Artikel 145^44, WIB 92

Art. 145^44 is van toepassing vanaf aanslagjaar 2015 (art. 51 en 72, 1ste lid, W 08.05.2014 - B.S. 28.05.2014; Numac: 2014003239 - err. B.S. 27.01.2015)

§ 1. Dit artikel is van toepassing wanneer leningen die specifiek zijn gesloten om de eigen woning te verwerven of te behouden, zijn aangegaan:

a) vóór 1 januari 2005;

b) vanaf 1 januari 2005 terwijl voor dezelfde woning nog een lening die is bedoeld in a) in aanmerking komt voor de aftrek van interesten als vermeld in artikel 14 of voor de toepassing van dit artikel;

§ 2. In de in paragraaf 1 vermelde gevallen wordt een belastingvermindering verleend voor de hierna vermelde uitgaven of lasten die tijdens het belastbaar tijdperk zijn betaald of gedragen:

- interesten voor de in paragraaf 1 bedoelde leningen;

- termijnen en de waarde van ermee gelijkgestelde lasten met betrekking tot de aanschaffing van een recht van erfpacht of van opstal of van gelijkaardige onroerende rechten, andere dan de in artikel 10, § 2, vermelde rechten van gebruik, op de eigen woning waarvoor in het eerste streepje bedoelde interesten zijn betaald.

De intresten en vergoedingen komen voor de belastingvermindering in aanmerking wanneer ze zijn betaald of gedragen voor de woning die op dat moment de eigen woning is van de belastingplichtige waarvan het inkomen begrepen is in de belastbare onroerende inkomsten vóór toepassing van artikel 12.

De interesten en vergoedingen komen slechts voor de belastingvermindering in aanmerking in de mate dat:

1° ze niet in aanmerking zijn genomen voor de in artikel 145^43 vermelde belastingvermindering;

2° ze niet meer bedragen dan het overeenkomstig de artikelen 7, § 1, 1°, a, eerste streepje, 8 tot 11, 13, 15 en 518 bepaalde inkomen van de eigen woning.

De belastingvermindering bedraagt 12,5 % van de in aanmerking genomen interesten en vergoedingen.

Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, wordt de belastingvermindering voor de beide echtgenoten samen berekend. De aldus berekende belastingvermindering wordt omgedeeld in functie van het overeenkomstig artikel 130 belaste inkomen van elk der echtgenoten ten opzichte van de som van de overeenkomstig artikel 130 belaste inkomens van de beide echtgenoten.