Artikel 21, WIB 92
Art. 21, eerste lid, 12° (vervangen), en tweede lid (vervangen), is van toepassing op de inkomsten die vanaf 01.01.2024 worden verkregen, toegekend of betaalbaar gesteld door een juridische constructie (art. 36 en 43, 2de lid, progW 22.12.2023 - B.S. 29.12.2023; Numac: 2023048600)
De inkomsten van roerende goederen en kapitalen omvatten niet:
1° (...)
2° inkomsten van aandelen, andere dan die vermeld in artikel 19, § 1, eerste lid, 4° en 19bis, betaald of toegekend bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het maatschappelijk vermogen of bij verkrijging van eigen aandelen door een beleggingsvennootschap die in het land van haar fiscale woonplaats, een belastingregeling geniet die afwijkt van het gemeen recht;
3° inkomsten uit Belgische overheidsfondsen en uit leningen van voormalig Belgisch Kongo die zijn uitgegeven met vrijstelling van Belgische zakelijke en personele belastingen, of van elke belasting;
4° loten van effecten van leningen;
5° de eerste schijf van 625 euro (basisbedrag) per jaar van de inkomsten uit spaardeposito's die zonder overeengekomen vaste termijn of opzeggingstermijn zijn ontvangen door de in artikel 56, § 2, 2°, a, bedoelde kredietinstellingen, met dien verstande dat:
- deze deposito's bovendien moeten voldoen aan de vereisten die de Koning stelt op advies van de Nationale Bank van België en de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, ieder wat zijn bevoegdheden betreft, wat de munt betreft waarin deze deposito's luiden en de voorwaarden en wijze van terugneming en opneming, evenals wat de structuur, het niveau en de wijze van berekening van de vergoeding ervan betreft, of, voor de deposito's die zijn ontvangen door kredietinstellingen die in een andere lidstaat van de europese Economische Ruimte zijn gevestigd, deze deposito's aan analoge vereisten moeten voldoen zoals vastgesteld door de gelijkwaardige bevoegde overheidsinstanties van de andere lidstaat;
- als opzeggingstermijn in de zin van deze bepaling niet worden beschouwd de termijnen die slechts een waarborg zijn die de depositaris voor zich heeft bedongen;
- wanneer de spaardeposito is uitgedrukt in een vreemde munt, de omvorming in euro een keer per jaar plaats vindt op 31 december of bij de definitieve vereffening van het deposito;
6° (...)
7° inkomsten uit effecten van leningen voor de herfinanciering van leningen gesloten door de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting en de Nationale Landmaatschappij of door het Amortisatiefonds van de leningen voor de sociale huisvesting. Deze bepaling geldt slechts voor de leningen toegestaan bij de koninklijke besluiten van 25 november 1986, 5 december 1986, 9 maart 1987, 27 april 1987 en 18 juni 1987;
8° inkomsten van roerende goederen en kapitalen, die in het kader van het pensioensparen worden verleend of toegekend aan daartoe erkende instellingen voor collectieve belegging of aan houders van een individuele spaarrekening ter zake van de in die rekening begrepen activa, voor zover aan de op dat stuk gestelde vereisten is voldaan en de gestorte bedragen in het kader van het pensioensparen voor belastingvermindering in aanmerking zijn genomen; de Koning neemt bijzondere maatregelen voor de toepassing van en de controle op deze bepaling;
9° inkomsten die zijn begrepen in kapitalen en afkoopwaarden betreffende levensverzekeringscontracten gesloten door een natuurlijke persoon, zoals die in artikel 19, § 1, eerste lid, 3°, worden omschreven, in elk van de volgende gevallen:
a) wanneer de belastingplichtige die het contract heeft aangegaan alleen zichzelf heeft verzekerd en de voordelen van het contract bij leven bedongen zijn ten eigen gunste en het contract voorziet in het betalen bij het overlijden van een kapitaal gelijk aan ten minste 130 % van het totaal van de gestorte premies;
b) wanneer het contract gesloten is voor meer dan acht jaar en de kapitalen of afkoopwaarden effectief worden betaald meer dan acht jaar na het sluiten van het contract.
10° de eerste schijf van 125 euro (basisbedrag) van interesten betaald of toegekend door hetzij overeenkomstig artikel 8:5 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen erkende sociale ondernemingen, hetzij door vennootschappen gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte die er onderworpen zijn aan een wetgeving gelijkaardig aan de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen die van toepassing zijn op de overeenkomstig artikel 8:5 van dat Wetboek erkende sociale ondernemingen:
- die erkend zijn zowel door de minister van Financiën als door de minister of ministers die bevoegd zijn tot de verlening ervan of, voor de vennootschappen gevestigd in een andere lidstaat van de europese Economische Ruimte, erkend zijn op een gelijkaardige manier;
- die uitsluitend als maatschappelijk doel hebben:
a) de bijstand aan personen;
b) de vernieuwing van afgedankte bedrijfsruimtes;
c) de bescherming van het leefmilieu, daaronder begrepen de recyclage;
d) de natuurbescherming en het natuurbehoud;
e) de verwerving, het bouwen, de vernieuwing, de verkoop of het verhuren van sociale huisvesting;
f) de hulp aan ontwikkelingslanden;
g) de productie van duurzame energie;
h) de vorming;
i) de financiering van de hierboven bedoelde vennootschappen,
en voor zover hun statuten bepalen dat in geval van vereffening het volledige netto-actief opnieuw wordt geïnvesteerd in andere sociale onderneming of in een andere vennootschap gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte die er onderworpen is aan een wetgeving gelijkaardig aan de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen die van toepassing zijn op de onder het vorig streepje vermelde sociale ondernemingen.
11° de dividenden bedoeld in artikel 209, in de mate dat hun toekenning of betaalbaarstelling voortkomt van een vermindering van de liquidatiereserve bedoeld in de artikelen 184quater of 541, of de dividenden van buitenlandse oorsprong in zoverre hun toekenning of betaalbaarstelling het gevolg is van analoge bepalingen of gelijkaardige gevolgen heeft genomen door een andere lidstaat van de europese Economische Ruimte.
12° inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld door een entiteit die voor ten minste één van de drie afgelopen belastbare tijdperken aangemerkt werd als een juridische constructie of tussenconstructie, in de mate dat wordt aangetoond dat de door een juridische constructie verkregen inkomsten, die reeds in hoofde van een natuurlijke persoon of een in de artikelen 220 bedoelde rechtspersoon in toepassing van artikel 5/1, 18, eerste lid, 3°/1, of 220/1, in België hun belastingregime hebben ondergaan, in deze eerstgenoemde inkomsten voorkomen;
13° onverminderd de toepassing van artikel 18, eerste lid, 4°, en tweede lid, interesten met betrekking tot de eerste schijf van 9.965 euro (basisbedrag) per jaar en per belastingplichtige van nieuwe buiten de beroepswerkzaamheid van de kredietgever afgesloten leningen die gedurende vier jaar werd uitgeleend door een natuurlijk persoon aan een onderneming met tussenkomst van een erkend crowdfundingplatform teneinde die onderneming in staat te stellen nieuwe economische initiatieven te financieren, mits de volgende voorwaarden worden nageleefd:
a) de kredietnemer wordt aangemerkt als kleine vennootschap;
b) de kredietnemer is sinds ten hoogste 48 maanden ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen of in een gelijkaardig register in een andere lidstaat van de europese Economische Ruimte;
c) de leningen zijn afgesloten op basis van een jaarlijks te betalen interestvoet voor een minimale looptijd van 4 jaar;
d) de herfinancieringsleningen worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van deze maatregel;
e) het Belgische crowdfundingplatform of het crowdfundingplatform naar het recht van een andere lidstaat van de europese Economische Ruimte moet als crowdfundingdienstverlener zijn vergund door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten of door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) nr. 2020/1503 van het Europees Parlement en de Raad van 7 oktober 2020 betreffende Europese crowdfundingdienstverleners voor bedrijven en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1129 en Richtlijn (EU) 2019/1937.
f) de leningen worden aan de startende ondernemingen verstrekt door de belastingplichtigen die op beleggingsinstrumenten inschrijven, die deze leningen materialiseren en die door deze ondernemingen worden uitgegeven in het kader van een aanbieding tot verkoop of tot inschrijving conform de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding aan het publiek van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en Verordening 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van richtlijn 2003/71/EG.
14° de eerste schijf van 512,50 euro van de in artikel 18, eerste lid, 1°, bedoelde dividenden, met uitzondering van dividenden uitgekeerd door juridische constructies of bij toepassing van artikel 5/1 verkregen door tussenkomst van juridische constructies, van dividenden van instellingen voor collectieve belegging en van dividenden die zijn verkregen door tussenkomst van gemeenschappelijke beleggingsfondsen.
Voor de toepassing van het eerste lid, 12°, en artikel 5/1, § 1, derde lid, worden de oudst verkregen inkomsten geacht eerst te zijn uitgekeerd, en worden de inkomsten geacht in België hun belastingregime niet te hebben ondergaan, indien deze buiten het toepassingsgebied van dit Wetboek vallen of krachtens dit Wetboek of een verdrag worden vrijgesteld.
De Koning bepaalt de wijze waarop het bewijs moet worden geleverd dat aan de in het eerste lid, 13°, vermelde voorwaarden wordt voldaan.
De Koning wijzigt desgevallend het in het eerste lid, 14°, vermelde bedrag zodat het na toepassing van artikel 178 gelijk is aan 800 euro voor de inkomsten die worden betaald of toegekend in 2019. Onverminderd de toepassing van artikel 178, blijft het aldus gewijzigde bedrag van toepassing op de inkomsten die vanaf 1 januari 2019 worden betaald of toegekend.