Artikel 19, WIB 92
Art. 19, § 1, tweede lid, is van toepassing 10 dagen na publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad (25.05.2019) (art. 5, W 02.05.2019 - B.S. 15.05.2019; Numac: 2019012436)
§ 1. Interest omvat:
1° interest, premies en alle andere opbrengsten van leningen, daaronder begrepen zakelijke-zekerheidsovereenkomsten met betrekking tot financiële instrumenten, van gelddeposito's en van elke andere schuldvordering;
2° de in artikel 10, § 2, vermelde termijnen voortkomend van overeenkomsten waarbij een recht van gebruik van gebouwde onroerende goederen wordt verleend, met uitzondering van het in die termijnen begrepen gedeelte dat dient om het in het gebouw belegde kapitaal of, als het een bestaand gebouw betreft, de verkoopwaarde ervan, volledig weer samen te stellen;
3° de inkomsten begrepen in kapitalen en afkoopwaarden vereffend bij leven betreffende levensverzekeringscontracten die de belastingplichtige individueel heeft gesloten, wanneer het gaat om:
a) hetzij contracten die een gewaarborgd rendement bepalen en waarvan geen enkele premie aanleiding heeft gegeven tot:
- een belastingvermindering voor het lange termijnsparen overeenkomstig de artikelen 145^1 tot 145^16;
- een gewestelijke belastingvermindering of een gewestelijk belastingkrediet;
b) hetzij contracten die verbonden zijn aan één of verschillende beleggingsfondsen wanneer bij hun inschrijving verbintenissen worden aangegaan die wat betreft hun duur en hun bedrag of hun rendementsvoet bepaald zijn;
4° de inkomsten uit aandelen betaald of toegekend door niet in artikel 19bis bedoelde beleggingsvennootschappen, en gehaald uit de gehele of gedeeltelijke verdeling van hun maatschappelijk vermogen of bij verkrijging van hun eigen aandelen, wanneer bij het openbaar aanbod in België van de aandelen verbintenissen werden aangegaan die, wat het terugbetalingsbedrag of de rendementsvoet ervan betreft, bepaald waren en wanneer die verbintenissen betrekking hebben op een periode kleiner dan of gelijk aan acht jaar.
De in het eerste lid, 3°, bedoelde afkoopwaarden van levensverzekeringscontracten omvatten eveneens:
1° de afkoopwaarden bedoeld in artikel 6, § 2, van het koninklijk besluit van 14 november 2008 tot uitvoering van de crisismaatregelen voorzien in de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, voor wat betreft de oprichting van het Garantiefonds voor financiële diensten, die worden uitbetaald door het Bijzonder Beschermingsfonds voor deposito's en levensverzekeringen opgericht door het genoemde koninklijk besluit van 14 november 2008, of door een gelijkwaardig garantiefonds gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte;
2° iedere som die door een vereffenaar of een curator wordt uitbetaald aan de verzekeringnemer wanneer is vastgesteld dat de verzekeringsonderneming in gebreke is gebleven, namelijk:
a) hetzij wanneer de verzekeringsonderneming failliet is verklaard;
b) hetzij wanneer de autoriteit die bevoegd is voor het toezicht van prudentiële aard, het Garantiefonds of een gelijkwaardig Fonds ter kennis heeft gebracht dat zij vastgesteld heeft dat de financiële toestand van de verzekeringsonderneming haar ertoe geleid heeft de terugbetaling van een opeisbaar tegoed te weigeren en haar niet meer in staat stelt om een dergelijk tegoed onmiddellijk of binnen afzienbare termijn terug te betalen.
§ 2. Met betrekking tot vastrentende effecten of in § 1, eerste lid, 4°, vermelde aandelen omvatten de inkomsten iedere som die boven de uitgifteprijs wordt betaald of toegekend, ongeacht of de toekenning plaatsheeft op de bij overeenkomst vastgestelde vervaldag.
Die inkomsten zijn ten name van elke opeenvolgende houder van de effecten belastbaar in verhouding tot het tijdperk waarin hij houder is geweest.
In afwijking van het vorige lid, is het totaal bedrag van de in het eerste lid bedoelde inkomsten van financiële instrumenten die het voorwerp uitmaken van een zakelijke-zekerheidsovereenkomst of van een lening, dat, tijdens de looptijd van die overeenkomst, is betaald of toegekend op de vastgestelde vervaldag, belastbaar ten name van de cessionaris, van de pandnemer of van de leningnemer.
§ 3. Met betrekking tot gelddeposito's, omvatten de inkomsten de opbrengsten uit verrichtingen, niet zijnde zakelijke-zekerheidsovereenkomsten met betrekking tot financiële instrumenten, tot afstand, uit welken hoofde ook, door de ene partij van een som geld aan de tegenpartij waarbij deze laatste tegenover de eerste de verbintenis aangaat om op een vooraf bepaalde datum of gedurende een overeengekomen periode een hogere som geld terug te geven waarvan het bedrag bij de aanvang is overeengekomen. De inkomsten stemmen overeen met het verschil tussen die twee bedragen ongeacht de wijze van berekening en vaststelling.
§ 4. Met betrekking tot kapitalen en afkoopwaarden van levensverzekerings-contracten vermeld in § 1, eerste lid, 3°, stemmen de inkomsten overeen met het verschil tussen, enerzijds de betaalde of toegekende bedragen met uitsluiting van de overeenkomstig artikel 40 vrijgestelde deelnemingen in de winst, en, anderzijds, het totaal van de gestorte premies.
Het belastbare bedrag van de inkomsten vermeld in § 1, eerste lid, 3°, a, mag evenwel niet lager zijn dan het bedrag dat overeenstemt met de kapitalisatie van de interesten tegen 4,75 % per jaar, berekend op het totale bedrag van de gestorte premies.