Artikel 55, WIB 92

Art. 55, eerste en tweede lid, treedt in werking op 01.01.2020 en is van toepassing op de interesten die betrekking hebben op periodes na 31.12.2019 (art. 9 en 86 C, 2de lid, W 25.12.2017 - B.S. 29.12.2017; Numac: 2017014414)

[Hoofdstuk 1, W 25.12.2017 (B.S. 29.12.2017; Numac: 2017014414) heeft inzonderheid de gedeeltelijke omzetting tot doel van richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken welke rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt en de omzetting van richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybridemismatches met derde landen (art. 2, W 25.12.2017 - B.S. 29.12.2017; Numac: 2017014414)]

[Elke wijziging die vanaf 26 juli 2017 aan de afsluitingsdatum van het boekjaar wordt aangebracht, blijft zonder uitwerking voor de toepassing van de in dit hoofdstuk bedoelde bepalingen (art. 86 D, W 25.12.2017 - B.S. 29.12.2017; Numac: 2017014414)]

Interesten van obligaties, leningen, schulden, deposito's en andere effecten ter vertegenwoordiging van leningen worden slechts als beroepskosten aangemerkt in zover ze niet hoger zijn dan een bedrag dat overeenstemt met:

1° voor interesten van niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd, andere dan deze betaald aan verbonden vennootschappen in het kader van een raamovereenkomst voor gecentraliseerd thesauriebeheer binnen een in artikel 198, § 4, vijfde lid, bedoelde groep: de door de Nationale Bank van België bekendgemaakte MFI rentevoet voor leningen voor een bedrag tot 1.000.000 euro met variabel tarief en initiêle rentebepaling tot een jaar verstrekt aan niet-financiële vennootschappen gesloten in de maand november van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de interesten betrekking hebben, verhoogd met 2,5 %;

2° voor andere dan in 1° bedoelde interesten: de overeenkomstig de marktrente geldende rentevoet, rekening houdende met de bijzondere gegevens eigen aan de beoordeling van het aan de verrichting verbonden risico en inzonderheid met de financiële toestand van de schuldenaar en met de looptijd van de lening.

Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, is de in aanmerking te nemen rentevoet:

1° ofwel die welke wordt toegepast op de dag waarop de geleende of in deposito ontvangen sommen inkomsten beginnen op te brengen, met dien verstande dat de verlenging en de stilzwijgende vernieuwing van een overeenkomst na de aanvankelijk gestelde termijn worden gelijkgesteld met het sluiten van een nieuwe overeenkomst;

2° ofwel wanneer in de overeenkomst een veranderlijke rente of een indexering wordt bedongen, de rentevoet die wordt toegepast op de vervaldag van de inkomsten, of de voeten die eventueel achtereenvolgens zijn toegepast in het tijdvak waarop de inkomsten betrekking hebben, indien en in zover de contractuele bepalingen uitwerking hebben gehad.