrag) tot 24.800 euro (basisbedrag);

50 % voor de schijf van de belastingvrije som boven 24.800 euro (basisbedrag).

§ 3. Het deel van de overeenkomstig paragraaf 2, tweede lid, berekende belasting op de belastingvrije som dat niet in mindering kan worden gebracht van de overeenkomstig artikel 130 berekende belasting, wordt in de mate dat het betrekking heeft op de in artikel 132, eerste lid, 1° tot 6°, vermelde toeslagen, omgezet in een terugbetaalbaar belastingkrediet. (...)

Het in het eerste lid bedoelde belastingkrediet kan niet meer bedragen dan:

- 250 euro per kind ten laste voor wie artikel 132bis niet wordt toegepast;

- de helft van het in het eerste streepje vermelde bedrag per kind voor wie artikel 132bis wordt toegepast.

Voor de toepassing van het tweede lid worden als gehandicapt aangemerkte kinderen voor twee gerekend.

Om het deel van de belasting op de belastingvrije som dat niet in mindering kan worden gebracht van de overeenkomstig artikel 130 berekende belasting en betrekking heeft op de in artikel 132, eerste lid, 1° tot 6°, vermelde toeslagen, te bepalen:

1° wordt de belastingvrije som geacht achtereenvolgens te bestaan uit:

- het in artikel 131 vermelde basisbedrag van de belastingvrije som;

- de in de artikelen 132, eerste lid, 7° en 8°, en 133 vermelde toeslagen;

- de in artikel 132, eerste lid, 1° tot 6°, vermelde toeslagen;

2° wordt geen rekening gehouden met het gedeelte van de belastingvrije som dat het belastbare inkomen overschrijdt en niet bestaat uit de in artikel 132, eerste lid, 1° tot 6°, vermelde toeslagen.

Wanneer de in artikel 133, tweede lid, bedoelde bijkomende toeslag aan de belastingplichtige wordt verleend:

1° wordt ook het deel van de overeenkomstig paragraaf 2, tweede lid, berekende belasting op de belastingvrije som dat niet in mindering kan worden gebracht van de overeenkomstig artikel 130 berekende belasting, in de mate dat het betrekking heeft op de in artikel 133, tweede lid, vermelde bijkomende toeslag, omgezet in een verrekenbaar en terugbetaalbaar belastingkrediet;

2° gelden de volgende regels om het deel van de belasting op de belastingvrije som, dat betrekking heeft op de in artikel 132, eerste lid, 1° tot 6°, vermelde toeslagen en de in artikel 133, tweede lid, vermelde bijkomende toeslag, te bepalen:

a) de belastingvrije som wordt geacht achtereenvolgens te bestaan uit:

- het in artikel 131 vermelde basisbedrag van de belastingvrije som;

- de in de artikelen 132, eerste lid, 7° en 8°, en 133, eerste lid, vermelde toeslagen;

- de in artikel 132, eerste lid, 1° tot 6°, vermelde toeslagen;

- de in artikel 133, tweede lid, vermelde bijkomende toeslag;

b) er wordt geen rekening gehouden met het gedeelte van de belastingvrije som dat het belastbare inkomen overschrijdt en niet bestaat uit de in artikel 132, eerste lid, 1° tot 6°, vermelde toeslagen en de in artikel 133, tweede lid, vermelde bijkomende toeslag;

3° wordt het maximumbedrag van het belastingkrediet per belastingplichtige verhoogd met het bedrag van de overeenkomstig paragraaf 2, tweede lid, en het 2° van dit lid berekende belasting op de in artikel 133, tweede lid, vermelde bijkomende toeslag dat niet in mindering kan worden gebracht van de overeenkomstig artikel 130 berekende belasting.

Deze paragraaf is niet van toepassing:

- op de belastingplichtige die beroepsinkomsten heeft die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en die niet in aanmerking komen voor de berekening van de belasting op zijn andere inkomsten;

- op de echtgenoot van een in het eerste streepje vermelde belastingplichtige die overeenkomstig artikel 126, § 2, eerste lid, 4°, alleen wordt belast.

§ 4. Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, wordt als volgt gehandeld:

1° de belastingvrije som wordt per echtgenoot vastgesteld;

2° de toeslagen vermeld in artikel 132 worden toegevoegd aan het basisbedrag van de belastingvrije som van de echtgenoot met het hoogste belastbare inkomen;

3° wanneer het belastbare inkomen van de echtgenoot bij wie de in artikel 132 bedoelde toeslagen worden toegevoegd aan het basisbedrag van de belastingvrije som bij toepassing van het 2° van dit lid of het derde lid, lager is dan zijn belastingvrije som, wordt het overschot aan belastingvrije som, desgevallend beperkt tot het positieve verschil tussen het belastbare inkomen en de belastingvrije som van de andere echtgenoot, bij de belastingvrije som van de andere echtgenoot gevoegd;

4° wanneer het belastbare inkomen van de echtgenoot bij wie de in artikel 132 bedoelde toeslagen niet worden toegevoegd aan het basisbedrag van de belastingvrije som bij toepassing van het 2° van dit lid of het derde lid, lager is dan zijn belastingvrije som, wordt het volledige overschot aan belastingvrije som bij de belastingvrije som van de andere echtgenoot gevoegd;

5° de overeenkomstig artikel 130 berekende belasting van elke echtgenoot wordt verminderd met de overeenkomstig paragraaf 2, tweede lid, berekende belasting op zijn overeenkomstig het 1° tot 4° bepaalde belastingvrije som;

6° voor elke echtgenoot wordt het deel van de overeenkomstig paragraaf 2, tweede lid, berekende belasting op de belastingvrije som dat niet in mindering kan worden gebracht van de overeenkomstig artikel 130 berekende belasting, in de mate dat het betrekking heeft op de toeslagen vermeld in artikel 132, eerste lid, 1° tot 6°, omgezet in een terugbetaalbaar belastingkrediet. Dit belastingkrediet kan voor beide echtgenoten samengenomen, niet meer bedragen dan het overeenkomstig paragraaf 3, tweede en derde lid, bepaalde maximumbedrag.

Voor de toepassing van het eerste lid, 6°:

1° wordt het gedeelte van de belastingvrije som dat bij toepassing van het eerste lid, 3°, wordt overgeheveld, geacht bij voorrang te bestaan uit het in artikel 131 vermelde basisbedrag van de belastingvrije som en de in artikel 132, eerste lid, 7° en 8° vermelde toeslagen;

2° wordt het maximumbedrag (...) desgevallend evenredig omgedeeld in functie van het belastingkrediet van elk van de echtgenoten ten opzichte van de som van de belastingkredieten van de beide echtgenoten.

In afwijking van het eerste lid, 2°, worden de in artikel 132 bedoelde toeslagen toegevoegd aan het basisbedrag van de belastingvrije som van de echtgenoot met het laagste belastbare inkomen wanneer daardoor de belasting Staat verhoogd met de belasting op de in de artikelen 17, § 1, 1° tot 3°, en 90, eerste lid, 6° en 9°, bedoelde inkomsten en op de meerwaarden op roerende waarden en titels die op grond van artikel 90, eerste lid, 1°, belastbaar zijn, voor beide echtgenoten samen genomen, wordt verlaagd.